|
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst, of op een groene naam, dan ziet u de betekenis)
1 De woorden van , zoon van . De last. Het met nadruk zeggen van de machtige man tot : aan en .
2 Want ik ben irrationeler dan een man en menselijk verstand is niet in mij.
3 En ik leerde geen wijsheid, maar ik weet de kennis van de heiligen.
4 Wie ging op naar de hemelen en daalde neer? Wie verzamelde de wind in Zijn beide handen? Wie bundelde de wateren in het kledingstuk? Wie bevestigde alle limieten van de aarde? Wat is Zijn Naam en wat is de Naam van Zijn Zoon? Want jij weet het!
5 Elk gezegde van Eloah is gelouterd. Hij is een schild voor die in Hem een toevlucht nemen.
6 Het moet niet zo zijn dat jij toevoegt aan Zijn woorden, opdat Hij jou niet zal corrigeren en jij een leugenaar blijkt te zijn.
7 Ik vraag van U twee dingen. Het moet niet zo zijn dat U ze van mij weerhoudt voordat ik sterf.
8 Doe huichelarij en een leugenwoord ver van mij weg. Het moet niet zo zijn dat U berooidheid en rijkdome aan mij geeft. Doe mij brood verorberen van het voor mij bestemde deel.
9 Opdat ik niet verzadigd wordt en ik verloochen en ik zeg: "Wie is JAHWEH?" En ik niet berooid ben en ik steel en ik de Naam van mijn Elohim beklad.
10 Het moet niet zo zijn dat jij een dienaar voor zijn heer belastert, opdat hij niet een vloek over jou uitspreekt en jij schuldig bent.
11 Er is een generatie die een vloek uitspreekt over zijn vader en zijn moeder niet zegent,
12 een generatie die rein is in zijn eigen ogen, maar niet van zijn smerigheid gewassen is.
13 Een generatie, hoe zijn zijn ogen verhoogd! En zijn oogleden zijn verheven.
14 Een generatie van wie zijn tanden zwaarden zijn en zijn hoektanden messen zijn, om de nederigen vanaf de aarde en de behoeftigen van de mensheid te verslinden.
15 De bloedzuiger heeft twee dochters: Verleen ons! Verleen ons! Ze zijn met drie die niet verzadigd worden, vier die niet zeggen: genoeg weelde!
16 Het dodenrijk en de beteugeling van de baarmoeder, aarde die niet verzadigd wordt van water en vuur dat nooit zegt: genoeg weelde!
17 Het oog dat hoonlacht tot de vader en het eerbetoon van een moeder veracht, de raven van de waterloop zullen het uitpikken en de zonen van de gier zullen het eten.
18 Drie dingen zijn te wonderbaarlijk voor mij, ja vier - ik ken ze niet.
19 De weg van de gier in de hemelen, de weg van een slang over een rots, de weg van een schip in het hart van de zee en de weg van machtig man met een jong meisje,
20 zo is de weg van een vrouw die echtbreuk pleegt. Ze eet en ze wist haar mond af en ze zegt: "Ik verrichtte geen wetteloosheid."
21 Onder drie dingen wordt de aarde verontrust, onder vier die ze niet kan dragen:
22 onder een dienaar, omdat hij koning wordt, en een ontaarde, omdat hij verzadigd wordt met brood;
23 onder een gehate vrouw, omdat zij gehuwd wordt, en een dienares omdat zij haar meesteres verdrijft.
24 Deze vier zijn de kleinen van de aarde, en zij zijn de wijzen van die wijs geworden zijn.
25 De mieren zijn een volk dat niet sterk is, maar zij bereiden hun brood voor in de zomer.
26 Konijnen zijn een volk dat niet robuust is, maar zij plaatsen hun huis in de steile rots.
27 Er is geen koning voor de sprinkhaan, maar ze gaan allen uit in verdelingen.
28 De salamander grijp jij vast met de handen en ze is in de paleizen van de koning.
29 Deze drie zijn goed van stap en vier zijn goed van gaan.
30 De langmanige leeuw is de machtige onder de beesten en hij keert niet weg van het aangezicht van allen.
31 Een windhond of een geitebok en een koning, met hem zijn ze onweerstaanbaar.
32 Indien jij jezelf onteert door jezelf te verheffen en indien jij iets beraamt, breng dan jouw hand naar jouw mond.
33 Want drukzetting van melk brengt dikke room voort en drukzetting van de neus brengt bloed voort en drukzetting van boosheid brengt twist voort.
Terug naar de indexpagina
Naar Spreuken 31
|
|