|
(Ga met de muis op een versverwijzing staan, dan ziet u de tekst, of op een groene naam dan ziet u de betekenis)
1 Aanschouw!, een dag komt voor JAHWEH en jouw buit zal in jouw midden opgedeeld worden.
2 En Ik zal alle naties verzamelen naar voor de strijd. En de stad zal veroverd worden en de huizen worden leeggeroofd en de vrouwen zullen beslapen worden. En de helft van de stad gaat uit in de deportatie, maar de rest van het volk zal niet van de stad worden afgesneden.
3 En JAHWEH zal uitgaan en Hij zal vechten tegen die naties, als in de dag van Zijn vechten, in een dag van aanval.
4 En Zijn voeten zullen in die dag staan op de Olijfberg, die voor het aangezicht van is naar het oosten. En de Olijfberg zal gespleten worden in helften, naar het oosten en naar het westen, een uitermate groot ravijn. En de helft van de berg verwijdert zich noordwaarts en zijn helft zuidwaarts.
5 En jullie vluchten naar het ravijn van Mijn bergen, want het ravijn van Mijn bergen zal reiken tot . En jullie vluchten zoals jullie vluchtten voor de beving in de dagen van , koning van . En JAHWEH, mijn Elohim, zal komen, alle heiligen met Hem!
6 En het zal zijn in die dag dat er geen licht zal zijn. De kostbare omlopen zullen gestremd worden.
7 En één dag zal het zijn (JAHWEH zal het weten), geen dag en geen nacht. En het zal zijn in de tijd van de avond: er zal licht zijn.
8 En het zal zijn in die dag dat levende wateren zullen uitgaan van , de helft van hen naar de oostelijke zee en de helft van hen naar de westelijke zee. In de zomer en in de winter zal het zijn.
9 En JAHWEH zal Koning worden over heel de aarde. In die dag zal JAHWEH één zijn en Zijn naam één.
10 En heel het land zal rondom worden als de vlakte van tot , zuidwaarts van . En het zal hoog zijn en wonen in haar plaats, vanaf de poort van tot aan de plaats van de eerste poort tot aan de poort van de hoeken, en van de toren van tot aan de wijnvaten van de koning.
11 En men zal in haar wonen en er zal geen doem meer zijn. En zal in vertrouwen wonen.
12 En dit zal de plaag worden waarmee JAHWEH alle volken zal treffen die zich stationeren tegen : hun vlees zal verrotten terwijl men op zijn voeten staat en hun ogen zullen verrotten in hun holten en hun tong zal verrotten in hun mond.
13 En het zal zijn in die dag dat veel verwarring van JAHWEH in hen zal komen. En elk zal de hand van zijn naaste vasthouden en zijn hand gaat op tegen de hand van zijn naaste.
14 En ook zal vechten in en het vermogen van alle naties rondom wordt verzameld, goud en zilver en kledingstukken, een uitermate veelheid.
15 En zo zal de plaag zijn van het paard, het muildier, de kameel en de ezel en elk beest dat zal zijn in de legerkampen, als deze plaag.
16 En het zijn dat elke resterende van alle naties die tegen komen, zo vaak opgaan als van jaar tot jaar, om de Koning te aanbidden, JAHWEH van legermachten, en om de feestviering van de hutten te vieren.
17 En het zal zijn dat wie van de families van de aarde niet zal opgaan naar om de Koning te aanbidden, JAHWEH van legermachten, dat over hen de stortbui niet zal komen.
18 En indien een familie uit niet zal opgaan en de neerslag niet op hen komt, dan is het de slag waarmee JAHWEH de naties zal treffen die niet opgaan om de feestviering van de hutten te vieren.
19 Dit zal de zonde zijn van en de zonde van alle naties die niet zullen opgaan om de feestviering van de hutten te vieren.
20 In die dag zal op de oogkleppen van het paard zijn: heiligheid aan JAHWEH. En de potten in het huis van JAHWEH zullen zijn als de besprengschalen vóór het altaar.
21 En elke pot in en in zal heiligheid worden voor JAHWEH van legermachten. En allen die offeren zullen komen en zij nemen er van en zij koken er in. En de Kanaäniet zal in die dag niet meer in het huis van JAHWEH van legermachten zijn.
Terug naar de indexpagina
|
|