|
(Ga met de muis op een naam of tekstverwijzing staan, dan ziet u de betekenis of tekst)
1 "Wanneer JAHWEH, jouw Elohim, de naties afsnijdt wiens land JAHWEH, jouw Elohim, aan jou geeft, dan neem jij van hen over en jij woont in hun steden en in hun huizen.
2 Drie steden zal jij voor jezelf afscheiden in het midden van jouw land dat JAHWEH, jouw Elohim, aan jou geeft om het te pachten.
3 Jij zal voor jou de weg vaststellen en jij verdeelt het grondgebied van jouw land in drieën, dat JAHWEH, jouw Elohim aan jou als een lotbezit zal geven, en het zal zo zijn dat elke moordenaar daarheen zal vluchten.
4 En dit is de zaak van de moordenaar die daarheen vlucht en leeft: Wie zijn naaste zonder voorkennis dood slaat en hij hem drie dagen van gisteren niet haatte,
5 of hij komt met zijn naaste in het woud om hout van bomen te hakken en zijn hand drijft de bijl aan om de boom om te hakken en het ijzer ontdoet zich van de houten steel en vindt zijn naaste en die sterft, dan zal hij naar een van deze steden vluchten en leven.
6 Anders achtervolgt de schuld inlossende verwant van het bloed degene die de moordenaar is, want zijn hart is woedend, en haalt hij hem in (want de weg is lang), dan slaat hij zijn ziel neer, ook al is er voor hem geen doodsoordeel, want hij haatte hem niet, gisteren en eergisteren.
7 Daarom geef ik jouw instructie, zeggend: Drie steden zal jij voor jezelf afscheiden.
8 En wanneer JAHWEH, jouw Elohim, jouw gebied ruim maakt, zoals Hij zwoer aan jouw vaders, en Hij aan jou al het land geeft waarvan Hij sprak te geven aan jouw vaders,
9 (wanneer jij heel deze instructie waarneemt te doen die ik jou vandaag als instructie geef, om JAHWEH, jouw Elohim, lief te hebben en alle dagen te gaan in Zijn wegen) dan voeg jij voor jezelf nog drie steden toe, boven deze drie.
10 En er zal geen onschuldig bloed vergoten worden in jouw land, dat JAHWEH, jouw Elohim, aan jou geeft als lotbezit. Dan komt er bloedschuld op jou.
11 En wanneer een man zijn naaste haat en hij legt een hinderlaag voor hem en hij staat tegen hem op en hij slaat zijn ziel neer en hij sterft, en hij vlucht naar een van deze steden,
12 dan zenden de oudsten van zijn stad en zij nemen hem van daar en zij geven hem in de hand van de schuld verlossende verwant van het bloed, en hij sterft.
13 Jouw oog zal over hem geen medelijden hebben. Dan heb jij het bloed van de onschuldige weggenomen uit en gaat het goed met jou.
14 Jij zal de grens van jouw naaste niet verplaatsen waarmee men vroeger jouw lotbezit begrensde, dat jij als lotbezit ontvangt in het land dat JAHWEH, jouw Elohim, aan jou geeft om het te pachten.
15 Een enkele getuige zal niet opstaan tegen een man vanwege verdorvenheid of enige zonde, tegen welke zonde ook die hij zondigt. Op de mond van twee getuigen of op de mond van drie getuigen zal de zaak bevestigd worden.
16 Wanneer een onrechtvaardige getuige opstaat tegen een man, koppig tegen hem antwoordend,
17 dan staan de twee mannen tussen wie de strijd is voor het aangezicht van JAHWEH, voor de aangezichten van de priesters en de rechters die er in die dagen zullen zijn.
18 En de rechters onderzoeken het grondig en aanschouw!, de valse getuige antwoordt met een vals getuigenis tegen zijn broeder,
19 dan doen jullie met hem zoals het betaamt te doen met zijn broeder. En jij neemt het kwade uit jouw midden weg.
20 En die overblijven zullen horen en zij zullen vrezen, en zij zullen niet voortgaan zoals deze kwade zaak in jouw midden.
21 En jouw oog zal geen medelijden hebben: ziel voor ziel, oog voor oog, tand voor tand, hand voor hand, voet voor voet."
Terug naar de indexpagina
Naar Deuteronomium 20
|
|