|
(Ga met de muis op een naam of tekstverwijzing staan, dan ziet u de betekenis of tekst)
1 En gaat op van de steppen van naar de berg , de top van de , die uitziet op . En JAHWEH doet hem heel het land zien - tot aan ,
2 en heel en het land van en en heel het land van , tot aan de achterste zee,
3 en de en het stroomgebied van het dal van , stad van de palmbomen, tot aan .
4 En JAHWEH zegt tot hem: "Dit is het land dat Ik zwoer aan , aan en aan , zeggend: Aan jouw zaad zal Ik het geven. Ik doe het jou met jouw ogen zien, maar jij zal daarheen niet oversteken."
5 En daar sterft , dienaar van JAHWEH, in het land van , op bevel van JAHWEH.
6 En Hij begraaft hem in een ravijn in het land van , tegenover . En niemand weet zijn graf, tot aan deze dag.
7 En was een zoon van honderd en twintig jaren bij zijn sterven. Zijn oog was niet dof en zijn vitaliteit was niet van hem gevlucht.
8 En de zonen van huilden over in de steppen van dertig dagen; dan kwamen de dagen van het huilen, de rouw over , ten einde.
9 En , zoon van , werd vervuld met de geest van wijsheid, want steunde zijn handen op hem. En de zonen van luisteren naar hem en zij doen zoals JAHWEH instructie gaf.
10 En er stond geen profeet meer op als in die JAHWEH kende van aangezicht tot aangezicht,
11 met alle tekenen en wonderen die JAHWEH hem zond om te doen in het land van , tegen en tegen al zijn dienaren en tegen heel zijn land,
12 en met heel de standvastige hand en met alle vreeswekkende daden, die deed voor de ogen van heel .
Terug naar de indexpagina
|
|