|
(Ga met de muis op een naam of tekstverwijzing staan, dan ziet u de betekenis of tekst)
1 En zij reisden vanaf , en heel de vergadering van de zonen van kwam naar de wildernis van , die is tussen en tussen , in de vijftiende dag van de tweede maand na hun uitgaan uit het land van .
2 En heel de vergadering van de zonen van mort tegen en tegen in de wildernis.
3 En de zonen van zeggen tot hen: "Geef ons te sterven in de hand van JAHWEH in het land van , zittend bij de vleespot, ons brood etend tot verzadiging. Want jullie deden ons uitgaan naar deze wildernis om heel deze samenkomst te doen sterven door de hongersnood."
4 En JAHWEH zegt tot : "Aanschouw! Ik zal voor jullie brood doen regenen vanaf de hemelen, en het volk zal uitgaan en zij rapen op wat zij op die dag nodig hebben, opdat Ik hen beproef: Gaan zij bij Mijn wet of niet?
5 En het gebeurt in de zesde dag en zij bereiden wat zij binnen brengen. En het is een dubbele hoeveelheid, boven wat zij dag na dag rapen."
6 En en zeggen tot alle zonen van : "Het is avond en jullie weten dat JAHWEH jullie uit het land van deed uitgaan.
7 En in de ochtend zullen jullie de heerlijkheid van JAHWEH zien, want Hij hoorde jullie gemormv tegen JAHWEH. Wat zijn wij dat jullie tegen ons mopperen?"
8 En zegt: "Geeft JAHWEH jullie niet vlees te eten in de avond en brood in de ochtend, tot verzadiging? Hoort JAHWEH niet jullie gemormv dat jullie op Hem mopperen? En wij dan? Jullie gemormv is niet op ons, maar op JAHWEH!"
9 En zegt tot : "Zeg tot heel de vergadering van de zonen van : 'Komt naderbij vóór het aangezicht van JAHWEH, want Hij hoorde jullie gemormv.'"
10 En het gebeurt als spreekt tot heel de vergadering van de zonen van , dat zij zich wendden naar de wildernis, en aanschouw!, de heerlijkheid van JAHWEH verschijnt in de wolk.
11 En JAHWEH spreekt tot , zeggend:
12 "Ik hoorde het gemormv van de zonen van . Spreek tot hen, zeggend: 'Tussen de avonden*1) eten jullie vlees en in de ochtend worden jullie verzadigd van brood. En jullie weten dat Ik JAHWEH ben, jullie Elohim.'"
13 En het gebeurt in de avond dat de kwartel opgaat en zij bedekt de legerplaats. En in de ochtend gebeurt het dat de dauw ligt rondom de legerplaats.
14 En de ligging van de dauw gaat op en aanschouw!, op de oppervlakte van de wildernis lag een dunne vlok, dun als de rijp op de aarde.
15 En de zonen van zien het, en zij zeggen, een man tot zijn broeder: "Wat is dit?" Want zij wisten niet wat dit was. En zegt tot hen: "Het is het brood dat JAHWEH jullie tot voedsel geeft.
16 Dit is de zaak waarover JAHWEH instructie gaf: 'Raapt er van op overeenkomstig een man kan eten, een gomer per schedel, naar het getal van jullie zielen nemen jullie per man voor wie in zijn tent is.'"
17 En zo doen de zonen van . En zij rapen het op, de een veel, de ander weinig.
18 En zij meten met de gomer. Die veel had doet geen overschot hebben en die weinig doet veroorzaakte geen gebrek. Een man raapt op overeenkomstig hij kon eten.
19 En zegt tot hen: "Het moet niet zo zijn dat een man voor zich doet resteren tot aan de ochtend."
20 En zij luisterden niet naar en de mannen doen voor zich resteren tot aan de ochtend. En wormen rijzen omhoog en het stinkt. En werd driftig over hen.
21 En zij rapen het ochtend na ochtend op, iedere man overeenkomstig zijn eten. En de zon wordt warm en het smelt.
22 En het gebeurt op de zesde dag, dat zij de dubbele hoeveelheid brood oprapen, twee gomers in plaats van de ene. En alle vorsten van de vergadering komen en zij vertellen het aan .
23 En hij zegt tot hen: "Dit is waarvan JAHWEH sprak. Morgen is er een ophouden, een sabbat van heiligheid tot JAHWEH. Bakt wat jullie bakken en kookt wat jullie koken, en al het overschot, laat dat voor jullie in bewaring tot de ochtend."
24 En zij laten het tot aan de ochtend, zoals instructie gaf, en het begon niet te stinken en de made kwam er niet in.
25 En zegt: "Eet het vandaag, want vandaag is de sabbat tot JAHWEH. Vandaag zul je het niet in het veld vinden.
26 Zes dagen zullen jullie het oprapen en op de zevende dag, de sabbat, zal het er niet zijn."
27 En het gebeurt in de zevende dag dat uit het volk uitgaan om op te rapen, en zij vinden het niet.
28 En JAHWEH zegt tot : "Tot wanneer weigeren jullie Mijn instructies en Mijn wetten in acht te nemen?
29 Ziet dat JAHWEH jullie de sabbat gaf. Daarom geeft Hij jullie in de zesde dag twee dagen brood. Zit!, een man op zijn plaats. Het moet niet zo zijn dat een man uitgaat vanaf zijn plaats in de zevende dag."
30 En het volk houdt op in de zevende dag.
31 En het huis van noemt zijn naam: manna. En het is als zaad van witte koriander en de smaak is als koekjes met honing.
32 En zegt: "Dit is het woord dat JAHWEH als instructie geeft. Neemm de volheid van de gomer er van tot bewaring voor jullie generaties, opdat zij het brood zien dat Ik jullie doe eten in de wildernis, toen Ik jullie uit het land van deed uitgaan."
33 En zegt tot : "Neem een urn van één en geef daarin de volheid van de gomer van manna, en laat hem achter voor het aangezicht van JAHWEH, tot bewaring voor jullie generaties,
34 zoals JAHWEH aan instructie gaf." En laat hem achter voor het aangezicht van het getuigenis, ter bewaring.
35 En de zonen van aten het manna veertig jaren, totdat zij bij een bewoond land kwamen. Zij aten het manna tot zij aan de rand van het land van kwamen.
36 En de gomer is een tiende van de efa.
1) - Tussen de avonden: tussen het moment van zonsondergang en het moment dat het echt donker is.
Terug naar de indexpagina
Naar Exodus 17
|
|