|
(Ga met de muis op een naam of tekstverwijzing staan, dan ziet u de betekenis of tekst)
1 En JAHWEH spreekt tot , zeggend:
2 "Op de eerste dag van de maand, in maand één, zal jij de verblijfplaats van de tent van de afspraak oprichten.
3 Jij zal daar de kist van het getuigenis plaatsen en jij schermt de kist af met het gordijn.
4 En jij brengt de tafel en jij rangschikt zijn rangschikking, en jij brengt de lampenstandaard en jij haar lampen er op.
5 En jij zet het gouden altaar voor de wierook voor het gezicht van de kist van het getuigenis, en jij plaatst het deurgordijn van de opening voor de verblijfplaats.
6 En jij zet het altaar van het opstijgoffer voor het gezicht van de opening van de verblijfplaats van de tent van de afspraak.
7 En jij zet het wasvat tussen de tent van de afspraak en tussen het altaar en jij doet daar watermv in.
8 En jij plaatst de hof rondom en jij doet het deurgordijn in de poort van de hof.
9 En jij neemt de zalfolie en jij zalft de verblijfplaats en al wat er in is, en jij heiligt hem en al zijn voorwerpen, en hij wordt heiligheid.
10 En jij zalft het altaar van het opstijgoffer en al zijn voorwerpen, en jij heiligt het altaar en het altaar wordt heiligheid van heiligheden.
11 En jij zalft het wasvat en zijn onderstel en jij heiligt het.
12 En jij doet en zijn zonen naderen tot de opening van de tent van de afspraak en jij wast hen in het watermv.
13 En jij doet de kledingstukken van heiligheid aan en jij zalft hem en jij heiligt hem, en hij dient als priester voor Mij.
14 En zijn zonen doe jij naderen en jij doet hen hun tunieken aan.
15 En jij zalft hen zoals jij hun vader zalfde en zij dienen als priesters voor Mij. En hun zalving zal voor hen worden tot een aionisch priesterschap voor hun generaties."
16 En deed alles wat JAHWEH hem instructie gaf. Zo deed hij.
17 En het gebeurt in de eerste maand, in het tweede jaar, in dag één van de maand, dat de verblijfplaats wordt opgericht.
18 En richt de verblijfplaats op en hij zet zijn voetstukken, en hij plaatst zijn raamwerkdelen en hij zet zijn dwarsbalken en hij richt zijn kolommen op.
19 En hij spreidt de tent over de verblijfplaats en hij plaatst de bedekking van de tent er over, van bovenaf, zoals JAHWEH instructie gaf.
20 En hij nam, en hij gaf het getuigenis aan de kist en hij plaatste de draagstokken aan de kist, en hij doet de beschutplaats bovenop de kist.
[Commentaar]
21 En hij brachtt de kist naar de verblijfplaats en hij plaatste het gordijn van het deurgordijn en hij schermde de kist van het getuigenis af, zoals JAHWEH instructie gaf.
22 En hij zette de tafel in de tent van de afspraak, aan de noordflank van de verblijfplaats, buiten het gordijn.
23 En hij rangschikt er de rangschikking brood op voor het aangezicht van JAHWEH, zoals JAHWEH instructie gaf.
24 En hij plaatste de lampenstandaard in de tent van de afspraak, tegenover de tafel aan de flank van de verblijfplaats die naar de is.
25 En hij stelde de lampen op voor het aangezicht van JAHWEH, zoals JAHWEH instructie gaf.
26 En hij plaatste het gouden altaar in de tent van de afspraak, vóór het gordijn.
27 En hij doet er wierook van specerijen op roken, zoals JAHWEH instructie gaf.
28 En hij plaatste het deurgordijn van de opening voor de verblijfplaats.
29 En het altaar van het opstijgoffer plaatste hij bij de opening van de verblijfplaats van de tent van de afspraak, en hij doet er het opstijgoffer opgaan en het erkenningsoffer, zoals JAHWEH instructie gaf.
30 En hij plaatste het wasvat tussen de tent van de afspraak en tussen het altaar en hij doet daar watermv in om te wassen.
31 En en en zijn zonen wassen hun handen en hun voeten.
32 En bij hun binnenkomen van de tent van de afspraak en bij hun naderen tot het altaar, wassen zij, zoals JAHWEH instructie gaf.
33 En hij richtte de hof op rondom de verblijfplaats en het altaar, en hij deed het deurgordijn in de poort van de hof. En beëindigde het werk,
34 en de wolk bedekte de tent van de afspraak, en heerlijkheid van JAHWEH vervulde de verblijfplaats.
35 En was niet in staat de tent van de afspraak binnen te gaan, want de wolk verbleef er op, en heerlijkheid van JAHWEH vulde de verblijfplaats.
36 En wanneer de wolk opging vanaf de verblijfplaats, reisden de zonen van in al hun reizen.
37 Maar indien de wolk niet opging, dan reisden zij niet, tot aan de dag van zijn opgaan,
38 want de wolk van JAHWEH was overdag boven de verblijfplaats en er kwam vuur in tijdens de nacht voor de ogen van heel het huis van , in al hun reizen.
Terug naar de indexpagina
|
|