Dit is een eigen SchriftWoord vertaling van
Ezechiël
Het boek Ezechiël is waarschijnlijk geschreven tussen 593 en 565 voor Christus, tijdens de Babylonische ballingschap van de Joden.
Hoofdstuk 12
|
|
(Ga met de muis op een versverwijzing staan, dan ziet u de tekst, of op een groene naam dan ziet u de betekenis)
1 En het woord van JAHWEH kwam tot mij, zeggend:
2 Zoon van de mens, jij woont in het midden van het huis van de rebellie, zij die ogen hebben om te zien, maar niet zien, die oren hebben om te horen, maar niet horen, want zij zijn een huis van rebellie.
3 En jij, zoon van de mens, maak voor jezelf voorwerpen van deportatie en deporteer jezelf overdag, voor hun ogen. En deporteer jezelf voor hun ogen van jouw plaats naar een andere plaats. Misschien zullen zij zien dat zij een huis van rebellie zijn.
4 Breng jouw voorwerpen naar buiten als voorwerpen van deportatie, overdag, voor hun ogen, en jij zal in de avond uitgaan, voor hun ogen, als uitgaanden van deportatie.
5 Graaf voor hun ogen voor jezelf door de zijmuur en breng daardoor naar buiten.
6 Voor hun ogen zal jij het op de schouder dragen, in de avondschemering zal jij het doen uitgaan. Jouw gezicht zal jij bedekken en jij zal de aarde niet zien, want Ik geef jou als voorteken voor het huis van .
7 En ik deed zoals ik werd geïnstrueerd. Ik deed overdag mijn voorwerpen uitgaan als voorwerpen van deportatie en in de avond groef ik voor mezelf, met de hand, door in de zijmuur; in de avondschemering deed ik uitgaan. Op de schouder droeg ik het, voor hun ogen.
8 En er kwam een woord van JAHWEH tot mij in de ochtend, zeggend:
9 Zoon van de mens, zei het huis van , het huis van rebellie, niet tot jou: Wat doe jij?
10 Zeg tot hen: Zo zegt mij Heer JAHWEH: De prins is deze last van en heel het huis van , want zij zijn in hun midden.
11 Zeg, ik ben voor jullie een voorteken. Zoals Ik deed, zo zal met hen gedaan worden. Zij zullen in de deportatie, in de krijgsgevangenschap gaan!
12 En de vorst die in hun midden is zal op de schouder dragen, in de avondschemering, en hij zal uitgaan. Zij zullen doorgraven in de zijmuur om er door toe doen uitgaan. Zijn gezicht zal hij bedekken, opdat hij met zijn oog de aarde niet zal zien.
13 En Ik zal Mijn net over hem uitspreiden en hij zal gegrepen worden in Mijn fuik. En Ik zal hem brengen naar , in het land van de Chaldeeën. Maar hij zal het niet zien en daar zal hij sterven.
14 En allen die rondom hem zijn, zijn helpers en al zijn strijders, zal Ik in elke wind weggooien en een zwaard zal Ik uit de schede trekken, achter hen aan.
15 En zij weten dat Ik JAHWEH ben, wanneer Ik hen onder de naties verstrooi en Ik hen weggooi in de landen.
16 En Ik zal van hen een aantal mannen resteren van het zwaard, van de hongersnood en van de pest, opdat zij al hun afschuwelijkheden zullen verhalen onder de naties waarin zij komen. En zij weten dat Ik JAHWEH ben.
17 En het woord van JAHWEH kwam tot mij, zeggend:
18 Zoon van de mens, jouw brood zal jij eten met beving en jouw water zal jij drinken met verontrusting en in ongerustheid.
19 En zeg tot het volk van het land: Zo zegt mij Heer JAHWEH tot de inwoners van , tot de grond van : Zij zullen hun brood eten in ongerustheid en zij zullen hun water drinken in troosteloosheid, omdat hun land troosteloos zal zijn vanwege haar volheid van geweld van allen die in haar wonen.
20 En de bewoonde steden zullen verlaten zijn en het land zal tot troosteloosheid zijn. En jullie zullen weten dat Ik JAHWEH ben.
21 En het woord van JAHWEH kwam tot mij, zeggend:
22 Zoon van de mens, wat is dit spreekwoord dat jullie hebben over de grond van , dat zegt: De dagen verlengen en elk visioen vergaat?
23 Daarom, zeg tot hen: Zo zegt mijn Heer JAHWEH: Ik roei dit spreekwoord uit en men zal het in niet meer citeren. Maar spreek veeleer tot hen: De dagen naderen en elk visioen heeft zijn zaak.
24 Want er zal niet langer enig visioen van vruchteloosheid of gladde waarzeggerij zijn in het midden van het huis van .
25 Want Ik, JAHWEH, Ik zal het woord spreken dat Ik zal spreken en het zal gedaan worden. Het zal niet meer gerekt worden, want in jullie dagen, huis van de rebellie, zal Ik een woord spreken en het doen, zegt mijn Heer JAHWEH met nadruk.
26 En het woord van JAHWEH kwam tot mij, zeggend:
27 Zoon van de mens, aanschouw, het huis van zegt: Het visioen dat hij waarneemt is voor over vele dagen en hij profeteert over verre tijden.
28 Daarom, zeg tot hen: Zo zegt mijn Heer JAHWEH: Niet meer zullen enige van Mijn woorden die Ik spreek gerekt worden, maar het zal gedaan worden, zegt mijn Heer JAHWEH met nadruk.
Terug naar de indexpagina
Naar Ezechiël 13
|
|
© www.schriftwoord.nl U mag deze tekst voor eigen gebruik en studie-doeleinden zonder toestemming vermenigvuldigen.
Citeren van deze tekst mag alleen met bronvermelding.
Vermenigvuldiging voor commercieel gebruik alleen met toestemming van de uitgever.
|