Dit is een eigen SchriftWoord vertaling van
Ezechiël
Het boek Ezechiël is waarschijnlijk geschreven tussen 593 en 565 voor Christus, tijdens de Babylonische ballingschap van de Joden.
Hoofdstuk 22
|
|
(Ga met de muis op een versverwijzing staan, dan ziet u de tekst, of op een groene naam dan ziet u de betekenis)
1 En het woord van JAHWEH kwam tot mij, zeggend:
2 En jij, zoon van de mens, zal jij oordelen, zal jij de stad van het bloedvergieten oordelen en maak jij haar al haar afschuwelijkheden bekend?
3 En zeg: Zo zegt mijn Heer JAHWEH: De stad die bloed vergiet in haar midden, zodat haar tijd zal komen en voor zichzelf drollenafgoden maakt om verontreinigd te worden,
4 door jouw bloed dat jij vergoot ben jij schuldig en door jouw drollenafgoden die jij maakte verontreinigde jij je en bracht jij jouw dagen naderbij en kom jij tot jouw jaren. Daarom geef Ik jou tot smaad aan de naties en tot bespotting aan al de landen.
5 Die nabij zijn en die van jou veraf zijn, zij zullen tegen jou spotten. Onrein van naam, veel verwarring.
6 Aanschouw de vorsten van , ieder naar zijn arm. Zij kwamen tegen jou om bloed te vergieten.
7 In jou spraken zij een vloek uit tegen vader en moeder. Tegen de tijdelijke verblijver doen zij afpersing in jouw midden. Wees en weduwe tiranniseren zij onder jou.
8 Mijn heilige dingen veracht jij en Mijn sabbatten ontwijdt jij.
9 Mannen van laster zijn onder jou om bloed te vergieten en onder jou eten zij op de bergen. Zedeloosheid doen zij in jouw midden.
10 De naaktheid van zijn vader wordt in jou ontbloot. In jou vernederen zij de onreinheid van de geïsoleerde vrouw.
11 En een man doet afschuwelijkheid met de vrouw van zijn naaste, en een man verontreinigt zijn schoondochter in zedeloosheid, en een man vernedert onder jou zijn zuster, de dochter van zijn vader.
12 Onder jou nemen zij een omkoopgeschenk aan om bloed te vergieten. Rente en opgebouwde rente neem jij, en jij maakt winst van jouw naasten door afpersing, maar Mij vergeet jij, zegt mijn Heer JAHWEH met nadruk.
13 En aanschouw, Ik zal met Mijn handpalm slaan naar jouw winst die jij maakt en vanwege jouw bloed dat in jouw midden was.
14 Zal jouw hart staan of zullen jouw handen standvastig zijn tot de dagen dat Ik met jou zal doen? Ik ben JAHWEH! Ik sprak en Ik zal het doen.
15 En Ik zal jou verspreiden onder de naties en Ik zal jou weggooien onder de landen en Ik zal uit jou jouw onreinheid ten einde doen komen.
16 En jij zal ontwijd worden in jezelf voor de ogen van de naties en jij zal weten dat Ik JAHWEH ben.
17 En het woord van JAHWEH kwam tot mij, zeggend:
18 Zoon van de mens, het huis van is voor Mij tot metaalschuim geworden. Zij allen zijn koper en tin en ijzer en lood, in het midden van een smeltkroes. Zij werden metaalschuim van zilver.
19 Daarom, zo zegt mijn Heer JAHWEH, omdat jullie allen tot metaalschuim geworden zijn, daarom, aanschouw!, breng Ik jullie bijeen naar het midden van .
20 Het is een bijeenbrengen van zilver en koper en ijzer en lood en tin naar het midden van de smeltkroes, die aanblazend met vuur om het te versmelten. Zo zal Ik bijeenbrengen in Mijn boosheid en in Mijn woede, en Ik laat jou daar. En Ik zal jullie doen versmelten.
21 En Ik zal jullie samenbrengen en Ik zal op jullie blazen met het vuur van Mijn razernij en jullie zullen in haar midden versmelten.
22 Zoals een versmelting van zilver in het midden van een smeltkroes, zo zullen jullie in haar midden versmolten worden. En jullie zullen weten dat Ik, JAHWEH, Mijn woede over jullie uitgoot.
23 En het woord van JAHWEH kwam tot mij, zeggend:
24 Zoon van de mens, zeg tot haar: Jij bent een land dat niet gereinigd is, dat haar stortbui niet kreeg in de dag van verontwaardiging.
25 Een samenzwering van haar profeten is in haar midden, als een brullende leeuw, de prooi in stukken scheurend. Zij verslinden een ziel. Zij nemen bezittingen en de kostbaarheid. Zij vermeerderen haar weduwen in haar midden.
26 Haar priesters doen geweld tegen Mijn wet en zij ontwijden Mijn heilige dingen. Tussen het heilige en het ongewijde maken zij geen onderscheid. En het verschil tussen het onreine en het reine maken zij niet bekend. En voor Mijn sabbatten maken zij hun ogen onduidelijk en Ik word in hun midden ontwijd.
27 Hun leiders in hun midden zijn als wolven, de prooi in stukken scheurend, bloed vergietend, zielen vernietigend, om winst te maken.
28 En haar profeten pleisteren voor hen met witkalk, vruchteloosheid waarnemend en voor hen een leugen waarzeggend, zeggend: Zo zegt mijn Heer JAHWEH, terwijl JAHWEH niet sprak.
29 Zij persen het volk van het land af door afpersing en zij grissen roof weg. En de nederige en de behoeftige tiranniseren zij en de tijdelijke verblijver buiten zij uit zonder recht te doen.
30 En Ik zocht van hen een man die een ommurende ommuring kan maken en een die voor Mijn aangezicht in de bres staat aangaande het land, zodat het niet geruïneerd wordt, maar Ik vond er geen.
31 En Ik zal over hen Mijn verontwaardiging uitgieten. In het vuur van Mijn woede zal Ik een einde aan hen maken; Ik zal hun weg op hun hoofd geven, zegt mijn Heer JAHWEH met nadruk.
Terug naar de indexpagina
Naar Ezechiël 23
|
|
© www.schriftwoord.nl U mag deze tekst voor eigen gebruik en studie-doeleinden zonder toestemming vermenigvuldigen.
Citeren van deze tekst mag alleen met bronvermelding.
Vermenigvuldiging voor commercieel gebruik alleen met toestemming van de uitgever.
|