Dit is een eigen SchriftWoord vertaling van
Ezechiël
Het boek Ezechiël is waarschijnlijk geschreven tussen 593 en 565 voor Christus, tijdens de Babylonische ballingschap van de Joden.
Hoofdstuk 35
|
|
(Ga met de muis op een versverwijzing staan, dan ziet u de tekst, of op een groene naam dan ziet u de betekenis)
1 En het woord van JAHWEH kwam tot mij, zeggend:
2 Zoon van de mens, plaats jouw aangezicht naar de berg van en profeteer over hem!
3 En zeg tegen hem: Zo zegt mijn Heer JAHWEH! Aanschouw! Ik ben tegen jou, berg van en Ik zal Mijn hand uitstrekken tegen jou en Ik zal jou troosteloosheid en troosteloosmaking geven.
4 Jouw steden zal Ik maken tot een woestenij en jij, jij zal troosteloosheid worden. En jij zal weten dat Ik JAHWEH ben.
5 Omdat jij een aionische vijandschap werd en jij je keerde tegen de zonen van door middel van het zwaard in de tijd van hun ramp, in de tijd van de verdorvenheid van het einde,
6 daarom, zo waar Ik leef, zegt mijn Heer JAHWEH met nadruk, zal Ik jou tot bloedvergieting maken en bloedvergieting zal jou achtervolgen, aangezien jij bloedvergieting niet haatte. En bloedvergieting zal jou achtervolgen.
7 En Ik zal de berg van geven tot troosteloosheid na troosteloosheid en Ik snij er van af die passeert en die terugkeert.
8 En Ik zal zijn bergen vullen met zijn gesneuvelden, jouw heuvels, jouw ravijnen en al jouw beken. Die gesneuveld zijn door het zwaard zullen in hen vallen.
9 Ik zal jou troosteloosheden van de aion geven en jouw steden zullen niet bewoond worden. En jullie zullen weten dat Ik JAHWEH ben.
10 Omdat jij zegt: Deze twee naties en deze twee landen zullen van mij worden, want wij zullen ze overnemen, en JAHWEH is daar,
11 daarom, zo waar Ik leef, zegt mijn Heer JAHWEH met nadruk, doe Ik naar jouw boosheid en naar jouw jaloersheid, die jij deed uit jouw haat tegen hen. En Ik zal onder hen bekend worden wanneer Ik jou oordeel.
12 En jij zal weten dat Ik JAHWEH ben! Ik hoorde al jouw beledigingen die jij sprak tegen de bergen van , zeggend: Ze zijn troosteloos, aan ons werden ze tot voedsel gegeven.
13 En jullie maken jezelf groot tegen Mij met jullie mond en jullie verzoeken dringend tegen Mij; Ik hoorde jullie woorden.
14 Zo zegt mijn Heer JAHWEH: Wanneer heel de aarde zich verheugt, zal Ik van jou een troosteloosheid maken.
15 Zoals jullie je verheugen over het lotbezit van het huis van , omdat het verlaten is, zo zal Ik met jou doen. Jij zal een troosteloosheid worden, berg van en heel , alles er van! En zij zullen weten dat Ik JAHWEH ben.
Terug naar de indexpagina
Naar Ezechiël 36
|
|
© www.schriftwoord.nl U mag deze tekst voor eigen gebruik en studie-doeleinden zonder toestemming vermenigvuldigen.
Citeren van deze tekst mag alleen met bronvermelding.
Vermenigvuldiging voor commercieel gebruik alleen met toestemming van de uitgever.
|