|
(Ga met de muis op een naam of tekstverwijzing staan, dan ziet u de betekenis of tekst)
DE STRUCTUUR VAN HET BOEK GENESIS
1:1-2:3. | |
De inleiding. |
2:4-50:26. | | De elf "geslachten". |
| |
|
| |
De Inleiding. |
1:1. | |
De toenmalige wereld (2Pet. 3:6) Z'n schepping in een lang verleden. |
1:2. | |
Het einde er van - vernietiging. |
1:2-31. | |
De hemelen en de aarde nu (2Pet. 3:7) schepping in de huidige tijd (de zes dagen). |
2:1-3. | |
Hun voltooiing. Zegen. |
| |
|
| |
De elf geslachten. |
2:4-4:26. | |
"De hemelen en de aarde". |
----- De mensheid algemeen ----
---- Het uitverkoren volk ---- |
5:1-6:8. | | Adam. |
6:9-9:29. | | Noach. |
10:1-11:9. | | De zonen van Noach. |
11:10-11:26. | | Shem. |
11:27-25:11 | | Terach. |
25:12-18. | | Ismaël. |
25:19-35:29. | | Isaäk. |
36:1-8. | | Ezau. |
36:9-43. | | De zonen van Ezau. |
37:1-50:26. | | Jakob. |
1 In een begin schiep Elohim de en de aarde.
[Commentaar]
2 En de aarde werd chaos en leegstaand en er was duisternis over oppervlakte van de waterdiepte. En geest van Elohim vibreerde over de oppervlakte van de .
[Commentaar]
3 En Elohim zei: "Het is licht," en het is licht.
4 En Elohim zag dat het licht goed is. En Elohim scheidde tussen het licht en tussen de duisternis.
5 En Elohim noemde het licht dag en de duisternis noemde Hij nacht. En het is avond geworden en het is ochtend geworden, dag één.
6 En Elohim zei: "Er zal een atmosfeer zijn in het midden van de wateren en het zal scheiden tussen wateren en wateren.
7 En Elohim maakte de atmosfeer en Hij scheidde tussen de wateren die vanaf onder tot de atmosfeer zijn en tussen de wateren die boven tot de atmosfeer zijn. En het was zo.
8 En Elohim noemde de atmosfeer "". En het was avond geworden en het was ochtend geworden, de tweede dag.
9 En Elohim zei: "De wateren vloeien samen vanaf onder de hemelen tot één plaats." En het droge verscheen. En zo was het.
10 En Elohim noemde het droge land en de samenvloeiing van de wateren noemde Hij zeeën. En Elohim zag dat het goed was.
11 En Elohim zei: "Het land doet vol vegetatie zijn, vegetatie van zaad zaaiend kruid, de vruchtboom op het land, vrucht makend naar zijn soort, waarvan het zaad in hem is." En het was zo.
12 En het land deed vegetatie uitgaan, zaad zaaiend kruid naar hun soort en de boom die vrucht maakte waarvan zijn zaad in hem is, naar zijn soort. En Elohim zag dat het goed was.
13 En het was avond geworden en het was ochtend geworden, de derde dag.
14 En Elohim zei: "Er zijn lichtgevers in de atmosfeer van de , tot het scheiden tussen de dag en tussen de nacht. En zij zijn tot tekenen en tot afgesproken tijden en tot dagen en jaren."
15 En zij zijn lichtgevers in de atmosfeer van de om licht te geven op de aarde." En het was zo.
16 En Elohim maakte twee van de lichtgevers, de groten; de grote lichtgever tot heerschappij over de dag, en de kleine lichtgever tot heerschappij over de nacht, en ook de sterren.
17 En Elohim gaf hen in de atmosfeer van de om licht te geven op de aarde,
18 en om te heersen in de dag en in de nacht en tot het scheiden tussen het licht en tussen de duisternis. En Elohim zag dat het goed is.
19 En het werd avond en het werd ochtend. De vierde dag.
20 En Elohim zei: "De wateren wemelen met het gewemel van de levende ziel en wat vliegt vliege over de aarde op het gezicht van de atmosfeer van de ."
21 En Elohim schiep de monsters, de groten, en elke levende ziel die beweegt, waarvan de wemelen, naar hun soort, en elke vleugel die vliegt, naar zijn soort. En Elohim zag dat het goed was.
22 En Elohim zegende hen, zeggend: "Weest vruchtbaar en vermeerdert en vult de wateren in de zeeën, en wat vliegt vermeerdert op de aarde."
23 En het was avond geworden en het was ochtend geworden. De vijfde dag.
24 En Elohim zei: "De aarde doet de levende ziel uitgaan naar haar soort, beest en kruiper, en zijn landdier naar haar soort." En het was zo.
25 En Elohim maakte het landdier naar haar soort en het beest naar haar soort en elke kruiper van de grond naar zijn soort. En Elohim zag dat het goed was.
26 En Elohim zei: "Wij maken een mens in ons beeld, als onze gelijkenis, en zij zullen heersen over de vis van de zee en over wat vliegt in de en over het beest en over heel de aarde en over elke kruiper die kruipt op de aarde."
27 En Elohim schiep de mens in Zijn beeld. In het beeld van Elohim schiep Hij hem, mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen.
28 En Elohim zegende hen en Elohim zei tot hen: "Weest vruchtbaar en vermeerdert en vult de aarde en bedwingt haar, en heerst over de vis van de zee en over wat vliegt in de hemelen en over elk dier dat beweegt op de aarde."
29 En Elohim zei: "Aanschouw! Ik geef aan jullie elk zaad zaaiend kruid dat op de oppervlakte van heel de aarde is, en elke °boom die in zich vrucht zaaiend zaad heeft. Voor jullie is het tot voedsel.
30 En voor ieder dier van de aarde en voor al wat vliegt in de en voor al het kruipende op de aarde dat in zich een levende ziel heeft is al het groene kruid tot voedsel." En het was zo.
31 En Elohim zag al wat Hij maakte, en aanschouw, het was uitermate goed. En het was avond geworden en het was ochtend geworden, de zesde dag.
Terug naar de indexpagina
Naar Genesis 2
|
|