|
(Ga met de muis op een naam of tekstverwijzing staan, dan ziet u de betekenis of tekst)
1 En heft zijn voeten op en hij gaat naar het land van de zonen van het oosten.
2 En hij ziet, en aanschouw, er is een put in het veld. En aanschouw, drie bijeengedreven kudden van kleinvee liggen er neer, want vanuit die put geven zij de bijeengedreven kudden te drinken. En de steen op de mond van de put is groot.
3 En alle bijeengedreven kudden verzamelen zich daar. En zij rolden de steen vanaf de mond van de put en zij gaven het kleinvee te drinken. En zij brengen de steen terug op de mond van de put, op haar plaats.
4 En zegt tot hen: "Mijn broeders, van waar komen jullie?" En zij zeggen: "Wij zijn van ."
5 En hij zegt tot hen: "Kennen jullie , de zoon van ?" En zij zeggen: "Wij kennen hem."
6 En hij zegt tot hen: "Hoe is zijn welzijn?" En zij zeggen: "Hij heeft welzijn." En aanschouw, , zijn dochter, komt er aan met het kleinvee.
7 En hij zegt: "Aanschouw! De dag is nog groot. Het is nog niet de tijd om het vee te verzamelen. Geeft het kleinvee te drinken en gaat. Weidt ze!"
8 En zij zeggen: "Dat kunnen we niet. Pas als alle bijeengedreven kudden verzameld zijn en zij de steen vanaf de mond van de put rollen, dan geven wij het kleinvee te drinken."
9 Terwijl hij nog met hen spreekt, komt met het kleinvee dat van haar vader was. Want zij was herderin.
10 En het gebeurt wanneer , de dochter van , de broeder van zijn moeder en het kleinvee van , de broeder van zijn moeder, ziet, dat dichtbij komt. En hij rolt de steen vanaf de mond van de put en hij geeft het kleinvee van , de broeder van zijn moeder, te drinken.
11 En kust . En hij heft zijn stem op en hij huilt.
12 En vertelt dat hij een broeder van haar vader is en dat hij een zoon van is. En zij rent weg en zij vertelt het haar vader.
13 En het gebeurt als het bericht van , de zoon van zijn zuster, hoort, dat hij rent om hem te ontmoeten. En hij omhelst hem een hij kust hem en hij brengt hem naar zijn huis. En hij verhaalt al deze dingen.
14 En zegt tot hem: "Jij bent van mijn bot en van mijn vlees!" En hij woont bij hem, een maand van dagen.
15 En zegt tot : "Omdat jij mijn broeder bent en jij mij om niet dient, vertel mij, wat is jouw loon?"
16 En had twee dochters. De naam van de grote was en de naam van de kleine was .
17 En de ogen van waren teermv en was heel mooi van gestalte en heel mooi van verschijning.
18 En heeft lief en hij zegt: "Ik zal u zeven jaren dienen voor , uw dochter, de kleine."
19 En zegt: "Ik geef haar beter aan jou dan dat ik haar aan een andere man geef. Woon bij mij!"
20 En dient voor zeven jaren en zij zijn in zijn ogen als enkele dagen, vanwege zijn liefde voor haar.
21 En zegt tot : "Verleen mij mijn vrouw, want mijn dagen zijn vervuld. En ik zal tot haar komen."
22 En verzamelt alle mannen van de plaats en hij maakt een feestmaal.
23 En het was in de avond, en neemt , zijn dochter, en hij brengt haar bij hem. En hij komt tot haar.
24 En geeft , zijn dienares, aan , zijn dochter, als haar dienares.
25 En het was in de ochtend en aanschouw, zij is ! En hij zegt tot : "Wat is dit? Wat deed u mij? Diende ik niet bij u voor ? En waarom bedroog u mij?"
26 En zegt: "In onze plaats is het niet zo de jongere te geven vóór de eerstgeborene.
27 Vervul de week van deze en wij zullen jou ook deze geven voor de dienst die jij bij mijn zal dienen, nog zeven andere jaren."
28 En doet dat. En hij vervult de week van deze. En hij geeft hem , zijn dochter, tot vrouw.
29 En geeft aan , zijn dochter, , zijn dienares, als haar dienares.
30 En hij komt ook tot . En ook houdt hij meer van dan van . En hij dient bij hem nog zeven andere jaren.
31 En JAHWEH ziet dat niet geliefd is en hij opent haar baarmoeder. En is onvruchtbaar.
32 En wordt zwanger en zij baart een zoon. En zij noemt zijn naam , want zij zei: "JAHWEH zag mijn vernedering, want nu heeft mijn man mij lief."
33 En zij wordt opnieuw zwanger en zij baart een zoon. En zij zegt: "Omdat JAHWEH hoorde dat ik geliefd ben, geeft Hij mij ook deze." En zij noemt zijn naam .
34 En zij wordt opnieuw zwanger en zij baart een zoon. En zij zegt: "Nu, deze keer, zal mijn man aan mij verplicht zijn, want ik baarde voor hem drie zonen." Vanwege dit noemde zij zijn naam .
35 En zij wordt opnieuw zwanger en zij baart een zoon. En zij zegt: "Deze keer juich ik JAHWEH toe." Vanwege dit noemt zij zijn naam . En zij hield op met baren.
Terug naar de indexpagina
Naar Genesis 30
|
|