|
(Ga met de muis op een naam of tekstverwijzing staan, dan ziet u de betekenis of tekst)
1 En het gebeurt na deze dingen dat de schenker van de koning van en de bakker, zondigen tegen hun heermv, tegen de koning van .
2 En is driftig tegen twee van zijn hofdienaren, tegen de overste van de schenkers en tegen de overste van de bakkers.
3 En hij geeft hen in bewaring in het huis van de overste van de lijfwachten, in het huis van het cachot, de plaats waar gebonden is.
4 En de overste van de lijfwachten vertrouwt aan hen toe en hij verricht dienst voor hen. En zij zijn dagen in bewaring.
5 En beiden van hen dromen een droom, elk zijn droom, in de nacht. Elke man verlangt naar de interpretatie van zijn droom, de schenker en de bakker, die van de koning van zijn, die gebonden zijn in het huis van het cachot.
6 En komt tot hen in de ochtend en hij ziet hen, en aanschouw hen!, ze zijn lusteloos.
7 En hij vraagt de hofdienaren van die met hem zijn in bewaring in het huis van zijn heermv, zeggend: "Wat is de reden dat jullie gezichten vandaag bekommerd zijn?"
8 En zij zeggen tot hem: "Wij droomden een droom en er is niemand die hem kan interpreteren." En zegt tot hen: "Behoren interpretaties niet aan Elohim? Alstublieft, verhaalt ze mij!"
9 En de overste van de schenkers verhaalt zijn droom aan en hij zegt tot hem: "In mijn droom, aanschouw!, er was een wijnstok voor mijn aangezicht,
10 en aan de wijnstok waren drie verstrengelde takken. En ze was als een uitbottende. En haar bloesem komt op en haar druiventrossen rijpen.
11 En de beker van is in mijn hand. En ik neem de druiven en ik pers ze in de beker van . En ik geef de beker op de handpalm van .
12 En zegt tot hem: "Dit is zijn interpretatie. De drie verstrengelde takken zijn drie dagen.
13 In nog drie dagen zal uw hoofd opheffen en hij doet u terugkeren op uw post. En u geeft de beker van in zijn hand, naar de vroegere gewoonte, zoals toen u zijn schenker was.
14 Alleen, denk aan mij wanneer het goed met u is en alstublieft, doe vriendelijkheid met mij en vermeldt mij bij , en doe mij uitgaan uit dit huis,
15 want ik werd gestolen, ja gestolen van het land van de Hebreeën en ook deed ik hier niets dat zij mij in de kerker plaatsten."
16 En de overste van de bakkers ziet dat hij goed interpreteerde en hij zegt tot : "Ik was ook in mijn droom en aanschouw!, er zijn drie dienbladen van vlechtwerk op mijn hoofd.
17 En in het bovenste dienblad is allerlei voedsel voor , het handwerk van een bakker. En de vogel eet het vanaf het dienblad van boven mijn hoofd."
18 En antwoordt en hij zegt: "Dit is zijn interpretatie. De drie dienbladen zijn drie dagen.
19 Over nog drie dagen heft uw hoofd van boven u op en hij hangt u op aan een boom. En de vogel eet uw vlees van u af."
20 En het gebeurt op die dag, de derde, de geboortedag van . En hij maakt een feestmaal voor al zijn dienaren. En hij heft het hoofd van de overste van de schenkers op en het hoofd van de overste van de bakkers, te midden van zijn dienaren.
21 En hij doet de overste van de schenkers over zijn inschenken terugkeren. En hij geeft de beker op de handpalm van .
22 En de overste van de bakkers hangt hij op, zoals aan hen interpreteerde.
23 En de overste van de schenkers gedenkt niet, en hij vergeet hem.
Terug naar de indexpagina
Naar Genesis 41
|
|