|
(Ga met de muis op een naam of tekstverwijzing staan, dan ziet u de betekenis of tekst)
1 En het gebeurt na deze dingen, dat tot gezegd wordt: "Aanschouw! Uw vader is onwel." En hij neemt zijn twee zonen met zich mee, en .
2 En het wordt aan Jakob verteld, en men zegt: "Aanschouw! Uw zoon komt tot u." En betoont zich standvastig en hij zit op de rustbank.
3 En zegt tot : "El, Die toereikend verschaft, verscheen aan mij in , in het land van en Hij zegende mij.
4 En Hij zei tot mij: 'Aanschouw Mij jou vruchtbaar maken en Ik vermeerder jou en Ik geef jou tot een samenkomst van volken. En Ik geef dit land aan jouw zaad na jou tot een aionisch grondbezit.'
5 En nu, jouw twee zonen die aan jou geboren werden in het land van , voordat ik naar jou toe kwam, naar , zij zijn en . Zoals en zijn zij voor mij.
6 En jouw verwekking die jij na hen verwekt, zij zijn voor jou. Naar de naam van hun broeders worden zij genoemd, in hun lotbezit.
7 En toen ik van kwam, stierf bij mij in het land van , aan de weg, op nog enige afstand van . En ik begroef haar daar aan de weg van , dat is ."
8 En ziet de zonen van , en hij zegt: "Wie zijn dezen?"
9 En zegt tot zijn vader: "Zij zijn mijn zonen die Elohim in dit land aan mij gaf." En hij zegt: "Breng hen alstublieft bij mij, dan zal ik hen zegenen."
10 En de ogen van waren zwaar van ouderdom en hij kon niet zien. En hij brengt hen dichtbij hem en hij kust hen en hij omhelst hen.
11 En zegt tot : "Ik nam niet aan om jouw gezicht te zien, en aanschouw!, Elohim doet mij ook jouw zaad zien!"
12 En brengt hen tevoorschijn vanaf zijn knieën en hij buigt zich neer, met de neusgaten naar de aarde.
13 En neemt hen beiden, aan zijn rechterzijde, links van , en aan zijn linkerzijde, rechts van . En hij brengt ze dichtbij hem.
14 En zendt zijn rechterhand en hij legt die op het hoofd van , de mindere, en zijn linkerhand op het hoofd van . Hij gebruikte zijn handen intelligent, want was de eerstgeborene.
15 En hij zegent en hij zegt: "De Elohim voor Wiens aangezicht mijn vaders wandelden, en , de Elohim Die mij weidt tot aan deze dag,
16 de Boodschapper, mijn Schuldinlosser van alle kwaad, Hij zal de knapen zegenen en mijn naam zal in hen genoemd worden en de naam van mijn vaders en , en zij zullen productief zijn tot de veelheid in het midden van het land."
17 En ziet dat zijn vader zijn rechterhand op het hoofd van legt en het is kwaad in zijn ogen. En hij houdt de hand van zijn vader stevig vast om hem weg te nemen vanaf op het hoofd van naar het hoofd van .
18 En zegt tot zijn vader: "Zo niet, mijn vader, want deze is de eerstgeborene. Plaats uw rechterhand op zijn hoofd."
19 En zijn vader weigert. En hij zegt: "Ik weet het, mijn zoon, ik weet het! Hij, ook hij zal tot een volk worden en ook hij, hij zal groot zijn, maar toch zal zijn broeder, de kleine, groter zijn dan hij en zijn zaad zal een volheid van °naties worden."
20 En hij zegent hen in die dag, zeggend: "In jou zal Israël zegenen, zeggend: 'Elohim plaatst jou als en als .'" En hij plaatst tot vóór .
21 En zegt tot : "Aanschouw! Ik ben stervende. En Elohim is met jullie en Hij doet jullie terugkeren naar het land van jullie vaders.
22 En zie! Ik geef jou één bergrug boven jouw broeders, die ik nam uit de hand van de Amoriet, met mijn zwaard en met mijn boog."
Terug naar de indexpagina
Naar Genesis 49
|
|