|
(Ga met de muis op een naam of tekstverwijzing staan, dan ziet u de betekenis of tekst)
1 En roept tot zijn zonen en hij zegt: "Verzamelt je en ik vertel jullie wat jullie in de latere dagen zal overkomen.
2 Wordt bijeengeroepen en hoort, zonen van en luistert naar , jullie vader!
3 , mijn eerstgeborene, jij bent mijn energie en het begin van mijn viriliteit, een surplus aan waardigheid en een surplus aan sterkte,
4 onstuimig als de wateren. Jij moet geen surplus hebben! Want jij bent op het bedmv van je vader geklommen. Dan ontwijdt jij mijn slaapplaats waar je opklom.
5 en zijn broeders. Wapens van geweld zijn hun slagzwaarden.
6 Het moet niet zo zijn dat mijn ziel in hun overleg komt! Het moet niet zo zijn dat in hun samenkomst mijn heerlijkheid zich niet verenigt, want zij doodden een man in hun boosheid en voor hun welgevallen sneden zij een stier de pezen door.
7 Vervloekt is hun boosheid, want ze was sterk, en hun razernij, want die was halsstarrig. Ik zal hen verdelen in en ik zal hen verstrooien in .
8 , jouw broeders juichen jou toe. Jouw hand zal in de nek van jouw vijanden zijn. De zonen van jouw vader zullen voor jou buigen.
9 Een welp van een leeuw is . Van de prooi ga jij mijn zoon, op, hij kromt zich, hij ligt neer als een leeuw. En als leeuwin, wie doet hem oprijzen?
10 De scepter trekt zich van niet terug, en de staf van de statuutmaker is tussen zijn voeten, totdat komt. En voor Hem is het eerbetoon van de volken.
11 Aan de wijnstok bindt hij zijn veulen en aan de geelachtig rode muskaatdruif de zoon van zijn ezelin. Hij spoelt zijn kleding in de wijn en in het bloed van druiven zijn overkleed.
12 Zijn ogen zijn donkergloeiend van wijn en zijn tanden zijn wit van melk.
13 verblijft bij de kust van zeeën en bij een kust van schepen, met aan zijn flank .
14 , een ezel van een rib, neerliggend tussen de twee kampvuren.
15 En hij ziet een rustplaats, dat die goed is en dat het land aangenaam is. En hij spant zijn schouderblad om een last te dragen, en hij is tot dwangarbeid, dienende.
16 zal zijn volk recht verschaffen als één van de stammen van .
17 is een slang op de weg, een hoornslang op het pad, die de hielen van een paard bijt, en zijn berijder valt achterover.
18 JAHWEH, ik strek mij uit naar Uw redding!
19 . Een bende overvalt hem, en hij overvalt hun hiel.
20 Van zal zijn brood voedzaam zijn, en hij zal koninklijke lekkernijen geven.
21 is een losgelaten hinde, die gezegden van gepastheid geeft.
22 is een vruchtbare zoon, een vruchtbare zoon bij een bron. Dochters marcheren over de rechte muur.
23 En bezitters van pijlen verbitterden hem. En zij zijn met velen, en zij koesteren wrok tegen hem.
24 En zijn boog is het hele jaar door gevestigd, en de armen van zijn handen zijn lenig. Van de handen van Stoere van , vanaf daar is de Herder, de Steen van ,
25 van de El van jouw vader, en Hij helpt jou. En Die toereikend verschaft, Hij zegent jou, zegeningen van de hemelen boven, zegeningen van de waterdiepte die beneden neerligt, zegeningen van borsten en baarmoeder,
26 zegeningen van jouw vader. Zij zijn machtig over de zegeningen van mijn voorzaten, tot aan de hunkering van de aionische heuvels; zij zijn tot op het hoofd van Jozef en op de schedel van de uitgeselecteerde van zijn broeders.
27 is een wolf. Hij scheurt in stukken. In de ochtend verslindt hij verder en tegen de avond verdeelt hij buit."
28 Al deze zijn de twaalf stammen van , en dit is wat hij, hun vader, tot hen sprak. En hij zegent hen. Elk zegende hij naar zijn zegen.
29 En hij gaf hen instructie en hij zei tot hen: "Ik word verzameld tot mijn volk. Begraaft mij bij mijn vaders, in de grot die is in het veld van , de Hethiet,
30 in de grot die is in het veld van , in het zicht van , in het land van , het veld dat kocht van , de Hethiet, als grondbezit voor een graf.
31 Daar begroeven zij en , zijn vrouw. Daar begroeven zij en , zijn vrouw. En daar begroef ik .
32 Het veld, en de grot die er in is, is een verwerving van de zonen van ."
33 En beëindigde met zijn zonen instructie te geven en hij zamelt zijn voeten op de rustbank. En hij overlijdt en hij wordt verzameld tot zijn volksgenoten.
Terug naar de indexpagina
Naar Genesis 50
|
|