|
(Ga met de muis op een naam of tekstverwijzing staan, dan ziet u de betekenis of tekst)
1 En het gebeurt dat alle koningen die aan de overkant van de zijn, in het gebergte en in het lage voorgebergte en langs de hele kust van de grote zee, tot voor de , de Hethiet en de Amoriet, de iet, de Perizziet, de Chiwwiet en de et, horen,
2 dat zij zichzelf bijeen roepen om tezamen te vechten met en met - met één mond.
3 En de inwoners hoorden wat deed met en met .
4 En zij doen, ook zij, met sluwheid en zij gaan. En zij gaan als een delegatie en zij nemen versleten zakken voor hun ezels en leren zakken van wijn, die versleten en gescheurd en samengebonden zijn,
5 en sandalen aan hun voeten, versleten en gelapt, en versleten gewaden aan zich, en al het brood van hun proviand was droog, het was gestippeld geworden.
6 En zij gaan naar Jozua, naar de legerplaats bij en zij zeggen tot hem en tot de mannen van : "Wij komen van een ver land, en nu, snijdt met ons een verbond!"
7 En de man van zegt tot de Chiwwiet: "Misschien woon jij te midden van mij, maar hoe zal ik met jou een verbond snijden?"
8 En zij zeggen tot : "Wij zijn jouw dienaar." En zegt tot hen: "Wie zijn jullie en van waar komen jullie?"
9 En zij zeggen tot hem: "Uw dienaren kwamen van een uitermate ver land, vanwege de naam van JAHWEH, uw Elohim, want wij hoorden Zijn faam en al wat Hij deed in ,
10 en al wat Hij deed met de twee koningen van de Amorieten, die aan de overkant van de waren, met , koning van en met , koning van , die in is.
11 En onze oudsten zeggen tot ons en alle inwoners van ons land, zeggend: Neemt in jullie hand proviand voor onderweg en gaat om hen te ontmoeten. En jullie zeggen: "Wij zijn jullie dienaren." En nu, snijdt met ons een verbond.
12 Dit is ons brood; het was warm toen wij het als proviand namen uit onze huizen in de dag van ons uitgaan om naar jullie te gaan. En nu, aanschouw!, het is droog en het is gestippeld.
13 En deze leren zakken van de wijn die we vulden waren nieuw. En aanschouw!, ze zijn gescheurd. En deze gewaden van ons en onze sandalen, ze zijn versleten vanwege de uitermate veelheid van de weg."
14 En de mannen nemen van hun proviand, maar zij vragen niet naar de mond van JAHWEH.
15 En maakt vrede met hen en hij snijdt met hen een verbond, om hen in leven te behouden. En de vorsten van de vergadering zweren tot hen.
16 En het gebeurt aan het einde van drie dagen nadat zij met hen een verbond sneden, dat zij horen dat zij buren van hen zijn en dat zij in hun midden woonden.
17 En de zonen van breken hun legerplaats op en zij komen bij hun steden in de derde dag. En hun steden zijn en en en .
18 En de zonen van slaan hen niet neer, want de vorsten van de vergadering hadden met hen gezworen bij JAHWEH, Elohim van . En heel de vergadering mort tegen de vorsten.
19 En alle vorsten zeggen tot heel de vergadering: "Wij, wij hebben tot hen gezworen bij JAHWEH, Elohim van , en nu kunnen wij hen niet aanraken.
20 Dit zullen we met hen doen, hen in leven behoudend, zodat er op ons geen driftigheid komt vanwege de eed die wij aan hen gezworen hebben."
21 En de vorsten zeggen tot hen: "Zij zullen leven en zij zullen houthakkers van houtmv worden en putters van watermv voor heel de vergadering, zoals de vorsten tot hen spraken."
22 En roept om hen en hij spreekt tot hen, zeggend: "Waarom bedrogen jullie ons, zeggend: Wij zijn van uitermate ver weg van jullie, maar jullie woonden in ons midden?
23 En nu, jullie zijn vervloekten en niemand van jullie zal afgesneden zijn van het dienaar zijn en houthakkers van houtmv en putters van watermv voor het huis van mijn Elohim."
24 En zij antwoorden en zij zeggen: "Omdat verteld, ja verteld werd aan uw dienaren dat JAHWEH, uw Elohim, aan , Zijn dienaar, instructie gaf aan jullie heel het land te geven en alle inwoners van het land uit te roeien van voor jullie aangezichten. En wij vreesden uitermate voor onze zielen vanwege jullie aangezichten en deden wij deze zaak.
25 En nu, aanschouw ons!, wij zijn in uw hand; doe naar het goede en rechte in uw ogen om met ons te doen."
26 En zo doet hij met hen en hij ontrukt hen uit de hand van de zonen van en zij doodden hen niet.
27 En maakt hen in die dag tot houthakkers van houtmv en putters van watermv voor de vergadering en voor het altaar van JAHWEH, tot aan deze dag, in de plaats die Hij zal kiezen.
Terug naar de indexpagina
Naar Jozua 10
|
|