|
1 En JAHWEH spreekt tot en tot , zeggend:
2 "Spreekmv tot de zonen van en jullie zeggen tot hen: 'Wanneer enig man een ontlading van zijn vlees heeft, dan is zijn ontlading onrein.'
3 En dit zal zijn onreinheid van zijn ontlading zijn: of zijn ontlading uit zijn vlees sijpelt of zijn vlees verzegelt de ontlading, het is zijn onreinheid.
4 Elk bed waarop de ontladende neerligt, is onrein, en elk voorwerp waarop hij zit is onrein.
5 En een ieder die zijn bed aanraakt zal zijn kleren spoelen en hij baadt zich in watermv. En hij is onrein tot aan de avond.
6 En die zit op het voorwerp waarop de ontladende zat, zal zijn kleren spoelen en zich baden in watermv. En hij is onrein tot aan de avond.
7 En die het vlees aanraakt van de ontladende, zal zijn kleren spoelen en zich baden in watermv. En hij is onrein tot aan de avond.
8 En wanneer de ontladende spuugt op de reine, dan spoelt hij zijn kleren en hij baadt zich in watermv. En hij is onrein tot aan de avond.
9 En elk zadel waarop de ontladende rijdt is onrein.
10 En elk die iets aanraakt van wat onder hem kwam, hij is onrein tot aan de avond. En die hen draagt zal zijn kleren spoelen en zich baden in watermv. En hij is onrein tot aan de avond.
11 En elk die de ontladende aanraakt en zijn handen niet afspoelt in watermv, die spoelt zijn kleren en baadt zich in watermv. En hij is onrein tot aan de avond.
12 En een aardenwerken voorwerp dat een ontladende aanraakt, zal gebroken worden en elk voorwerp van hout zal afgespoeld worden in watermv.
13 En wanneer de ontladende schoon is van zijn ontlading, dan nummert hij voor zich zeven dagen voor zijn reiniging en hij spoelt zijn kleren en hij baadt zijn vlees in levendmv watermv, en hij is rein.
14 En in de achtste dag zal hij voor zich twee tortelduiven nemen of twee zonen van een duif en hij komt voor het aangezicht van JAHWEH bij de opening van de tent van de afspraak, en hij geeft ze aan de priester.
15 En de priester maakt ze klaar, één als zondeoffer en de andere als opstijgoffer, en de priester maakt een beschutting over hem voor het aangezicht van JAHWEH, vanwege zijn ontlading.
16 En een man, wanneer uit hem een zaadlozing van zaad uitgaat, zal al zijn vlees baden in watermv, en hij is onrein tot aan de avond.
17 En elk kledingstuk en alles van leder waarop zijn zaadlozing van zaad kwam, wordt gespoeld in watermv, en het is onrein tot aan de avond.
18 En een vrouw bij wie een man met een zaadlozing van zaad ligt, zij baden zich in watermv en zij zijn onrein tot aan de avond.
19 En wanneer een vrouw bloed ontladend is en haar ontlading is in haar vlees, zal zij zeven dagen in haar isolatie zijn. En elk die haar aanraakt zal onrein zijn tot aan de avond.
20 En alles waarop zij in haar isolatie ligt zal onrein zijn en alles waarop zij zit zal onrein zijn.
21 En elk die haar bed aanraakt zal zijn kleren spoelen en zich in watermv baden. En men is onrein tot aan de avond.
22 En elk die enig voorwerp aanraakt waarop zij zat zal zijn kleren spoelen en zich baden in watermv. En hij is onrein tot aan de avond.
23 En indien het op het bed was of op het voorwerp waarop zij zat toen hij het aanraakte, hij zal onrein zijn tot aan de avond.
24 En indien een man bij haar ligt en haar isolatie op hem komt, dan is hij zeven dagen onrein. En elk bed waarop hij ligt zal onrein zijn.
25 En een vrouw die vele dagen een ontlading van haar bloed ontlaadt, niet in de tijd van haar isolatie, of wanneer zij ontlaadt bovenop haar isolatie, dan zijn alle dagen van haar ontlading van haar onreinheid als de dagen van haar isolatie. Zij is onrein.
26 Elk bed waarop zij alle dagen van haar ontlading neerligt, zal voor haar worden als het bed van haar isolatie en elk voorwerp waarop zij zit is onrein; het is als de onreinheid van haar isolatie.
27 En een ieder die ze aanraakt is onrein en hij zal zijn kleren spoelen en zich baden in watermv. En hij is onrein tot aan de avond.
28 En indien zij rein is van haar ontlading, nummert zij voor haarzelf zeven dagen; en daarna zal zijn rein zijn.
29 En in de achtste dag zal zij voor haarzelf twee tortelduiven nemen of twee zonen van de duif en zij brengt ze naar de priester bij de opening van de tent van de afspraak.
30 En de priester maakt van de ene een zondeoffer en de andere tot opstijgoffer en hij maakt een beschutting over haar voor het aangezicht van JAHWEH, vanwege de ontlading van haar onreinheid.
31 En jullie zullen de zonen van apart houden van hun onreinheid, zodat ze niet sterven in hun onreinheid bij hun verontreinigen van Mijn verblijfplaats die in hun midden is.
32 Dit is de wet van de ontladende en uit wie een zaadlozing van zaad voortkomt, daarbij onrein wordend,
33 en de menstruerende in haar isolatie en de ontladende in zijn ontlading, voor de mannelijke en de vrouwelijke, en voor de man die ligt bij een onreine vrouw.
Terug naar de indexpagina
Naar Leviticus 16
|
|