|
(Ga met de muis op een naam of tekstverwijzing staan, dan ziet u de betekenis of tekst)
1 En JAHWEH spreekt tot en tot , zeggend:
2 "De zonen van zullen zich legeren, iedere man onder zijn vaandel, onder de veldtekenen van het huis van hun vaders; vanaf op een afstand, rondom de tent van de afspraak zullen zij zich legeren.
3 En die zich oostwaarts legeren, naar de zonsopgang, zijn onder het vaandel van het legerkamp van , naar hun legers. En de vorst van de zonen van is , zoon van .
4 En zijn leger en die van hen gemonsterd zijn: vier en zeventig duizend en zes honderd.
5 En die zich naast hem legeren zijn van het stamhuis van . En de vorst voor de zonen van is , zoon van .
6 En zijn leger en die van hem gemonsterd zijn: vier en vijftig duizend en vier honderd.
7 Het stamhuis van : en de vorst voor de zonen van is , zoon van .
8 En zijn leger en die van hem gemonsterd zijn: zeven en vijftig duizend en vier honderd.
9 En allen die gemonsterd zijn voor het legerkamp van zijn honderd zes en tachtig duizend en vier honderd naar hun legers. Zij reizen als eerste.
10 Het vaandel van het legerkamp van is naar het zuiden, naar hun legers. En de vorst voor de zonen van is , zoon van .
11 En zijn leger en die van hem gemonsterd zijn: zes en veertig duizend en vijf honderd.
12 En die zich naast hem legeren zijn van het stamhuis van . En de vorst voor de zonen van is , zoon van .
13 En zijn leger en die van hen gemonsterd zijn: negen en vijftig duizend en drie honderd.
14 En van het stamhuis van ; en de vorst voor de zonen van is , zoon van .
15 En zijn leger en die van hen gemonsterd zijn: vijf en veertig duizend en zes honderd en vijftig.
16 Allen die gemonsterd zijn voor het legerkamp van : honderd één en vijftig duizend en vier honderd en vijftig, naar hun legers. En zij reizen als tweede.
17 En de tent van de afspraak reist met het legerkamp van de eten, in het midden van de legerkampen. Zoals zij zich legeren, zo zullen zij reizen, ieder aan zijn kant van hun vaandels.
18 Het vaandel van het legerkamp van , naar hun legers, is westwaarts. En de vorst voor de zonen van is , zoon van .
19 Zijn leger en die van hen gemonsterd zijn: veertig duizend en vijf honderd.
20 En naast hem het stamhuis van . En de vorst voor de zonen van is , zoon van .
21 En zijn leger en die van hen gemonsterd zijn: twee en dertig duizend en twee honderd.
22 En het stamhuis van . En de vorst voor de zonen van is , zoon van .
23 Zijn leger en die van hen gemonsterd zijn: vijf en dertig duizend en vier honderd.
24 Allen die gemonsterd zijn voor het legerkamp van : honderd en acht duizend en honderd, voor hun legers. En zij reizen als derde.
25 Het vaandel van het legerkamp van is noordwaarts naar hun legers. En de vorst voor de zonen van is , de zoon van .
26 En zijn leger en die van hen gemonsterd zijn: twee en zestig duizend en zeven honderd.
27 En zij die zich naast hem legeren: het stamhuis van . En de vorst voor de zonen van is , zoon van .
28 En zijn leger en die van hen gemonsterd zijn: een en veertig duizend en vijf honderd.
29 En het stamhuis van . En de vorst voor de zonen van is , zoon van .
30 En zijn leger en die van hen gemonsterd zijn: drie en vijftig duizend en vier honderd.
31 Allen die gemonsterd zijn voor het legerkamp van : honderd zeven en vijftig duizend en zeshonderd. Zij reizen als laatste, naar hun vaandels.
32 Dezen zijn die gemonsterd zijn van de zonen van , naar het huis van hun vaders. Allen die gemonsterd zijn van hun legerkampen, naar hun legers: zes honderd en drieduizend en vijf honderd en vijftig.
33 En de eten, zij monsteren zich niet te midden van de zonen van , zoals JAHWEH instructie gaf."
34 En de zonen van doen naar alles wat JAHWEH instructie gaf. Zo legerden zij zich naar hun vaandels, ieder naar zijn families, naar het huis van zijn vaders, en zo reisden zij.
Terug naar de indexpagina
Naar Numeri 3
|
|