|
(Ga met de muis op een naam of tekstverwijzing staan, dan ziet u de betekenis of tekst)
1 En het is na de plaag dat JAHWEH spreekt tot en tot , zoon van , de priester, zeggend:
2 "Verkrijgt de som van heel de vergadering van de zonen van , vanaf de zoon van twintig jaren en daarboven, naar het huis van hun vaders, elk die uitgaat met het leger menigte in ."
3 En en , de priester, spreken met hen in de steppen van , aan de , bij , zeggend:
4 "Vanaf een zoon van twintig jaren en daarboven, zoals JAHWEH instructie geeft, en de zonen van die uitgingen uit het land van ."
5 , eerstgeborene van . De zonen van zijn: van is de familie van de ieten, door de familie van de ïeten,
6 door is de familie van de ieten, door de familie van de eten.
7 Deze zijn de families van de ieten. En zij zijn die van hen gemonsterd waren: drie en veertigduizend en zeven honderd dertig.
8 En de zonen van zijn ,
9 en de zonen van zijn en en . en zijn het die geroepen werden van de vergadering, die streden tegen en tegen , in de vergadering van , in hun strijden tegen JAHWEH.
10 En de aarde opent haar mond en zij verzwelgt hen en in het sterven van de vergadering, toen het vuur tweehonderd en vijftig mannen verslond en zij tot een vaandel werden.
11 En de zonen van , zij stierven niet.
12 De zonen van , naar hun families: door de familie van de ieten, door de familie van de ieten, door de familie van de ieten,
13 door de familie van de ieten, door de familie van de ieten.
14 Deze zijn de families van de ieten: twee en twintig duizend en twee honderd.
15 De zonen van naar hun families: door de familie van de ieten, door de familie van de eten, door de familie van de eten,
16 door de familie van de eten, door de familie van de eten,
17 door de familie van de ieten, door de familie van de eten.
18 Deze zijn de families van de zonen van , naar hun gemonsterden: veertig duizend en vijf honderd.
19 De zonen van zijn en . En en sterven in het land van .
20 En de zonen van zijn naar hun families: door de familie van de nieten, door de familie van de ieten, door de familie van de ieten,
21 En de zonen van zijn: door de familie van de ieten, door de familie van de ieten.
22 Deze zijn de families van door hun gemonsterden: zes en zeventig duizend en vijf honderd.
23 De zonen van naar hun families: door de familie van de ieten, door de familie van de ieten,
24 door de familie van de ieten, door de familie van de ieten.
25 Deze zijn de families van . En die van hen gemonsterd zijn: vier en zestig duizend en drie honderd.
26 De zonen van naar hun families: door de familie van de ieten, door de familie van de ieten, door de familie van de ieten.
27 Deze zijn de families van de ieten. En die van hen gemonsterd zijn: zestig duizend en vijf honderd.
28 De zonen van naar hun families: en .
29 De zonen van : door r de familie van de rieten. En r verwekte . Door de familie van de ieten,
30 Deze zijn de zonen van : door de familie van de ieten, door de familie van de ieten,
31 en door de familie van de ieten, en door de familie van de ieten,
32 en door de familie van de ïeten, en door de familie van de ieten,
33 en , zoon van , kreeg voor zich geen zonen, maar alleen dochters, en de namen van de dochters van zijn: en , , en .
34 Deze zijn de families van naar die van hen verzameld zijn: twee en vijftig duizend en zeven honderd.
35 Deze zijn de zonen van naar hun families: door de familie van de ieten, door de familie van de ieten, door de familie van de ieten.
36 Deze zijn de zonen van : door de familie van de ieten.
37 Deze zijn de families van de zonen van , van hen die gemonsterd zijn: twee en dertig duizend en vijf honderd. Deze zijn de zonen van naar hun families.
38 De zonen van naar hun families: door de familie van de ieten, door de familie van de ieten, door de familie van de ieten,
39 door de familie van de ieten, door de familie van de ieten.
40 En de zonen van zijn en ; door de familie van de ieten en door de familie van de ieten.
41 Deze zijn de zonen van naar hun families. En die van hen gemonsterd zijn: vijf en veertig duizend en zes honderd.
42 Deze zijn de zonen van naar hun families: door de familie van de ieten. Deze zijn de families van naar hun families.
43 Al de families van de ieten en die van hen gemonsterd zijn: vier en zestig duizend en vier honderd.
44 De zonen van naar hun families: door de familie van de Jimna, door de familie van de eten, door de familie van de ïeten.
45 Door de zonen van : door de familie van de ieten, door de familie van de ieten.
46 En de naam van de dochter van was .
47 Deze zijn de families van de zonen van en die van hen gemonsterd zijn: drie en vijftig duizend en vier honderd.
48 De zonen van naar hun families: door de familie van de ieten, door de familie van de eten,
49 door de familie van de ieten, door de familie van de ieten.
50 Deze zijn de families van naar hun families en die van hen gemonsterd zijn: vijf en veertig duizend en vier honderd.
51 Dezen zijn die gemonsterd zijn van de zonen van : zes honderd en één duizend en zeven honderd en dertig.
52 En JAHWEH spreekt tot , zeggend:
53 "Aan dezen zal het land opgedeeld worden in een lotbezit naar het getal van hun namen.
54 Aan de talrijke zal jij zijn lotbezit vermeerderen en aan de kleinen zal jij hun lotbezit verminderen, elk overeenkomstig naar die van hen gemonsterd zijn wordt aan hen hun lotbezit gegeven.
55 Echter, door het lot zal het land opgedeeld worden. Naar de namen van de stamhuizen van hun vaders ontvangen zij hun lotbezit.
56 Op bevel van het lot zal hun lotbezit opgedeeld worden, tussen de talrijken en de weinigen."
57 En dezen zijn de gemonsterden van de eten naar hun families: door de familie van de ieten, door de familie van de ieten, door de familie van de eten.
58 Deze zijn de families van : de familie van de eten, de familie van de ieten, de familie van de eten, de familie van de eten, de familie van de ieten. En verwekte .
59 En de naam van de vrouw van was , dochter van een et, die aan de et in werd geboren. En zij baarde voor en en , hun zuster.
60 En aan werden en geboren en en .
61 En en sterven bij hun naderbij brengen van onbekend vuur voor het aangezicht van JAHWEH.
62 En die van hen gemonsterd zijn waren drie en twintig duizend, elke mannelijke vanaf de zoon van een maand en daarboven. Want zij monsterden zich niet te midden van de zonen van , omdat aan hen geen lotbezit werd gegeven te midden van de zonen van .
63 Dezen zijn de gemonsterden van en , de priester, die de zonen van monsterden in de steppen van , bij de , bij .
64 En onder dezen was geen man uit de gemonsterden van en , de priester, die de zonen van monsterden in de wildernis van de ,
65 want JAHWEH zei tot hen: "Sterven zullen zij, sterven in de wildernis!" En er resteert van hen geen man, behalve alleen , zoon van , en , zoon van .
Terug naar de indexpagina
Naar Numeri 27
|
|