|
(Ga met de muis op een naam of tekstverwijzing staan, dan ziet u de betekenis of tekst)
1 In die dag zongen en , zoon van , zeggend:
2 "Voor de commandanten die het commando nemen in , voor het volk dat zich vrijwillig aanbiedt, geeft zegeningen aan JAHWEH!
3 Hoort, koningen; geeft gehoor, hoogwaardigheidsbekleders! Ik zing tot JAHWEH, ik, ik musiceer voor JAHWEH, Elohim van .
4 JAHWEH, bij Uw uitgaan vanaf , bij Uw marcheren vanaf het veld van , schudde de aarde; ook druppelden de hemelen en ook druppelden er dichte wolken water.
5 De bergen, zij vloeiden weg van het aangezicht van JAHWEH, zelfs deze , vanaf het aangezicht van JAHWEH, Elohim van .
6 In de dagen van , zoon van , in de dagen van , vermeden de karavanen en die op sporen gingen kronkelige paden.
7 De dorpeling in hield op. Zij hielden op totdat ik, , opstond, toen ik opstond, een moeder in .
8 Men koos nieuwe elohim. Toen was er een gevecht in de poorten. Geen schild of lans werd er gezien onder veertig duizend in .
9 Mijn hart is met de statuutmakers van , die zich vrijwillig aanboden onder het volk. Zegent JAHWEH!
10 Die rijden op grijze ezelinnen, die zitten op jassen, die over de weg gaan, mediteert!
11 Door de stem van die verdelen tussen waterputters, bazuinen zij de rechtvaardige daden van JAHWEH uit, de rechtvaardige daden van Zijn dorpelingen. Toen daalde het volk van JAHWEH af naar de poorten.
12 Word wakker, word wakker, , word wakker, word wakker, spreek een lied! Sta op, , en neem jouw krijgsgevangene krijgsgevangen, zoon van .
13 Toen heerste de overlevende over edelen; het volk van JAHWEH heerste over mij af met de machtige mannen.
14 Uit was hun ontworteling van . Achter jou kwam onder jouw volksgenoten. Uit daalden de statuutmakers af en uit die tekenen met het gereedschap van een schrijver.
15 En Mijn oversten in waren met en was ook met ; in zijn voetstappen werd hij in de vallei gezonden. Onder de onderverdelingen van waren de schetsen van het hart groot.
16 Waarom zaten jullie tussen de twee kampvuren, luisterend naar het pijpfluiten van de bijeengedreven kudden? Voor de onderverdelingen van , groot zijn de onderzoeken van het hart!
17 verbleef aan de overkant van de , en , waarom verblijft hij tijdelijk bij schepen? zat bij de kust van de zeeën en hij verblijft bij zijn baaien.
18 Het volk van riskeerde zijn ziel tot stervens toe, en deed het op de hoogten van het veld.
19 Koningen kwamen; zij vochten. Toen vochten de koningen van in , bij de wateren van . Zij namen geen winst van zilver.
20 Vanuit de hemelen vochten de sterren; vanuit hun banen vochten zij met .
21 De wadi van schudde zijn vuist tegen hen; de oude wadi, de wadi van . Vertreedt hen, mijn ziel, met strekte!
22 Dan hamerden de hielen van het paard door het galopperen, het galopperen van zijn stoeren.
23 Vervloekt , zei de boodschapper van JAHWEH, vervloekt ja vervloekt haar bewoners, want zij kwamen JAHWEH te hulp, om JAHWEH te helpen door de machtige mannen.
24 zal de gezegende zijn onder de vrouwen, vrouw van , de Keniet. Onder de vrouwen in de tent zal zij gezegend worden.
25 Water vroeg hij, melk gaf zij; in een grote beker van edelen boodt zij dikke room aan.
26 Haar linkerhand zond zij naar de pin en haar rechterhand naar de slaghamer van de zwoegers. En zij ramde , zij beukte zijn hoofd. Zij doorboorde zijn slaap en hakte hem aan stukken.
27 Tussen haar voeten kromde hij zich en viel hij. Hij lag neer tussen haar voeten, hij kromde zich en viel. Daar waar hij zich kromde viel hij, verwoest zijnde.
28 Door het raam staarde de moeder van , en zij kniesde door het traliewerk: 'Wat is de reden dat zijn strijdwagen draalt om te komen? Om welke reden wordt het geratel van zijn strijdwagens verlaat?'
29 De wijzen van haar voornaamste dames antwoordden: 'Inderdaad, zij antwoordt zichzelf met haar eigen gezegden.
30 Vinden en verdelen zij niet de buit? Een baarmoeder, twee baarmoeders voor het hoofd van de machtige man? De buit van geverfde kleren voor , de buit van geverfde kleren, borduurwerk, geverfde geborduurde kledingstukken voor de halzen van de buitnemers?'
31 Zo komen zij om, al Uw vijanden, JAHWEH! Maar die Hem liefhebben zijn als de zon die uitgaat in zijn macht!" En het land was veertig jaren rustig.
Terug naar de indexpagina
Naar Richteren 6
|
|