Maar het is met de genadegave niet zo als met de overtreding; want, indien door de overtreding van die ene de velen gestorven zijn, veel meer is de genade Gods en de gave, bestaande in de genade van de ene mens, Jezus Christus, voor de velen overvloedig geworden.
16 En het is met het geschenk niet zo als door het zondigen van een; want het oordeel leidde van een overtreding tot veroordeling, maar de genadegave van vele overtredingen tot rechtvaardiging.
17 Want, indien door de overtreding van de ene de dood als koning is gaan heersen door die ene, veel meer zullen zij, die de overvloed van genade en van de gave der gerechtigheid ontvangen, leven en als koningen heersen door de ene, Jezus Christus.
(Concordant gecorrigeerd)
De sombere trekken van het type werden in Romeinen 5:13,14 uiteengezet. De superieure waarden van het antitype worden voorgesteld in onze huidige tekst, de verzen 15-17. Het type was die periode van menselijke geschiedenis waarin de dood heerste over mensen die niet een wet konden overtreden. Van Adam wordt niet gezegd dat hij een type van Christus is en ook wordt hij hier niet gecontrasteerd met Christus. Indien Adam persoonlijk het onderwerp van overweging zou zijn, dan zouden wel enige karaktertrekken van hem worden gegeven. Maar hij wordt niet beschreven. Zijn eigen naam komt slechts twee maal voor. Eén maal wordt hij genoemd als één van de eindpunten van een periode waarin de mens zonder wet was, "van Adam tot Mozes"; en nogmaals wanneer "Adam's overtreding" wordt genoteerd. Het onderwerp van het type is het gevolg van een overtreding, niet de overtreder. In 1Kor. 15:45-47, waar Adam en Christus persoonlijk worden gecontrastreerd, zijn het, beide omschreven naar hun hoofdschap, hun wording en hun oorsprong. Als hoofden zijn ze de eerste Adam en de laatste Adam; naar hun wording is de één een levende ziel en de Ander een levendmakende Geest; naar hun oorsprong is de een uit de aarde, terwijl de Ander uit de hemel is. In Romeinen worden niet de twee mannen gecontrasteerd, maar het gevolg van hun daden voor de hele mensheid.
Types en antitypes worden verbonden door het bezit van gezamenlijke trekken. Maar toch, omdat een schaduwbeeld nooit een perfect beeld kan geven, is een antitype gewoonlijk groter door tegenstelling dan het type. Net zoals Christus in ieder opzicht persoonlijk onmetelijk meer superieur is dan Adam, zo stijgen ook de gevolgen van Christus' gehoorzaamheid verre uit boven die van Adam's ongehoorzaamheid. Daarom, hoewel het antitype veel gelijkenis vertoont, presenteert het ook veel meer duidelijke tegenstellingen. De huidige era komt goed met het type overeen. De dood heerst nog steeds en de velen zijn onvoorwaardelijk betrokken bij de rampzalige gevolgen van die ene overtreding. Maar, net zo onvoorwaardelijk, Gods reddende genade heeft zijn intrede gedaan en deze genade presenteert een serie van opvallende contrasten met de overtreding.
Het blikveld van de verzen 15-17 bestrijkt niet de hele menselijke geschiedenis. Ze is beperkt tot de huidige heerschappij van de genade. De rivaliserende machten van zonde en genade, en de gevolgen van de werking van deze machten tijdens deze era, zijn tegengesteld. De completering van deze parallel, begonnen in vers twaalf, wordt nog steeds uitgesteld. Ze zal in de huidige tekst niet worden gegeven. In de verzen 18 en 19 worden het type en het antitype achtergelaten. Daar wordt het blikveld ruimer en bestrijkt dan de hele mensheid en de hele geschiedenis. Sommige vertalers, ziende dat de volledige uiteenzetting van de parallel, begonnen in vers twaalf, onderbroken is en uitgesteld tot vers 18, hebben alles uit de verzen 13-17 in een tussenzin gezet. Hoewel het juist is dat deze verzen twee tussenliggende perioden in de geschiedenis beschrijven, en dat beide begrensd zijn in duur en betrokken aantallen, is het ook waar dat de in deze perioden opererende machten bestemd zijn om universeel te opereren. Verder zijn de uiteenzettingen en betogen van deze verzen hoogst noodzakelijk voor de conclusies die in de verzen 18 en 19 op hen worden gebaseerd.
Het betoog over de verzen 13 en 14 diende het dubbele doel van, ten eerste, de waarheid bewijzen van de ene zijde van de parallel die in vers 12 werd gegeven, en, ten tweede, het bewijs geven van een historisch type. Op dezelfde wijze presenteren de tegenstellingen van 15 en 17 de antitypische genade en dienen ook als bewijs voor de andere zijde van de parallel. Beide zijden van de parallel worden volledig gegeven in de verzen 18 en 19. Het ultieme doel van het hele betoog is een exacte overeenkomst te bewijzen in de strekking van de gevolgen van de daden van de twee mannen voor de hele mensheid. Het doel van de huidige verzen is beperkt tot een demonstratie van de superioriteit van genade: de zekerheid van de strekking van haar reddende kracht aan heel de mensheid wordt als een gevolg gegeven in de verzen 18 en 19.
De verzen die we nu bekijken zijn wel "de moeilijkste in het Nieuwe Testament" genoemd. We doen er goed aan te vragen: wat is het doel van de schrijver? Iemand heeft gezegd dat Paulus, vijf maal in vijf verzen, hetzelfde in andere woorden herhaalt. Als dat waar zou zijn, dan zou het op z'n minst aantonen dat Paulus dacht dat het een heel belangrijk onderwerp was. Een ander heeft gezegd dat Paulus zelf niet zeker was van zijn eigen gedachten. Maar het tegendeel is waar: er is geen herhaling, geen overbodige woorden, maar de uiterste precisie van uitdrukking, zowel als precisie en voortgang van denken.
OVERTREDING
niet zo als met de
overtreding;
want, indien door de overtreding van
die ene
de velen
gestorven zijn
|
GENADE
veel meer is
de genade Gods en de gave, bestaande in de genade
van de ene mens, Jezus Christus,
voor de velen
overvloedig geworden.
|
DOOR HET ZONDIGEN VAN EEN
want het oordeel leidde van
een overtreding
tot veroordeling
|
DE GENADEGAVE
maar de genadegave Charisma
van vele overtredingen
tot rechtvaardiging.
|
Want, indien door de overtreding
van de ene
de DOOD
als koning IS GAAN HEERSEN
door die ene
|
veel meer zullen ZIJ, DIE ONTVANGEN
de overvloed van genade en van de gave der gerechtigheid,
leven
en als koningen heersen
door de ene, Jezus Christus.
|
Maar het is met de genadegave niet zo als met de overtreding; want, indien door de overtreding van die ene de velen gestorven zijn, veel meer is de genade Gods en de gave, bestaande in de genade van de ene mens, Jezus Christus, voor de velen overvloedig geworden.
Er wordt eerst gesteld dat er een verschil is tussen het type en het antitype. Maar het is met de genadegave niet zo als met de overtreding. De overtreding en de genade staan hier tegenover elkaar. De overtreding is de ongehoorzaamheid van Adam; het wordt gezien als een foute stap, een morele val, waar hij ook rechtop had kunnen blijven staan. Het gevolg van de val was een belediging tegen zowel God als de mens. Het is de belediging van die ene die de genade tekent die van een andere Ene is, met zijn gevolgen voor de velen. Hierin zit een overeenkomst tussen type en antitype. De velen stierven in die typerende era, en ook in de huidige era wordt nog steeds gestorven, en door dezelfde oorzaak. De destructieve kracht komt voort uit de overtreding van die ene. Met deze destructieve kracht staat de superieure reddende kracht van de genade gecontrasteerd, de charisma, waarvan de introductie de presentatie begint van de andere zijde van de parallel die we in vers twaalf missen, maar die formeel pas in vers 18 wordt gesteld. De betogen voor de tegengestelde superioriteit van genade versterken en bewijzen de beweringen van de exacte overeenkomst die nog getoond moet worden.
Wat is de charisma? Voordat we de betekenis uitleggen, is het nodig dat we naar het woord kijken. Griekse zelfstandige naamwoorden verschillen in betekenis naar gelang van hun samenstelling. In dit vers worden twee woorden met "genade" vertaald. Het zijn de woorden charis en charisma. Het -ma wijst naar effect of gevolg van een handeling, en wanneer het achter charis wordt gezet, voegt het toe aan de betekenis van effect. Wanneer -sis achter de stam van een zelfstandig naamwoord wordt gezet, wordt de gedachte aan voortgang versterkt. Voorbeeld: de stam van het werkwoord krinein, oordelen, is kri-. Als we -sis toevoegen, dan krijgen we krisis, oordelend, de voortgang of proces van het oordelen. Zouden we -ma toevoegen, dan hebben we krima, het gevolg of effect van oordelen, de straf is uitgesproken. We zullen onderscheid moeten maken tussen dikaiooma, RECHT-effect, en dikaiosis, rechtvaardigend. In de passage die we nu bekijken zijn er verscheidene zelfstandige naamwoorden die gevormd zijn door het achtervoegen van -ma. Een ervan is dikaiooma, wat in de CONCORDANT VERSION afwisselend wordt vertaald met "just award", "just statute", en "just requirement," al naar gelang de context vereist. Wat het effect is dat -ma aangeeft, moet door de lezer van het Grieks ontdekt worden. Het woord hamartia, bijvoorbeeld, is zonde, maar hamart^ma wijst naar enig gevolg of effect van zonde. De betekenis lijkt te zijn: "de straf voor zonde." Populaire vertalingen hebben gepoogd het verschil tussen charis en charisma naar voren te brengen door het ene met "genade" en het andere met "vrije gift" weer te geven, waarvan het laatste niet zo helder als wenselijk is het basis-idee van genade bewaart.
Overtreding, paraptooma, en genade, charisma, wijzen naar gevolgen, meer dan naar oorzaken. Paraptoma is een moreel gebrek dat uitloopt op het beledigen van iemand. Het lokt een reaktie uit bij de beledigde partij. Tussen mensen lokt belediging wrok uit. De beledigde partij wordt gevraagd te vergeven(Matt. 6:14,15; 18:35); de overtreder zou zijn overtreding moeten belijden (Jac. 5.16). De beledigde partij kan op de overtreding reageren door het doen ondergaan van een juiste bestraffing, of, op een grond die voor het recht bevredigend is, hij kan het vergeven. Mensen worden opgedragen elkaar te vergeven, want God heeft Zich al met alle overtredingen van mensen bezig gehouden en zal, waar nodig, wraak nemen(4:25; 12.19). God kan overtredingen pardoneren, weigeren ze in ogenschouw te nemen, of de overtreder de hem toekomende straf opleggen.
Er is één niet vergeven overtreding. "De overtreding" van Adam is mogelijk de enige waarover ooit de volle straf werd uitgevoerd. In Zijn wijsheid heeft God het ras een voorbeeld gegeven van één morele zwakte die tegemoet wordt getreden met de rechtvaardige boosheid die ze verdient. Deze vreselijke tentoonspreiding van de rechtvaardige gevolgen van die ene overtreding, is Gods onthulling van het afzichtelijke karakter van overtreding. Deze langste van alle preken wordt aan iedere mens van iedere leeftijd en generatie gebracht. Haar doel is aan de onwillige toehoorders de beledigende en vernielende aard van zonde bij te brengen, naast het feit van Gods zekere oordeel over- en veroordeling van zonde. Gode zei dank dat de preek zal ophouden wanneer het laatste kind van Adam de straffende betekenis van de dood zal hebben geleerd. Wanneer het rechtvaardige oordeel over een niet vergeven overtreding zal zijn uitgevoerd en de limiet van bestraffing is bereikt, dan zal de demonstratie van Gods reactie op die ene overtreding volbracht zijn. Haar doel is ons deelgenoot te maken over Gods boosheid over- en haat tegen zonde. Maar achter de uiterste vernietiging die door één man is bewerkt, is er de verlossing die door De Andere is bewerkt. De opstanding van de doden is ook door een mens(1Kor. 15:21)!
Straks zullen we lezen over "vele overtredingen", de vele overtredingen van vele mensen. Iedere daad van ongehoorzaamheid van ieder mens in iedere generatie heeft dezelfde potentie aan aanstootgevendheid en vernielingskracht, zelfs als ze niet geoordeeld en bestraft wordt zoals in het geval van Adam. Het zekere oordeel van dezen viel op Een Andere, Die werd overgegeven voor onze overtredingen. Opnieuw was er in Zijn geval geen vergeving, opnieuw was er de doodstraf, en opnieuw kwam de redding nadat de straf volledig was uitgevoerd. Daarom kan overtreding nu worden tegemoetgetreden met de charisma.
Zoals de overtreding het gevolg was van Adam's daad, zo is ook de genade, charisma, het gevolg van Christus' daad. Beide hebben een effect op God en mens. Het effect van de ongehoorzaamheid is tot in de puntjes door Paulus behandeld. Nu presenteert hij het gevolg van de gehoorzaamheid. De charisma is het effect op het ras van de rechtvaardigende en verzoenende daad van God in Christus, waardoor Hij in staat met overtredingen om te gaan zoals Hij dat niet deed bij de overtreding van Adam. De charisma bevat de manifestatie van de rechtvaardigheid van God en van de verzoening van een wereld van vijanden. Het is de heerschappij van genade door rechtvaardigheid. De rechtvaardigheid van God door het geloof van Christus Jezus, is publiekelijk openbaar gemaakt(3:21,22). Ze is niet alleen "op hen die geloven", maar ze is "voor allen". Het nieuwe onderwerp van hoofdstuk vijf is de verzoening van vijanden(5:10).
De persoonlijke waarden van Gods rechtvaardigende en verzoenende genade voor de gelovige werden in de eerste elf verzen van dit hoofdstuk naar voren gebracht. De overgang van de persoonlijke naar de raciale waarden van rechtvaardiging en verzoening worden gemarkeerd door het woord "daarom", aan het begin van vers twaalf. Iedere uitlegger ziet dat rechtvaardiging nog steeds besproken wordt. Weinigen echter hebben de waarheid van verzoening ergens gezien, en nog minder mensen hebben het naar voren zien brengen in haar raciale toepassing en bedelings-aspect.
De gelovige heeft nu "de verzoening verkregen." Het is "in deze genade" dat we staan. Wat is nu het resultaat van het feit dat God een wereld vol vijanden met Zichzelf verzoende? Het stelde Hem in staat Zijn houding zo te veranderen, dat, in plaats van hen hun overtredingen toe te rekenen zoals Hij Adam's overtreding aan hem toerekende, Hij overtreding met genade tegemoet kan treden. Door de dood van Zijn Zoon maakte God het mogelijk Zijn heilige verontwaardiging over de veelvoudige overtredingen van de mensheid ter zijde te leggen, en, publiekelijk de verzoening van de wereld met Zichzelf verklarend - wat voor de overtreders werkelijk vijandig moet zijn, hen te verzoeken met Hem verzoend te zijn. De rechtvaardige basis voor verzoening is een bereikte rechtvaardigheid die voor allen bereikbaar is gemaakt(Ro. 4:25; 1Kor. 5:21).
De bewering dat het met de genade niet als met de overtreding is, is nu bewezen. De overtreding is herhaald in de woorden want, indien door de overtreding van die ene de velen gestorven zijn. "De velen" hier zijn zij die stierven in de periode tussen Adam en Mozes. De charisma wordt uitgelegd in de woorden de genade Gods en de gave, bestaande in de genade van de ene mens, Jezus Christus. Ze heeft twee aspecten, de ene is de reddende genade van God die haar komst naar alle mensen heeft gemaakt, dwz. de uitroeping van de verzoening van de wereld, en de andere is de gave, bestaande in de genade. Zo worden verzoening en rechtvaardiging hier, en nogmaals in vers zeventien, van elkaar onderscheiden, zoals dat al doorheen heel het hoofdstuk zo is. Charisma is een nieuw woord in dit verband en wordt daarom uitgelegd als zijnde beide omvattend. De charisma zal in het volgende vers worden tegengesteld aan oordeel; ze wordt ook verklaard de genadegave van vele overtredingen tot rechtvaardiging te zijn. Op zichzelf is ze niet de feitelijke, maar de potentiële redding van alle mensen. Verzoening is niet wederzijdse verzoening. Hoewel niemand de verzoening kan verwerven, is ze niettemin toch een voldongen feit. Haar doel was niet hoofdzakelijk een verandering te veroorzaken bij de vijanden van God, maar om God in staat te stellen op rechtvaardige wijze genade aan Zijn vijanden te tonen.
Sommigen proberen van katallag^, verzoening, een soort verandering van de kant van de zondaar naar God te maken. Zulke pogingen rusten, om de woorden van Aartsbisschop Trench te gebruiken: "op een vanzelfsprekende vasthoudendheid om de werkelijkheid van Gods boosheid tegen de zondaar kwijt te raken." Door Zijn oordeel van één overtreding heeft God boven alle twijfel de werkelijkheid van Zijn rechtvaardige verontwaardiging bewezen. Zijn liefde en wijsheid heeft een bodem neergelegd waarop Hij de realiteit van Zijn genade aan alle overtreders kan bewijzen door de voorziening van rechtvaardigheid voor alle zondaren en vrede voor al Zijn vijanden. Het kruis veranderde meer in God dan in de mens! Het was Zijn wonder van het veranderen van oordeel in genade. Haar eerste zorg was dat Zijn liefde rechtvaardig en heilig mag zijn. Twee manier van behandelen van overtreders zijn hier aan elkaar gecontrasteerd.
Want...veel meer. De waarheid van elke tegenstelling hangt geheel af van de feiten die zo afdoende werden bewezen in de verzen 13 en 14. "Er is niets zo zeker als de dood en de belastingen." Maar terwijl het waar is dat door de overtreding van de ene, de velen stierven, nog zekerder is dat genade nu heerst, en in overvloed aanwezig is voor de velen.
Van die ene... van de ene Mens, Jezus Christus. Welke andere naam onder de mensen is waardig om naast die van Adam gesteld te worden? Zou de mensheid begerig gezocht hebben naar iemand wiens relatie tot het ras en wiens invloed daarop, voor goed of kwaad, net zo echt was als die van Adam, dan zouden ze vier millennia lang hun tijd en energie verspild hebben. In de volheid van tijd arriveerde de Tweede Mens. Wat voor soort Mens was Hij dat Zijn naam naast die van Adam geplaatst zou worden? Wat voor relatie onderhoudt Hij met het ras? Hoe zal Hij ze beïnvloeden? Zal Hij falen zoals de eerste Adam en bezwijken voor de aanval van Satan? Of zal Hij de eerste zijn die Satan verslaat, de eerste Zondeloze, Die geen reden had voor berouw? Om zulke vragen op juiste wijze te kunnen beantwoorden, moeten we de komst verkondigen van iemand die groter is dan Adam. Door één mens kwam de zonde de wereld binnen, door de Andere maakte de genade z'n entree en kwam deze op de troon. In Zijn eigen persoon zowel als in Zijn daad, bewijst de Tweede Mens op ieder terrein superieur te zijn aan de eerste. Zijn naam is de enige die overeenstemt met die van Adam als het hoofd van het ras. Bovendien staat Zijn naam, hier en elders, naast die van God als een verenigde bron van genade en vrede.
De velen gestorven zijn...voor de velen overvloedig geworden. "De velen" staat in contrast met "de ene". Zoals "de velen" verwijst naar hen uit een historische periode, zo verwijst "voor de velen" naar hen die leven in de tijd sinds genade haar intrede deed. Gestorven...overvloedig. Lijkt dit op een teleurstellend contrast? Worden we verleid een woord te veranderen? De Geest geeft via Paulus de waarheid precies weer.
De feiten zijn dat in de voorgaande tijd en in de huidige de velen werkelijk sterven en dat de charisma nu in de velen overvloedig is. Had er gestaan dat genade leven en rechtvaardigheid aan de velen schenkt, dan zou het niet overeenstemmen met de feiten. De overtreding van de ene verslaat zonder falen de velen, maar ondanks de omvang en potentie van de heersende genade worden de velen nu niet rechtvaardig verklaard. Slechts weinigen zijn dat, en dit zijn niet "de velen", zoals sommigen beweren. Als "de velen" hier betekent "de vele broeders van de Tweede Adam", dan zou aangetoond kunnen worden dat de charisma niet alleen overvloedig is, maar zichzelf net zo effectief bewijst als de overtreding zelf. Als "de velen" de betekenis heeft van "het hele gezelschap dat in elk geval verbonden staat met haar respectievelijke Vertegenwoordiger,", dat wil zeggen: alle die stierven aan de ene kant en allen die geloven aan de andere kant, dan betekent het dat de charisma alleen overvloedig is voor zovelen als er daadwerkelijk gered worden. Zo'n conclusie ontkent dat genade haar intrede heeft gemaakt in heel de mensheid(Titus 2.11). Het verraadt onwetendheid van de karakteristieke waarheid van de huidige tijd - dat genade heerst door rechtvaardigheid. Indien "de velen" in het tweede voorbeeld heiligen zijn, dan, de superioriteit overwegend van de oorzaken en potentie en overvloed van genade, vinden we de beperking zeer teleurstellend. Genade zou dan minder effectief zijn dan de overtreding, omdat die alleen overvloedig is voor een beperkt aantal gekozenen.
Is het niet een feit dat de verzoening de hele wereld omvat? En is dit niet een deel van de charisma die overvloedig is voor de velen, dat wil zeggen, allen die leven in het huidige tijdperk? De tegengestelde groepen zijn "de velen" die stierven voor Mozes en "de velen" die verzoend zijn(2Kor. 5:19; Rom. 11:15). De belangrijkste tegenstelling is die van Gods behandeling van Adam, met die van Zijn huidige behandeling van een wereld vol vijanden. In het ene geval werd de overtreding in behandeling genomen; in het andere worden overtredingen niet toegerekend. In plaats daarvan worden overtreders aangemoedigd zich te neigen naar het pleidooi van smekende genade. Dit vers zegt niets over de feitelijke redding van de velen of zelfs over gelovigen, maar het verkondigt dat genade verre uitstijgt boven alle zonden van de velen. Het voorziet in een evangelie dat allen zouden moeten horen. Het eigenlijke resultaat voor gelovigen werd getoond in het eerdere deel van dit hoofdstuk(de verzen 1-11). Zij hebben de overvloed aan genade ontvangen. Maar dit is niet het uur voor de verzoening van de velen. Ons wordt nu het geheimenis van het evangelie getoond en de afdoendheid van haar reddende krachten voor de velen.
Genade stijgt boven alles uit. Eenheid van rechtvaardiging en verzoenende genade wordt aangegeven met charisma en in de enkelvoudsvorm van het werkwoord is het overvloedig. We zouden daarom niet twee tegen één moeten zetten: God en Christus tegen Adam. De "veel meer's" richten de aandacht op de hoge mate waarin redding de zonde overstijgt. Het is veel meer dan herwinning vanuit zonde en dood, en veel meer dan herstelling van een eerdere onschuld en gunst. Niet alleen wordt de kracht van de overtreding geëvenaard door de kracht van de genade, maar de sterkste superlatieven uit de Griekse taal worden gebruikt, sommige waarvan Paulus het nodig vond ze te bedenken, om de onmetelijke overdaad van genade uit te kunnen drukken. Genade is zekerder en vloeit vrijelijker en overvloediger dan Gods zo vreselijk bewezen verontwaardiging. Er is meer in Gods hart dan heilige verontwaardiging tegen zonde. Bij het opleggen van de straf, kan er geen onrechtvaardige overmaat zijn. Maar als Hij de rijkdom van Zijn genade zou willen tonen door het toewijzen van milddadigheid, waar is dan de grens? Als Hij in genade kwistig omgaat met Zijn gunsten, wie zal er dan nee tegen Hem zeggen?
Genade is niet het tegengewicht van de dood. Het trekt de doodstraf niet in, noch draait het de gevolgen van de overtreding terug. Het stelt de gelovige in staat inwonende zonde tegen te werken, maar het redt het vlees niet van kruisiging. De enige redding uit de oude mensheid komt door kruisiging en opstanding. Er wordt niet gedacht aan het herstellen van wat door Adam verloren ging. Het is de bedoeling dat we onder een nieuw hoofdschap worden gebracht, in een nieuwe mensheid, en in een nieuwe schepping, waar God kan wonen met een verzoende mensheid totdat deze wederzijds is verzoend en Hij Alles in allen wordt.
Waarom al die overvloed en overstijging? Vraag de Vader waarom Hij de teruggekeerde verloren zoon meer geeft dan hij nodig heeft. Het nodig hebben van zulk een mateloze wanverhouding van genade toont aan dat de liefde en genade van God in staat is grotere spanning te verdragen dan alle overtredingen en zonden van al Zijn schepselen er op kunnen uitoefenen. Sommigen, die vreugdevol kunnen zingen "Genade is genoeg voor mij" hebben nog niet de grotere vreugde van het verklaren dat genade nu overvloeit op de velen. De charisma is een schenking die afdoende is om niet alleen aan de noden van de velen van het huidige tijdperk tegemoet te komen, maar aan die van alle mensen, verleden, heden en toekomst. Zo'n overvloed onthult de waarheid dat waar God onmeetbaar groter is dan Zijn schepselen, ook Zijn genade uitstijgt boven al hun overtredingen.
En het is met het geschenk niet zo als door het zondigen van een; want het oordeel leidde van een overtreding tot veroordeling, maar de genadegave van vele overtredingen tot rechtvaardiging.
En het is met het geschenk niet zo als door het zondigen van een. Dit tweede contrast laat een andere kant zien waarin het type tekort schiet ten opzichte van de antitypische genade. Het markeert ook een vooruitgang van genade die overvloeit naar dezelfde genade die feitelijk rechtvaardigt. Wat tot de mensen kwam door het zondigen van één wordt gecontrasteerd met de gevolgen van genade, of het geschenk. Om dit woord, geschenk, te begrijpen, moeten we ons herinneren wat van de zelfstandige naamwoorden werd gezegd die worden samengesteld met -ma. Alle zes zelfstandige naamwoorden in dit vers moeten bekeken worden. Dooreema, gave; krima, oordeel; katakrima, veroordeling; charisma, genade; paraptooma, overtreding; en dikaaiooma, juiste beloning, worden samengesteld met -ma, wat het effect aangeeft van een daad. Waarom koos Paulus woorden met een verschillende samenstelling, zoals doorea en doorema; dikaiooma, dikaioosis en dikaiosunee, als hij daar niet andere ideeën mee wilde overbrengen? Zijn gebruik van verschillende termen is niet toevallig, maar doelgericht en opzettelijk, en het slaagt er in de waarheid accuraat voor te stellen. "De gave, doorea,... van de ene mens(15) en "de gave, doorea, van gerechtigheid"(17) zijn niet precies hetzelfde als de gave, dooreema, die we nu bekijken. Dit woord komt nog slechts één maal voor, waar "Iedere gave",dosis, wordt gevolgd door "elk geschenk, dat volmaakt is" dooreema, dwz. iedere gegeven weldaad of geschenk(Jac. 1.17). De doorea vloeit over op de velen; de dooreema is het gevolg van de eigenlijke toewijzing. Het -ma geeft aan dat genade effectief is geworden. Het huidige contrast is er een van positieve gevolgen op mensen.
Iedere kant van de tegenstelling wordt nu uitgewerkt. Wat kwam er door het zondigen van de ene? Het oordeel leidde van een overtreding tot veroordeling. Wat is de dooreema? Het is een rechtvaardige beloning. De charisma leidt uit vele overtredingen naar een rechtvaardige beloning. Twee weglatingen vallen hier op. Er wordt niet gerept over "veel meer" noch over "de velen". Het zijn maar relatief weinigen die de genadegave ontvangen. Wanneer "de velen" aan de ene zijde van de parallel wordt gevonden, dan wordt ze dat ook aan de andere kant. De betrokken aantallen aan de andere zijde zijn nu niet aan de orde. De contrasten zijn niet die tussen mensen, maar tussen "het oordeel" en de "genadegave", "uit de ene" en "uit de vele overtredingen", "tot veroordeling" en "tot een rechtvaardige beloning". [u ziet hier een wat andere vertaling dan in het boven gegeven vers uit de NBG van 1951. Er wordt hier in de tekst gewerkt met de Engelstalige Concordante Vertaling. De teksten daaruit zijn dan ook daaruit vertaald. Alleen waar de woordkeuze van de NBG niet teveel afwijkt, is die gebruikt. WJ]
Want het goddelijk oordeel, dat zich bezig houdt met de zonde van één persoon, mondt uit in veroordeling; de goddelijke genade echter, die zich bezig houdt met de overtredingen van vele mensen, mondt uit in een uitspraak van rechtvaardiging. Naar zonde wordt gekeken vanuit het standpunt van de Rechter die het veroordeelt; met "vele overtredingen" wordt omgegaan vanuit het standpunt van onze Redder God. De charisma wordt hier tegengesteld aan de krima, het oordeel; het staat tegenover de overtreding in vers vijftien. Het belangrijkste contrast van dit vers is dat het oordeel zich bezig houdt met de zonde van één persoon, terwijl de genade zich bezig houdt met de overtredingen van een menigte. Omdat God in Christus zich bezig hield met hun overtredingen, overstijgt de charisma en vaardigt Hij een uitspraak van rechtvaardiging uit. De charisma hield zich niet bezig met Adam's zonde, en ook nam deze niet diens schuld weg, noch verzachtte deze de zwaarte van de veroordeling. Het oordeel en de genade staan samen in een absoluut en permanent contrast. Er is geen losprijs voor die veroordeling.
De rechtvaardige maatregel over iemands zonde wordt in lengte en breedte uitgemeten. De potentie van de vernietigende kracht is die welke voortkomt vanuit slechts één zonde. De krachten staan met elkaar in tegenstelling door het aantal overtredingen van waaruit ze hun opkomst maken. Gods mededogen en genade zagen een mogelijkheid en gelegenheid in de vele overtredingen van de menigte, zoals Zijn rechtvaardigheid haar mogelijkheid zag in de zonde van de ene. Hij nam al deze overtredingen ter hand in de Ene Zondeloze, handelde ze af in Diens dood, en zorgde zo voor de charisma.
"Vele overtredingen" mogen dan de overtredingen van velen zijn, maar hier gaat het niet over "de velen." Het aantal is onbeperkt. Omdat de genade overvloedig is, kan ze omgaan met vele overtredingen. "Uit één in .." is een uitbreiding naar buiten, naar de aantallen die veroordeeld zijn, waarvan later wordt gezegd dat het alle mensen zijn, terwijl "uit vele overtredingen" een groot aantal overtredingen verzamelt in "een rechtvaardige beloning."
Er wordt wel eens beweerd dat het terrein van deze passage beperkt moet worden tot de zogeheten Adamische zonde en dood, en dat de verlossing alleen daarvan is; dat wat de Tweede Mens zou doen is het vrijkopen van de dood van het Adamische ras, het herstellen tot de Adamische perfectie en aan allen de gelegenheid geven de waarheid te leren en redding te verwerven. Maar wordt van de genadegave gezegd dat het de rechtvaardiging is van de rechtvaardige gevolgen van die ene overtreding? Zouden zij die gerechtvaardigd waren van Adamische zonde sterven? Wist rechtvaardiging beërfde verdorvenheid uit? Wat voor soort rechtvaardiging is het die niet verlost van alle straffen? De zaak kan getest worden door ervaring. De genade, de genadegave, en de rechtvaardige beloning zijn negentienhonderd jaren lang door mensen ontvangen. Is ooit iemand aan de dood ontsnapt? Als de straf voldaan moet worden, wat zou rechtvaardiging dan baten?
De genadegave van rechtvaardiging bemoeit zich in het geheel niet met die ene overtreding van Adam; de veroordeling van die zonde gaat ongehinderd z'n gang. Maar het bemoeit zich wel met de persoonlijke overtredingen van de velen, die daarvan zijn gerechtvaardigd. Laten we niet de allesoverstijgendheid van de genade vergeten! Er is geen evenwicht tussen Adam en Christus, tussen hun werk, of tussen de resultaten. Christus is niet een gedeeltelijke Redder. "De gerechtigheid van God in Hem" brengt leven en vrede met zich. Zoals het volgende vers zal laten zien, heersen haar ontvangers in leven. Genade heerst door rechtvaardigheid in aionisch leven.
Want, indien door de overtreding van de ene de dood als koning is gaan heersen door die ene, veel meer zullen zij, die de overvloed van genade en van de gave der gerechtigheid ontvangen, leven en als koningen heersen door de ene, Jezus Christus.
Het eerste woord, want, geeft de logische relatie aan tussen dit vers en de twee hieraan voorafgaande. De twee parallelle feiten van vers zestien zijn:
- het oordeel is uit één tot veroordeling
- de genade is uit vele overtredingen tot een rechtvaardige beloning
De waarheid van de eerste van deze verklaringen werd in de verzen 13 en 14 bewezen. Het doel van vers 17 is de waarheid van de tweede verklaring aan te tonen. Deze demonstratie is in harmonie met de verklaringen in de eerste elf verzen van dit hoofdstuk en bevestigt tegelijkertijd, vat samen, en draagt de resultaten die in de verzen vijftien en zestien waren bereikt naar een heerlijke climax. Want niet alleen spreekt het van hen die de verzoening verkrijgen, de gift van rechtvaardigheid en de verwachting van heerlijkheid, wat de thema's waren van de verzen 2, 9, 10 en 11, maar het contrasteert dit staan in genade en de verwachting van heerlijkheid met veroordeling en de heerschappij van de dood.
Beginnend bij het feit dat door de overtreding van de ene, de dood heerst door de ene, bediscussieert hij de meer zekere werkelijkheid van het andere feit, dat bij hen die de allesoverstijgendheid van de genade verkrijgen, de genadegave van rechtvaardigheid in hun leven zal regeren door de Ene, Jezus Christus. In de eerste stelling in dit vers combineert en reproduceert hij de eerste stellingen van de verzen 15 en 16 als volgt: "want indien door de overtreding van de ene" combineert "de overtredingen van de ene"(15) met "uit de ene"(16). In de tweede stelling reproduceert hij de twee stellingen uit de verzen 15 en 16 als volgt: "de allesoverstijgendheid van genade" reproduceert "de genade van God .... overstijgt"(15), en "zij die de genadegave van rechtvaardigheid ontvangen" brengt "de genadegave in genade" en "de dooreema" samen, wat een "terechte beloning"(16) is. Zo is de dooreema de gave van rechtvaardigheid zoals die verkregen of feitelijk uitgesproken is.
Het betoog van vers zeventien is dan: Want indien, door zo'n betrekkelijk zwakke oorzaak als die ene overtreding van die ene man, en door de oordeelsstraf die voortkomt uit de zonde van slechts één, de velen stierven onder een veroordeling door welke de dood heerst, we veeleer mogen verwachten dat de veel krachtiger oorzaak van de overvloedige genade en goddelijke rechtvaardigheid gevolgen zal voortbrengen voor de ontvangers van de heerlijkheid die de ergste gevolgen van zonde verre zullen overstijgen. Er is niet alleen een tegenstelling tussen de zwakte en de kracht van de oorzaken, maar ook tussen de gevolgen, die zo verschillend zijn als dood en leven en slavernij en koningschap. Dit toont de logische relatie van dit vers met het voorgaande aan, en de relatie van de genade en de genadegave met de verwachting de heerlijkheid.
De antithesen van dit vers zijn: "want indien" en "veel meer", "de overtreding" en " de overvloed van genade en van de gave der gerechtigheid", "door de ene" en "door de Ene, Jezus Christus." Opnieuw noemt de apostel hier niet "de velen", omdat degenen die ontvangen niet zo groot in aantal zijn als hen voor wie de genade overstijgend is. Het punt waar het hier om gaat is niet hoevelen er ontvangen, maar wat het effect is op hen die ontvangen.
De genade van God was in de verzen twee en vijftien, net als hier, onderscheiden van de genadegave van rechtvaardigheid. We zagen dat het de verzoening was, Gods huidige genadevolle houding van vrede ten opzichte van een vijandige wereld. Ze stijgt uit boven alle overtredingen van "de velen". Hier wordt ze door enkelen ontvangen. Zij zijn degenen die in vers elf werden genoemd. "De genadegave" is die uit vers vijftien, maar wordt nu gedefinieerd als "de genadegave van rechtvaardigheid", omdat het geschenk werd toegewezen en bestaat uit rechtvaardigheid voor hen die het ontvangen. Hier, net als in vers vijftien, zijn de genade en de genadegave samen in contrast gezet met de overtreding. Overtreders hebben net zo goed rechtvaardigheid als vrede nodig.
In plaats van "de velen" lezen we nu over hen die ontvangen. Dit zijn niet zij die actief aanvaarden, maar zij die eenvoudig de ontvangers zijn, aangezien "we genade en apostelschap ontvangen hebben"(1:5) en "we de verzoening verkregen hebben"(5:11). Dit is geen "geestelijke verwerving". Verwerven en verkrijgen zijn tegenpolen. Als we spreken over de allesoverstijgendheid van genade, is verkrijgen een beter woord. Het is een bescheiden woord, nederig, smekend, en het plaatst ons waar we moeten staan: schuldig aan God. Bij ieder groot moment van de ziel voor God, hebben we aan "verwerven" niets. "Verwerven" zit vol spanning, druk, haast en uiteindelijk instorting. Het vraagt teveel van de mens, want het zet een mens aan tot een taak die buiten zijn mogelijkheden ligt. In "verkrijgen" zit een rustpunt, een stilte en efficiëntie die past bij een gave van God. Iedere term in de tekst wijst naar Gods geschenken van rechtvaardigheid en vrede en leven als iets dat net zo objectief en extern voor de mens is als de zonneschijn.
De passiviteit van de ontvangers aan beide zijden van de parallel wordt benadrukt door de verklaring dat de heerschappij van de dood door de ene is en dat de heerschappij in het leven door de Ene, Jezus Christus, is. Een actieve toe-eigening door individuen mag niet als een van de oorzaken worden gerekend waarop een grotere zekerheid kan worden gevestigd. Eén, Jezus Christus, staat tegenover Adam. Goddelijk oordeel en genade vloeien door deze twee. Christus is het enige middel en instrument van Gods reddende activiteit. Hij alleen eerde God, terwijl Adam God onteerde. God heeft Hem geëerd en Hem de bewaarder van goede dingen gemaakt. In Hem is al de afdoendheid van God, de compleetheid van Zijn redding. Zo'n redding brengt de kracht van God naar voren en zoekt niet naar kracht binnen de ontvangers.
De tegenwoordige tijd, zij die ontvangen, geeft hen aan die door al de generaties van de huidige era tot ontvangers van de genade gemaakt worden. Het gaat hier niet om de uiteindelijke gevolgen van allesoverstijgendheid van genade. Partialisten voelen zich thuis in de drie verzen die we bekeken hebben, maar wanneer zij proberen de beperkingen van de huidige antitypische era op de universele verklaringen van de verzen 18 en 19 te leggen, dan tonen ze zich werklieden te zijn die zich zouden moeten schamen. "Er is geen beloning voor anderen dan die ontvangen" is een ware beschrijving van wat in dit vers wordt gevonden. Geen eerlijke verklaarder zou hier meer willen opeisen. De verklaringen die we bestudeerd hebben zijn in overeenstemming met de waarneembare feiten - dat de meerderheid van hen die van de allesoverstijgende genade horen die verachten. Een eerlijke uiteenzetting zal het beperkte bereik en gevolg van de huidige era niet verwarren met wat duidelijk onbeperkt en universeel is. Als de waarheid van de huidige tekst alleen wordt aanvaard omdat ze overeenstemt met wat waarneembaar is, waar is dan het geloof? Iedere poging de uiteindelijke en universele prestaties van goddelijke genade te beperken of te ontkennen zal als nutteloos worden bewezen, net zo als de poging Hem te vernietigen Die de Waarheid is. "Waarheid die ter aarde geworpen wordt, zal weer opstaan!"
De zekerheid van de heerschappij van de dood wordt ons voortdurend voor ogen gehouden. De Geest van God gebruikt het feit om de grotere zekerheid te bewijzen dat genade rechtvaardigheid, vrede, leven en verhoging tot heerschappij zal schenken. De huidige heerschappij van de dood is een orde die zo stevig is gegrondvest, dat opstand ertegen volkomen nutteloos zou zijn. Dat deze tiranniserende heerschappij rust op het verhoudingsgewijze kleine fundament van de enkele zonde van één enkele zondaar, dient als maatstaf waarmee de zekerheid van de heerschappij van het leven kan worden vastgesteld. Door te sterven geeft ieder individu een afgedwongen eerbetoon aan de soevereiniteit van de dood. Onder die tirannie zijn we onderschikte slaven van wie de vrijheid strikt beperkt is, zodat, in plaats van vrij te zijn, we tot doorgevers van de zonde gesteld zijn. Onze onderschikking aan iemand anders dan God en Christus moet ophouden. Slavernij zal plaats maken voor soevereiniteit en we zullen vrijwillige dienaren worden van een goddelijke weldadige wil.
Paulus zegt niet "het leven zal heersen." Leven onderwerpt mensen niet, het zet ze op de troon! Omdat leven verbonden is met rechtvaardigheid, net zoals zonde verbonden is met de dood, leidt de genadegave van rechtvaardigheid tot een heerschappij in leven. Die heerschappij is nog toekomst en omvat onze opstanding uit de doden. Levendmaking is een triomfantelijke ommekeer, waarvan de heerlijkheid alle schande en onderwerping aan de dood zal uitwissen. Er is geen herstel naar de perfectie van het zielse of fysiek leven zoals Adam dat leidde, maar een deelname aan het geestelijke- en opstandingsleven van de Laatste Adam. We willen niet de terugkeer van de betrekkelijke kracht en vitaliteit van onze jeugd. We zijn in afwachting van onsterfelijk en onvergankelijk leven, waaruit de smet van zonde is verdwenen en al onze mogelijkheden opgetrokken zullen worden tot een niveau dat Adam nooit heeft kunnen kennen. Dat is het heerlijke leven waar de Tweede Mens Zijn nieuwe mensheid naar toe brengt. De beloofde heerlijkheid gaat alle gedachte en kennis te boven. Alleen de Heer Zelf heeft dat bereikt en zelfs Hij wacht geduldig de dag af waarop we samen met Hem verheerlijkt zullen worden en samen met Hem regeren, wanneer een ieder van ons actief in rechtvaardigheid en heiligheid een autoriteit en kracht zal uitoefenen zoals Adam, of welke andere menselijke potentaat dan ook, ooit kon opbrengen.
Wat een leven! Wat een heerlijke Redder!
Dit artikel is afkomstig uit U.R.Magazine, jaargang 22, pagina 215. Uitgave van Concordant Publishing Concern
Voor meer delen uit deze serie, klik hier