|
(Ga met de muis op een groene naam staan, dan ziet u de betekenis. Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst. Klik op "Commentaar" en u krijgt een stukje tekst dat slaat op dit vers)
1 ° nu, aandachtig kijkend*
naar het , zei: "Mannen, broeders, ik ben, in alle geweten, tot op deze
°dag een goed burger geweest voor °."
[Commentaar]
2 De hogepriester nu beveelt* uitdrukkelijk die bij hem staan hem op zijn °mond te slaan.
3 Dan zei ° tot hem: "°
staat op het punt jou te slaan, witgepleisterde wand! En jij zit om
mij te oordelen overeenkomstig de wet en in strijd handelend met de wet beveel jij mij geslagen
te worden?" - -
4 Die er bij staan nu zeggen*: "Jij scheldt de hogepriester
van ° uit!"
5 En ° zei bovendien met nadruk: "Ik had niet waargenomen, broeders, dat hij hogepriester is. Want het is geschreven dat
de overste van jouw °volk
zal jij niet op kwalijke wijze toespreken."
6 ° nu, wetend dat het ene deel van de is en het andere van de , schreeuwt* in het : "Mannen! Broeders! Ik ben een , zoon van ! Over hoop en opstanding van doden word ik geoordeeld."
-
[Commentaar]
7 Dit nu door hem zeggend, kwam er oproer van de en en de menigte wordt verscheurd*.
8 Want zeggen inderdaad dat er geen opstanding is, noch boodschapper, noch geest. Maar de belijden °beide.
9 Er kwam nu een groot luidkeels roepen en opstaande vochten sommigen van het deel van de schriftgeleerden van de het uit, naar elkaar toe zeggend:
"Wij vinden niets kwaads in deze °mens, of dit nu een geest of boodschapper is die
tot hem spreekt*."
10 Er gebeurde nu veel oproer. Bevreesd wordend dat ° door hen in stukken getrokken zou worden, beveelt* de hoofdman over duizend het leger, afdalend*, hem van uit hun midden weg te grissen* en bovendien tot in de legerplaats te leiden.
[Commentaar]
11 In de aansluitende nacht nu, bij hem staande*, zei de Heer: "Houd moed! Want zoals jij in betuigt* over de Mij aangaande dingen, zo is het voor jou bindend ook tot in getuigenis te geven*!"
-
[Commentaar]
12 Toen het nu dag werd, een
samenscholing makend*, spreken* de Joden
de banvloek uit over zichzelf, zeggend noch te eten, noch te drinken, totdat zij ° zullen doden.
[Commentaar]
13 Nu waren er meer dan veertig die
deze °samenzwering maakten*,
14 die, komend tot de hogepriesters en tot de oudsten, zeggen:
"Met een banvloek spreken*
wij over onszelf de banvloek uit, niets te proeven* totdat wij °
zullen doden.
15 Nu dan, maakt aan de hoofdman over duizend kenbaar, samen met het ,
zodat hij hem naar beneden zal leiden, tot bij jullie, alsof jullie
op het punt staan de dingen aangaande hem nauwkeuriger te onderzoeken. Wij nu, voordat hij nadert*, zijn gereed om hem uit de weg te ruimen."
16 De zoon nu van de zuster van , horend* van de aankomende hinderlaag en tot in de legerplaats binnen komend, bericht* het aan °.
[Commentaar]
17 ° nu, één van de hoofdmannen over honderd tot zich roepend*, zei met nadruk: "Deze °jonge
man, leidt hem weg naar de hoofdman over duizend, want hij heeft iets
aan hem te berichten*."
18 Deze dan, hem inderdaad meenemend, leidde hem naar
de hoofdman over duizend, en hij zegt met nadruk: "De gevangene, , mij tot zich roepend*, vraagt*
mij deze °jongeling naar u te leiden, iets aan u te spreken* hebbend."
[Commentaar]
19 De hoofdman over duizend nu, zijn °hand vastpakkend en zich
terugtrekkend* in het eigene, informeerde* om vast te stellen: "Wat
is het dat jij aan mij te berichten* hebt?"
20 Hij nu zei: "Dat de Joden overeen kwamen u te vragen* dat u morgen °
naar beneden zou leiden tot in het , als op het punt staande iets nauwkeuriger te informeren om aangaande hem vast te stellen.
21 U dan zou niet door hen overreed worden,
want zij leggen voor hem een hinderlaag, meer dan veertig mannen vanuit hen die over zichzelf de banvloek uitspreken*,
noch te eten, noch te drinken, totdat
zij hem uit de weg zullen ruimen. En nu zijn zij gereed, uitziende naar uw °belofte."
22 De hoofdman over duizend dan zendt* inderdaad de jongeling weg, hem
opdracht gevend*: "Spreek* tegen niemand uit dat je deze dingen aan mij kenbaar maakt*."
23 En een zekere twee van de hoofdmannen over honderd
tot zich roepend*, zei hij: "Maakt
twee honderd soldaten gereed, zodat zij tot ea
zullen gaan, en zeventig ruiters en tweehonderd lansdragers,
vanaf het derde uur van de nacht.
[Commentaar]
24 En doe er bovendien beesten bij staan*,
opdat, doen opstijgend*, zij ° behouden naar , de gouverneur, zouden brengen."
25 Hij schrijft* een
brief van dit °model:
26 " aan de heel kachtige gouverneur . Verheug u!
[Commentaar]
27 Deze °man, tezamen gegrepen wordend door de Joden en op het punt staand door hen uit de weg geruimd te worden, heb ik, bijstaande* samen met het leger, eruit verwijderd, lerend dat hij een in is.
-
28 Bovendien van plan zijnde de reden te weten te komen* waarom
zij hem aanklaagden, leidde ik hem naar beneden, tot in hun °.
[Commentaar]
29 Deze vond ik aangeklaagd wordend aangaande vraagstukken
van hun °wet, maar in de aanklacht niets waardig hebbend van de dood of van boeien.
30 Nu aan mij aangegeven wordt dat er een
aanslag zal zijn tegen de man, zend* ik hem direct
naar u toe, aan de beschuldigers opdracht gevend* ook voor u datgene
tegen hem te zeggen. Vaarwel!"
31 De soldaten dan, inderdaad overeenkomstig het aan hen voorgeschrevene °
opnemend, leidden hem
door de nacht naar .
32 En in de volgende morgen, aan de ruiters overlatend* samen met hem te gaan, keren* zij terug tot in de legerplaats.
33 Dezen, tot in ea binnen komend en de brief aan de
gouverneur afleverend, doen* zij ook ° erbij staan, voor hem.
34 Nu lezend en de vraag stellend* uit welke provincie
hij is en vaststellend dat hij is
vanaf ,
[Commentaar]
35 zei* hij met nadruk: "Ik zal jou een hoorzitting
geven, wanneer ook maar jouw °beschuldigers zullen aankomen,"
bevelend* hem te bewaken in het hoofdkwartier van °.
Terug
naar de
Naar Handelingen 24
|
|