Dit is een eigen SchriftWoord vertaling van
Johannes
Hoofdstuk 6
|
|
(Ga met de muis op een groene naam staan, dan ziet u de betekenis. Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst. Klik op "Commentaar" en u krijgt een stukje tekst dat slaat op dit vers)
1 Na deze dingen kwam ° weg aan de overkant van de zee van °, van °.
[Commentaar]
[Commentaar]
2 Hem volgde nu een talrijke schare, want zij aanschouwden de tekenen die Hij aan de zwak zijnden deed.
-
-
3 En kwam naar boven op de berg en daar zat Hij met Zijn °leerlingen.
4 Het ° nu was nabij, het feest van de Joden.
5 ° dan, de ogen omhoog heffend* en gadeslaand* dat een talrijke schare naar Hem toe komt, zegt tot °: "Waarvandaan zouden wij broden kopen, opdat dezen zullen eten?"
6 Dit nu zei Hij, hem beproevend, want Hij had Zelf waargenomen wat Hij op punt stond te doen.
7 ° dan antwoordde Hem: "Tweehonderd denariën broden zijn voor hen niet voldoende, opdat een ieder een beetje in ontvangst zal nemen."
8 Eén van Zijn °leerlingen, , de broeder van , zegt tot Hem:
9 "Er is hier een jongetje dat vijf broden van gerst en twee vismaaltjes heeft. Maar wat zijn deze dingen voor zo velen?"
10 ° nu zei: "Doet de mensen achterover leunen", want er was nu veel gras in de plaats. De mensen dan leunen* achterover; het getal was ongeveer vijfduizend mannen.
11 ° dan nam de broden en Hij deelt* het dankend* uit aan de aan tafel aanliggenden. Evenzo ook vanuit de vismaaltjes, zoveel als zij wilden.
12 Als zij nu gelaafd* worden zegt Hij tot Zijn °leerlingen: "Verzamelt de overvloedig zijnde* brokstukken, opdat toch niet iets verloren zal gaan."
13 Zij dan verzamelden en zij maken* twaalf draagmanden boordevol met brokstukken vanuit de vijf °broden van de gerst die overvloedig zijn* voor die gespijzigd werden.
14 De mensen dan, het teken waarnemend dat ° doet*, zeiden: "Deze is waarlijk de Profeet Die tot in de wereld komt!"
15 dan, wetend dat zij op het punt staan te komen en Hem weg te grissen, opdat zij Hem koning zouden maken, trekt* Zich weer terug op de berg, Hij alleen.
-
[Commentaar]
16 Toen het nu avond werd, daalden Zijn °leerlingen af naar de zee,
[Commentaar]
[Commentaar]
17 en tot in het schip instappend*, kwamen zij aan de overkant van de zee, tot in . En het was reeds donker geworden en ° was nog niet naar hen toe gekomen.
18 Bovendien werd de zee wakker geschud* door het waaien van een grote wind.
19 Na dan ongeveer vijf en twintig of dertig stadiën geroeid te hebben, aanschouwen zij °, wandelend op de zee en nabij het schip komend. En zij werden bevreesd.
20 Maar Hij zegt tot hen: "Ik ben het, vreest toch niet!"
21 Zij dan wilden Hem in het schip nemen. En onmiddellijk kwam het schip op het land tot welk zij heen gingen.
22 De volgende morgen nam de schare, staande aan de overkant van de zee, waar dat daar geen andere boot was dan één en dat ° niet samen met Zijn °leerlingen in het schip binnen kwam, maar dat Zijn °leerlingen alleen weg kwamen.
23 Maar boten kwamen vanuit ° nabij de plaats waar zij het brood aten, waarvoor de Heer dankte*.
24 Toen dan de schare waarnam dat daar niet is, noch Zijn °leerlingen, stapten zij in de boten en kwamen zij tot in , ° zoekend.
25 En Hem vindend aan de overkant van de zee, zeiden zij tot Hem: ", wanneer bent U hier gekomen?"
26 ° antwoordde hen en zei: "Amen! Amen! Ik zeg tot jullie: Jullie zoeken Mij, niet omdat jullie tekenen waarnamen, maar omdat jullie aten vanuit de broden en jullie verzadigd* worden.
[Commentaar]
27 Werkt toch niet voor de spijziging die verloren gaat, maar voor de spijziging die blijft tot in aionisch leven, welk de Zoon van de mens aan jullie zal geven, want deze bezegelt* °, de Vader."
28 Zij dan zeiden tot Hem: "Wat zullen wij doen, opdat wij de werken van ° zullen werken?"
[Commentaar]
29 ° antwoordde en zei tot hen: "Dit is het werk van °: opdat jullie zullen geloven in Wie Hij afvaardigt*."
30 Zij dan zeiden tot Hem: "Welk teken, dan, doet U, opdat wij zullen waarnemen en wij U zouden geloven? Wat werkt U?
31 Onze °vaders aten het manna in de woestijn, zoals het is geschreven: 'Brood vanuit de hemel geeft* Hij aan hen te eten.'"
-
32 ° dan zei tot hen: "Amen! Amen! Ik zeg tot jullie: Niet heeft aan jullie het brood vanuit de hemel gegeven, maar Mijn °Vader geeft jullie het waarachtige °brood vanuit de hemel,
33 want het Brood van ° is Die neerdaalt vanuit de hemel en leven geeft aan de wereld."
34 Zij dan zeiden tot Hem: "Heer, geef ons altijd dit °brood!"
[Commentaar]
35 ° dan zei tot hen: "Ik ben het brood van het leven. Die naar Mij toe komt zou zeker geen honger hebben en die in Mij gelooft zal zeker nooit dorst hebben.
36 Maar Ik zei tot jullie dat jullie Mij ook gezien hebben, en jullie geloven niet in Mij.
37 Alles wat de Vader aan Mij geeft zal naar Mij toe arriveren, en die naar Mij toe komt zal Ik zeker niet buiten uitwerpen.
-
[Commentaar]
38 Want Ik ben afgedaald vanaf de hemel, niet opdat Ik Mijn °wil zal doen, maar de wil van Die Mij zendt*.
39 Dit nu is de wil van Die Mij zendt*, opdat van alles wat Hij aan Mij gegeven heeft, Ik niets zou verliezen, maar Ik het zal doen opstaan in de laatste dag.
-
40 Want dit is de wil van Mijn °Vader, dat iedereen die de Zoon aanschouwt en tot in Hem gelooft, aionisch leven zal hebben. En Ik zal hem doen opstaan in de laatste dag."
[Commentaar]
41 De Joden dan morden aangaande Hem, omdat Hij zei: "Ik ben het Brood dat neerdaalt* vanuit de hemel."
[Commentaar]
42 En zij zeiden: "Is deze niet , de zoon van , van wie wij de vader en de moeder hebben waargenomen? Hoe dan zegt hij: 'Ik ben vanuit de hemel afgedaald'?"
43 dan antwoordde* en zei tot hen: "Mort niet onder elkaar!
44 Niemand kan naar Mij toe komen in het geval niet de Vader, Die Mij zendt*, hem zou trekken. En Ik zal hem doen opstaan in de laatste dag.
-
45 Het is geschreven in de profeten: 'En zij zullen allen onderwezenen van zijn.' Elke die hoort* van de Vader en de waarheid leert, komt naar Mij toe.
[Commentaar]
46 Niet dat iemand de Vader heeft gezien, uitgezonderd Die bij ° is, Deze heeft de Vader gezien.
47 Amen! Amen! Ik zeg tot jullie, die tot in Mij gelooft heeft aionisch leven.
[Commentaar]
48 Ik ben het Brood van het Leven.
49 Jullie °vaders aten het manna in de woestijn en zij stierven.
50 Dit is het Brood dat neerdaalt vanuit de hemel, opdat iemand daarvan zal eten en toch niet zal sterven.
51 Ik ben het levende Brood, dat vanuit de hemel neerdaalt*. In het geval iemand van dit °Brood zal eten, zal hij tot in de aion leven. Maar het brood dat Ik zal geven ten behoeve van het leven van de wereld is Mijn °Vlees."
52 De Joden dan vochten onder elkaar, zeggend: "Hoe kan deze dan aan ons zijn °vlees geven* om te eten?"
53 Dan zei ° tot hen: "Amen! Amen! Ik zeg tot jullie: In het geval dat jullie het vlees van de Zoon van de mens niet zullen eten en jullie Zijn °bloed niet zullen drinken, hebben jullie geen aionisch leven in jullie zelf.
54 Die het vlees van Mij kauwt en Mijn °bloed drinkt heeft aionisch leven en Ik zal hem doen opstaan in de laatste dag.
55 Want Mijn °vlees is ware spijziging en Mijn °bloed is ware drank.
56 Die Mijn °vlees kauwt en Mijn °bloed drinkt, blijft in Mij en Ik in hem,
[Commentaar]
57 zoals de levende Vader Mij afvaardigt* en Ik leef vanwege de Vader. En die Mij kauwt, ook die zal vanwege Mij leven.
58 Dit is het Brood dat vanuit de hemel neerdaalt*. Niet zoals de vaders aten en stierven; die dit °Brood kauwt zal tot in de aion leven."
59 Deze dingen zei Hij, onderwijzend in de synagoge in .
60 Velen vanuit Zijn °leerlingen dan, het horend*, zeiden: "Dit °woord is hard! Wie kan het horen?"
61 ° nu, in Zichzelf waargenomen hebbend dat Zijn °leerlingen aangaande dit morren, zei tot hen: "Verstrikt dit jullie?
62 Wat dan in het geval dat jullie de Zoon van de mens zullen aanschouwen, omhoog gaande naar waar Hij ook vroeger was?
63 De geest is die levend maakt. Het vlees baat niets. De uitspraken die Ik tot jullie gesproken heb zijn geest en zijn leven.
-
64 Maar er zijn sommigen van jullie die niet geloven." Want ° had vanaf het begin waargenomen wie het zijn die niet geloven en wie degene is die Hem zal overleveren.
65 En Hij zei: "Vanwege dit heb Ik tot jullie uitgesproken dat niemand naar Mij toe kan komen, in het geval dat het niet aan hem gegeven is vanuit de Vader."
66 dit kwamen velen vanuit Zijn °leerlingen weg tot in de ruimten achter en zij wandelden niet meer met Hem.
67 ° dan zei tot de twaalf: "Willen toch ook jullie niet heengaan?"
68 antwoordde* Hem: "Heer, naar wie zullen wij wegkomen? U heeft uitspraken van aionisch leven!
69 En wij hebben geloofd en wij hebben geweten dat U de Heilige van ° bent."
70 ° antwoordde en Hij zei tot hen: "Kies* niet Ik jullie, de twaalf? En één vanuit jullie is een !"
-
[Commentaar]
71 Hij nu zei dit van , van , want deze, één vanuit de twaalf zijnde, stond op het punt Hem over te leveren*.
Terug naar de index.
Naar Johannes 7
|
|
© www.schriftwoord.nl U mag deze tekst voor eigen gebruik en studie-doeleinden zonder toestemming vermenigvuldigen.
Citeren van deze tekst mag alleen met bronvermelding.
Vermenigvuldiging voor commercieel gebruik alleen met toestemming van de uitgever.
|