|
(Ga met de muis op een groene naam staan, dan ziet u de betekenis. Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst. Klik op "Commentaar" en u krijgt een stukje tekst dat slaat op dit vers)
1 En het gebeurde toen Hij op een zekere plaats was*, biddend, dat, als Hij ophoudt*, een zekere van Zijn °leerlingen tot Hem zei: "Heer, onderwijs ons te bidden, zoals ook zijn °leerlingen onderwijst*."
2 Hij nu zei tot hen: "Wanneer ook maar jullie zullen bidden, zegm: 'Vader van ons in de hemelen, Uw °naam, laat hem geheiligd worden, het koninkrijk van U, laat het komen; laat Uw wil gebeuren, zoals in de hemel en ook op aarde.
[Commentaar]
3 Het brood van ons, dat van de komende dag, geef het aan ons overeenkomstig de dag,
4 en laat aan ons de zonden van ons gaan, want ook wijzelf laten aan elke die ons verschuldigd is gaan. En U zal ons toch niet binnenbrengen tot in beproeving, maar ons uit vanaf de boosaardige.'"
5 En Hij zei tot hen: "Wie van jullie zal een vriend hebben en hij zal tot hem gaan om middernacht en hij zal tot hem zeggen: 'Vriend! Laat mij drie broden gebruiken,
6 daar immers een vriend van mij, vanuit de weg, naar mij toe kwam. En ik heb niets wat ik hem zal voorzetten,'
7 en diegene, binnen, hij zal antwoordend zeggen: 'Verschaf mij toch geen moeiten. De deur is reeds gesloten en mijn °kleine jongens en meisjes zijn met mij in °bed. Ik kan niet, opstaand*, aan jou iets geven*.'
8 Ik zeg tot jullie: 'Ook indien hij niet, opstaand*, hem zal geven omdat hij zijn vriend is*, zal hij zeker, door zijn °onbescheidenheid overeind komend, aan hem geven zoveel als hij nodig heeft.'
9 En Ik zeg tot jullie: 'Verzoekt en het zal aan jullie gegeven worden! Zoekt en jullie zullen vinden! Klopt en er zal voor jullie opengedaan worden!
10 Want elke die verzoekt neemt in ontvangst en die zoekt vindt en voor die klopt zal open gedaan worden.
11 Welke °vader nu vanuit jullie zal, als de zoon een brood zal verzoeken, aan hem toch niet een steen overhandigen, of ook een vis, zal hij aan hem toch niet in plaats van een vis een slang overhandigen?
[Commentaar]
12 Of zal hij ook een ei verzoeken, zal hij aan hem toch niet een schorpioen overhandigen?
13 Indien jullie dan, boosaardig zijnde, hebben waargenomen goede gaven te geven* aan jullie °kinderen, hoeveel te meer zal de Vader, vanuit de hemel, heilige geest geven aan die Hem verzoeken?'"
14 Hij was een demon aan het uitwerpen en het was een doofstomme. En het gebeurde* toen de demon uit kwam, dat de doofstomme spreekt*. En de scharen verwonderen* zich.
15 Sommigen nu vanuit hen zeiden: "Hij werpt de demonen uit in , de overste van de demonen." Hij nu, antwoordend, zei: "Hoe kan uitwerpen?"
16 Anderen nu, Hem beproevend, zochten bij Hem een teken vanuit de hemel.
17 Hij nu, de overdenkingen van hen waargenomen hebbend, zei tot hen: "Elk koninkrijk, in zichzelf verdeeld wordend, wordt verwoest, en huis na huis valt.
[Commentaar]
18 Indien nu ook de in zichzelf wordt verdeeld*, hoe zal zijn °koninkrijk staan, want jullie zeggen dat Ik in de demonen uitwerp?
19 Maar indien Ik in de demonen uitwerp, in wie werpen jullie °zonen ze uit? Vanwege dit zullen zij jullie rechters zijn.
20 Maar indien Ik, door de vinger van , de demonen uitwerp, dientengevolge haalt* het koninkrijk van ° jullie in.
21 Wanneer ook maar de sterke, goed gewapend zijnde, zijn eigen °hof zal bewaken, zijn diens °dingen in vrede.
22 Maar als eventueel die sterker is dan hij, overvallend, hem zou overwinnen, neemt hij zijn volle °wapenrusting weg waarop hij vertrouwen had, en zijn °buitgemaakte dingen deelt hij uit.
23 Die niet met Mij is, is tegen Mij en die niet met Mij verzamelt, verspreidt.
24 Wanneer ook maar de onreine geest zal uitkomen vanaf de mens, komt hij doorheen plaatsen zonder water, rust zoekend en toch niet vindend, dan zegt hij: 'Ik zal terugkeren tot in mijn °huis, vanwaar ik uitkwam.'
[Commentaar]
25 En komend vindt hij het, niet bezet zijnde, geveegd en geordend.
26 Dan gaat hij en neemt zeven andere geesten met zich mee, boosaardiger dan zichzelf, en binnenkomend woont hij daar. En de laatste dingen van die °mens worden erger dan de eerste."
27 En het gebeurde toen Hij deze dingen zei, dat een zekere vrouw vanuit de schare, haar stem omhoog heffend*, tot Hem zei: "Gelukkig de buikholte die U droeg en de borsten die U zoog*!"
[Commentaar]
28 Hij nu zei: "Inderdaad, maar gelukkig zijn die het woord van ° horen en het onderhouden!"
29 De scharen nu te hoop lopend, begint* Hij te zeggen: "Deze °generatie is een boosaardige generatie. Zij zoekt een teken en een teken zal ze niet gegeven worden, anders dan het teken van , de profeet.
-
[Commentaar]
30 Want zoals ° een teken werd voor de Ninevieten, zo zal ook de Zoon van de mens voor deze °generatie zijn.
31 De koningin van het zuiden zal gewekt worden in de beoordeling met de mannen van deze °generatie en zij zal hen veroordelen, want zij kwam vanuit de limieten van de aarde om de wijsheid van te horen*, en neem waar, meer dan is hier.
[Commentaar]
32 Mannen, Ninevieten, zullen opstaan in de beoordeling met deze °generatie en zij zullen haar veroordelen, want zij bezonnen* zich op de proclamatie door , en neem waar, meer dan is hier.
[Commentaar]
33 Niemand echter, een lamp aanstekend*, plaatst die in een verborgen plaats, noch onder het maatvat, maar op de lampstandaard, opdat zij die binnen gaan het licht zullen bekijken.
34 De lamp van het lichaam is jouw °oog. Wanneer dan ook maar jouw °oog eenduidig zal zijn, zal ook heel jouw °lichaam verlicht zijn; maar als het eventueel boosaardig zal zijn, zal ook jouw °lichaam duister zijn.
35 Let er dan op dat het licht in jou geen duisternis is.
36 Indien dan jouw lichaam geheel verlicht is, geen deel hebbend aan enig duister, zal het geheel verlicht zijn, zoals wanneer ook maar de lamp met het felle licht jou zal verlichten.
[Commentaar]
37 En bij Zijn spreken* vraagt een zekere Hem, zodat Hij bij hem de middagmaaltijd zou houden. En binnenkomend leunt* Hij achterover.
38 De Farizeeër nu, het waarnemend, verwondert* zich dat Hij niet eerst vóór de middagmaaltijd gedoopt* wordt.
[Commentaar]
39 De Heer nu zei tot hem: "Nu reinigen jullie, de , wel de buitenkant van de drinkbeker en van het bord, maar jullie °binnenkant is boordevol roofzucht en boosaardigheid.
[Commentaar]
40 Onverstandigen! Maakt* niet Die de buitenkant maakt* ook de binnenkant?
41 Evenwel, geeft de er in zijnde dingen als gift uit ontferming, en neem waar, alles is rein voor jullie!
42 Maar wee jullie, °, want jullie geven tienden van de mint en de wijnruit en alle groente, en jullie gaan voorbij aan de beoordeling en de liefde van °. Deze dingen nu was het bindend te doen* en van die dingen zou men niet verstoken* zijn.
[Commentaar]
43 Wee jullie, , omdat jullie de voorste stoel in de synagogen liefhebben en de begroetingen in de markten!
[Commentaar]
44 Wee jullie, schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars, omdat jullie zijn als de onduidelijke °grafgewelven, en de mensen die bovenop ze wandelen hebben het niet waargenomen."
[Commentaar]
45 Antwoordend nu zegt een zekere van de wetgeleerden tot Hem: "Leraar! Deze dingen zeggend beledigt U ook ons!"
[Commentaar]
46 Hij nu zei: "Wee ook jullie, de wetgeleerden, omdat jullie de mensen belasten met moeilijk te dragen lasten, en jullie raken zelf de lasten niet met één van jullie °vingers aan.
[Commentaar]
47 Wee jullie! Want jullie bouwen de grafgewelven van de profeten, maar jullie vaders doden* hen.
[Commentaar]
48 Dus zijn jullie getuigen en keuren jullie de daden van jullie °vaders goed, want zij doden* hen inderdaad, maar jullie bouwen hun °grafgewelven.
49 Vanwege dit ook zei de wijsheid van °: 'Ik zal profeten tot hen afvaardigen en afgevaardigden, en sommige vanuit hen zullen zij doden en zij zullen ze verjagen,'
50 opdat het bloed van al de profeten, dat vergoten wordt vanaf de neerwerping van de wereld, vanaf deze °generatie afgeëist zal worden,
51 vanaf het bloed van tot het bloed van s, die omkwam tussen het altaar en het huis. Ja, Ik zeg tot jullie, het zal vanaf deze °generatie afgeëist worden.
-
[Commentaar]
52 Wee jullie, °wetgeleerden, want jullie nemen* de sleutel van de kennis weg. Jullie komen* zelf niet binnen en jullie verhinderen* die binnenkomen."
[Commentaar]
53 En bij Zijn uitkomen van daar, beginnen* de schriftgeleerden en de Hem op verschrikkelijke wijze vast te zetten en uit te vragen aangaande meer dingen,
54 voor Hem een hinderlaag leggend, zoekend om jacht te maken* op iets vanuit Zijn °mond, opdat zij Hem zullen beschuldigen.
[Commentaar]
Terug naar de index.
Naar Lucas 12
|
|