|
(Ga met de muis op een groene naam staan, dan ziet u de betekenis. Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst. Klik op "Commentaar" en u krijgt een stukje tekst dat slaat op dit vers)
1 Hij nu zei ook een parabel tot hen, over het bindend zijn altijd te bidden en toch niet moedeloos te worden,
[Commentaar]
2 zeggend: "Er was een zekere rechter in een zekere stad, die ° niet vreesde en geen mens respecteerde.
3 Er was nu een weduwe in die °stad en zij kwam naar hem toe, zeggend: 'Verschaf mij recht vanaf mijn °tegenpartij!'
4 En een tijd lang wilde hij niet, maar na deze dingen zei hij in zichzelf: 'Ook indien ik ° niet vrees, noch een mens respecteer,
5 zeker, vanwege de moeite die deze °weduwe mij verschaft zal ik haar recht verschaffen, zodat zij mij in het einde, komend, mij er niet van langs zal geven.'"
6 De Heer nu zei: "Hoort wat de rechter van de onrechtvaardigheid zegt!
7 Zou nu ° niet de rechtverschaffing doen van Zijn °uitgekozenen, die Hem dag en nacht om hulp roepen? En Hij is geduldig met hen.
8 Ik zeg tot jullie dat Hij de rechtverschaffing van hen met snelheid zal doen! Evenwel: zal dus de Zoon van de mens, komend, het geloof op de aarde vinden?"
9 Hij nu zei ook tot sommigen die vertrouwen in zichzelf hebben (dat zij rechtvaardig zijn) en de overigen minachten, deze °parabel:
[Commentaar]
10 "Twee mensen gingen omhoog tot in de gewijde plaats om te bidden*. De één was Farizeeër en de ander tol-incasseerder.
11 De Farizeeër, staande, bad dit naar zichzelf toe: '°, ik dank U dat ik niet net zoals de overigen van de mensen ben, roofzuchtigen, onrechtvaardigen en echtbrekers, of ook zoals deze °tol-incasseerder.
12 Ik vast twee maal . Ik geef tienden van alles, zoveel als ik verwerf.'
13 De tol-incasseerder echter, veraf staande, wilde zelfs niet de ogen opheffen* tot in de hemel, maar hij sloeg zijn °borstkas, zeggend: '°, word voor mij, de zondaar, tot een beschutting.'
-
[Commentaar]
14 Ik zeg tot jullie, deze man daalde af tot in zijn °huis, gerechtvaardigd zijnde, anders dan die; want elke die zichzelf verhoogt zal vernederd worden, maar die zichzelf vernederd zal verhoogd worden."
-
[Commentaar]
15 En zij brachten Hem ook de baby's, opdat Hij hen zal aanraken. De leerlingen nu, het waarnemend, vermaanden hen.
[Commentaar]
[Commentaar]
16 Maar ° roept* hen tot Zich, zeggend: "Laat de kleine °jongens en meisjes naar Mij toe komen en verhindert ze toch niet! Want voor °zulken is het koninkrijk van °.
17 Amen! Ik zeg tot jullie, wie ook maar het koninkrijk van ° niet zou ontvangen als een kleine jongen [of meisje], zal toch niet tot in haar binnenkomen."
18 En een zeker overste stelt* Hem een vraag, zeggend: "Goede Leraar! Door wat te doen* zal ik als lotbezit aionisch leven ontvangen?"
[Commentaar]
[Commentaar]
19 ° nu zei tot hem: "Waarom noem jij Mij goed? Niemand is goed, uitgezonderd Eén: °.
20 Jij hebt de voorschriften waargenomen? Jij zou toch niet echtbreuk zou plegen, jij zou toch niet vermoorden, jij zou toch niet stelen, jij zou toch niet een leugenachtige getuigenverklaring afleggen. Eer jouw °vader en jouw °moeder!"
21 Hij nu zei: "Al deze dingen onderhoud* ik vanuit mijn jeugd."
22 Deze dingen nu horend* zei ° tot hem: "Nog één ding ontbreekt jou. Verkoop* alles, zoveel als jij hebt, en deel het uit aan armen en jij zal een schat hebben in de hemelen. En kom hier, volg Mij!"
[Commentaar]
23 Hij nu, al deze dingen horend*, was diep bedroefd geworden, want hij was enorm rijk.
24 ° nu, waarnemend dat hij diep bedroefd wordt, zei: "Hoe op onverteerbare wijze zullen die geldmiddelen hebben tot in het koninkrijk van ° binnenkomen!
[Commentaar]
25 Want het is gemakkelijker dat een kameel binnen komt door het boorgat van een priem, dan voor een rijke binnen te komen in het koninkrijk van °."
26 Die het nu horen* zeiden: "En wie kan gered* worden?"
27 Hij nu zei: "De bij mensen onmogelijke dingen zijn mogelijke dingen bij °."
28 ° nu zei: "Neem waar, de eigen dingen loslatend, volgen* wij U."
[Commentaar]
[Commentaar]
29 Hij nu zei tot hen: "Amen! Ik zeg tot jullie dat er niemand is die woonhuis of vrouw of broeders of ouders of kinderen loslaat* wegens het koninkrijk van °,
30 die niet veelvoudig terug zal krijgen in deze °periode en in de komende aion aionisch leven."
31 De twaalf nu terzijde nemend, zei Hij tot hen: "Neem waar, wij gaan omhoog tot in en alle dingen die door de profeten geschreven werden zullen aan de Zoon van de mens tot een einde gebracht worden.
[Commentaar]
[Commentaar]
32 Want Hij zal overgeleverd worden aan de natiën en Hij zal bespot worden en Hij zal beledigd worden en Hij zal bespuwd worden,
33 en Hem geselend* zullen zij Hem doden. En in de derde °dag zal Hij opstaan."
34 En zij begrijpen* niets van deze dingen. En deze °uitspraak was voor hen verborgen en zij wisten niet wat gezegd werd.
35 En het gebeurde nu bij Zijn °naderen tot in . Een zekere blinde zat naast de weg, een bedelaar zijnde.
[Commentaar]
36 En een schare horend* die voorbij ging, informeerde hij om vast te stellen wat dit moge zijn.
37 Zij nu berichten* aan hem dat , de , voorbij gaat.
38 En hij roept* om hulp, zeggend: ", Zoon van , ontferm U over mij!"
39 En die voorop gaan vermaanden hem, opdat hij stil zou zijn. Maar hij schreeuwde veeleer veel meer: ", Zoon van , ontferm U over mij!"
40 En staande beveelt* ° hem naar Hem toe geleid* te worden. Hem nu naderend* stelt* Hij hem een vraag:
41 "Wat wil jij dat Ik voor jou zal doen?" Hij nu zei: "Heer! Dat ik weer zou kijken!"
42 En ° zei tot hem: "Kijk* weer! Jouw °geloof heeft jou gered!"
43 En ogenblikkelijk kijkt* hij weer. En hij volgde Hem, ° verheerlijkend. En al het volk, het waarnemend, geeft* lofprijs aan °.
Terug naar de index.
Naar Lucas 19
|
|