|
(Ga met de muis op een groene naam staan, dan ziet u de betekenis. Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst. Klik op "Commentaar" en u krijgt een stukje tekst dat slaat op dit vers)
1 De twaalf afgevaardigden nu bijeen roepend*, heeft Hij aan hen macht en autoriteit gegeven over al de demonen en om ziekten te genezen.
[Commentaar]
[Commentaar]
2 En Hij vaardigt* hen af om het koninkrijk van ° te proclameren en om de zwakken gezond te maken.
3 En Hij zei tot hen: "Pakt niets mee voor onderweg, noch een staf, noch een reiszak, noch brood, noch zilvergeld, noch respectievelijk twee onderklederen te hebben.
[Commentaar]
4 En tot in welk woonhuis jullie ook maar zullen binnen komen, blijft daar en komt van daar uit.
5 En zovelen ook maar jullie toch niet zullen ontvangen, uitkomend vanaf die °stad, schudt ook het stof vanaf jullie °voeten af, tot getuigenis tegen hen."
6 Uitkomend nu, kwamen zij doorheen de dorpen, daarin het brengend en overal genezend.
7 En , de viervorst, hoort* al het door Hem gebeurde en was verbijsterd over wat door sommigen wordt gezegd, dat werd gewekt vanuit de doden,
[Commentaar]
[Commentaar]
8 en door sommigen dat verscheen en van anderen dat een zekere profeet van hen van de begintijd opstond*."
9 En zei: "Ik heb onthoofd*. Wie nu is deze aangaande wie ik zulke dingen hoor?" En hij zocht Hem waar te nemen.
10 En terugkerend* vertellen* de afgevaardigden aan Hem zoveel als zij doen* en zoveel als zij onderwijzen*. En hen meenemend treedt* Hij terug, met de Zijnen, in een stad genaamd .
[Commentaar]
11 En de scharen, echter, dit wetend, volgen* Hem. En hen verwelkomend* sprak Hij tot hen aangaande het koninkrijk van °. En die behoefte hebben aan genezing, maakte Hij gezond.
[Commentaar]
12 De dag nu begint* te neigen. En naderend zeiden de twaalf tot Hem: "Zend de schare weg, opdat, gegaan zijnde tot in de er omheen liggende dorpen en de velden, zij zouden overnachten en zij kost zouden vinden, want we zijn hier in een eenzame plaats.
[Commentaar]
13 Maar Hij zei tot hen: "Geven jullie aan hen te eten!" Zij nu zeggen*: "Er zijn bij ons niet meer dan vijf broden en twee vissen, tenzij wij, gegaan zijnde, spijzen zouden kopen voor al dit °volk."
[Commentaar]
14 Want zij waren met ongeveer vijfduizend mannen. Hij nu zei tot Zijn °leerlingen: "Doet hen neerleunen in eetgroepen van respectievelijk ongeveer vijftig."
15 En zij doen* zo. En zij leunen* allen neer.
16 Nu de vijf broden en de twee vissen nemend, omhoog kijkend* tot in de hemel, zegent* Hij ze en breekt* ze in stukken. En Hij gaf ze aan de leerlingen om aan de schare voor te zetten*.
17 En zij aten en worden allen verzadigd*. En het voor hen overvloedig zijnde* werd opgepakt, twaalf draagmanden met brokstukken.
18 En het gebeurde dat Hij in afzondering was*, biddend. De leerlingen waren samen met Hem en ° stelt* hen een vraag, zeggend: "Wie zeggen de scharen dat Ik ben*?"
[Commentaar]
[Commentaar]
19 Dezen nu, antwoordend, zeggen*: " de Doper, maar anderen , en anderen dat een profeet, een zekere van hen van de begintijd, opstond."
20 Hij nu zei tot hen: "Maar jullie? Wie zeggen jullie dat Ik ben*?" En , antwoordend, zei: "De van °!"
21 Hij nu, hen vermanend*, geeft* opdracht dit aan niemand te zeggen,
[Commentaar]
22 zeggend: "De Zoon van de mens moet veel lijden en verworpen* worden vanaf de oudsten en hogepriesters en schriftgeleerden, en gedood* worden, en in de derde dag gewekt* worden."
23 En Hij zei tot allen: "Indien iemand achter Mij wil komen, laat hem zichzelf loochenen en laat hem overeenkomstig de dag zijn °kruis oppakken en laat hem Mij volgen!
[Commentaar]
24 Want wie in het geval dat hij zijn °ziel zou willen redden*, hij zal haar verliezen, maar wie ook maar zijn ziel zou verliezen wegens Mij, deze zal haar redden.
25 Want wat baat het een mens, als hij de hele wereld wint*, maar zichzelf verliest* of verbeurd wordt?
26 Want wie ook maar zich voor Mij zal en Mijn °woorden zal schamen, voor deze zal de Zoon van de mens Zich schamen wanneer ook maar Hij zal komen in Zijn °heerlijkheid en van de Vader en van de heilige boodschappers.
[Commentaar]
[Commentaar]
27 Ik nu zeg tot jullie: 'Waarlijk, er zijn sommigen van die hier staan die toch niet zouden proeven van de dood, totdat zij ook maar het koninkrijk van ° zullen waarnemen.'"
[Commentaar]
28 En het gebeurde ongeveer acht dagen na deze °woorden. En Hij, en en meenemend, ging omhoog op de berg om te bidden*.
[Commentaar]
29 En het gebeurde tijdens Zijn °bidden, dat de waarneming van Zijn °gezicht anders werd en Zijn °kledij schitterend wit.
30 En neem waar, twee mannen spraken samen met Hem, die en waren,
31 die, in de heerlijkheid gezien wordend, Zijn °exodus zeiden welke Hij op het punt stond in te vervullen.
32 En ° en die samen met Hem waren, bezwaard zijnde met slaap, maar klaar wakker zijnde*, namen Zijn °heerlijkheid waar en de twee mannen die bij Hem staan.
33 En het gebeurde, toen zij zich van Hem verwijderden, dat ° tot ° zei: "Meester! Het is ideaal voor ons hier te zijn* en wij drie tenten zouden maken, één voor U, één voor en één voor ," niet waargenomen hebbend wat hij zegt.
[Commentaar]
34 Deze dingen nu door hem zeggend, kwam er een wolk en overschaduwde hen. Zij nu werden bevreesd bij hun binnen komen tot in de wolk.
[Commentaar]
35 En een stem kwam vanuit de wolk, zeggend: "Deze is Mijn °Zoon, de Uitgekozen zijnde. Hoort Hem!"
36 En bij het komen van de stem werd alleen gevonden. En zij zwijgen. En zij berichten* in die °dagen niemand iets van de dingen die zij hebben gezien.
37 En het gebeurde in de volgende dag, bij hun omlaag komen vanaf de berg, dat Hem een talrijke schare tegemoet komt*.
[Commentaar]
[Commentaar]
38 En neem waar, een man vanaf de schare roept* luid om hulp, zeggend: "Leraar, ik smeek U om te kijken* naar mijn °zoon, want hij is de aan mij enigverwekte.
39 En neem waar, een geest neemt hem en plotseling schreeuwt hij en hij scheurt in stukken. En hij doet hem stuiptrekken met schuimachtig speeksel. En met moeite gaat hij van hem weg, hem verbrijzelend.
40 En ik smeekte* Uw °leerlingen opdat zij hem zouden uitwerpen en zij konden het niet."
41 En antwoordend zei °: "O, ongelovige en verdraaide generatie! Tot wanneer zal Ik bij jullie zijn en zal Ik jullie verdragen? Leidt uw °zoon hier tot bij Mij!"
42 Maar terwijl hij nog naderbij komt scheurt* de demon hem in stukken en doet hem hevig stuiptrekken*. ° nu vermaant* de onreine °geest en Hij maakt* de jongen gezond en geeft* hem terug aan zijn °vader.
43 Allen nu stonden versteld over de grootsheid van °. En allen verwonderden zich over alle dingen die Hij deed. ° zei tot Zijn °leerlingen:
44 "Plaatst deze °woorden in jullie °oren, want de Zoon van de mens staat op het punt overgeleverd te worden tot in de handen van mensen."
45 Maar zij waren onwetend van deze uitspraak en ze werd van hen afgeschermd, opdat zij het niet zullen aanvoelen. En zij vreesden Hem te vragen* aangaande deze °uitspraak.
[Commentaar]
46 En een redenering kwam onder hen binnen over wie ook maar de grotere van hen moge zijn.
[Commentaar]
47 En °, de redenering van hun °hart waargenomen hebbend, een kleine jongen vastpakkend, doet het kind bij Hem staan*,
48 en Hij zei tot hen: "Wie ook deze °kleine jongen zou ontvangen in Mijn naam, ontvangt Mij. En wie ook Mij zou ontvangen, ontvangt Die Mij afvaardigt*. Want de kleinere die onder jullie allen is, deze is groot."
49 Antwoordend nu zei : "Meester! Wij namen iemand waar die in Uw °naam demonen uitwerpt. En wij verhinderden hem omdat hij niet met ons volgt."
[Commentaar]
50 ° nu zei tot hem: "Verhindert toch niet! Want wie niet tegen jullie is, is ten behoeve van jullie."
51 Het gebeurde nu als de dagen van Zijn °opneming helemaal vervuld worden, dat Hij Zijn °gezicht standvastig maakt* op het tot in gaan.
[Commentaar]
52 En Hij vaardigt* boodschappers af vóór Zijn gezicht. En gegaan zijnde, kwamen zij binnen in een dorp van , om voor Hem gereed te maken*.
53 En zij ontvangen* Hem niet, want Zijn °gezicht was gaande tot in .
54 Het nu waarnemend zeggen* Zijn °leerlingen, en : "Heer, wil U dat wij zullen zeggen dat vuur zal neerdalen* vanaf de hemel en hen verteren*, zoals ook Elia deed*?"
[Commentaar]
55 Zich nu kerend, vermaant* Hij hen.
56 En zij gingen tot in een ander dorp.
57 En bij hun over de weg gaan, zei iemand tot Hem: "Ik zal U volgen waar ook maar het geval is dat U zal wegkomen, Heer!"
58 En ° zei tot hem: "De vossen hebben holen en de vliegende schepsels van de hemel nesten, maar de Zoon van de mens heeft niets waar Hij het hoofd zal neigen."
[Commentaar]
59 En Hij zei tot een ander: "Volg Mij!" Maar hij zei: "Heer, sta mij toe eerst, wegkomend, mijn °vader te begraven*."
[Commentaar]
60 Hij nu zei tot hem: "Laat de doden hun °doden begraven*, maar jij, wegkomend, kondig het koninkrijk van ° af!"
61 Ook een ander nu zei: "Ik zal U volgen, Heer. Maar sta* mij toe eerst afscheid te nemen* van die in mijn °huis zijn."
62 Maar ° zei tot hem: "Niemand die zijn °hand op de ploeg werpt en kijkt naar de dingen achter hem, is geschikt in het koninkrijk van °."
Terug naar de index.
Naar Lucas 10
|
|