|
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst. Klik op "Commentaar" en u krijgt een stukje tekst dat slaat op dit vers)
1 En van daar opstaand komt Hij tot in de grensgebieden van ° en de overkant van de . En weer gaan scharen samen naar Hem toe en, weer, zoals Hij de gewoonte had, onderwees Hij hen.
[Commentaar]
[Commentaar]
2 En naar Hem toe komende stelden de Hem een vraag, Hem beproevend, of het een man geoorloofd zijn vrouw weg te zenden*.
3 Hij nu, antwoordend, zei tot hen: "Wat geeft* jullie als instructie?"
4 Dezen nu zeggen*: " staat* toe een boekrol van scheiding te schrijven* en haar weg te zenden*."
[Commentaar]
5 ° nu, antwoordend, zei tot hen: "Vanwege de hardheid van jullie hart schrijft* hij aan jullie dit °voorschrift,
6 maar vanaf het begin van de schepping maakt* °God hen van het mannelijk geslacht en van het vrouwelijk geslacht.
[Commentaar]
7 Wegens dit zal de mens zijn °vader en °moeder verlaten en zal samengevoegd worden met zijn °vrouw,
[Commentaar]
8 en de twee zullen tot één vlees zijn, zodat zij niet meer twee, maar één vlees zijn.
9 Wat ° dan onder een juk samenbrengt*, laat een mens dat toch niet scheiden."
10 En weer in het woonhuis stelden Zijn °leerlingen Hem aangaande dit een vraag.
11 En Hij zegt tot hen: "Wie in het geval dat hij zijn °vrouw zou wegzenden en een andere zou trouwen, pleegt overspel met haar.
12 En in het geval zij, haar °man wegzendend*, een ander zou trouwen, pleegt zij overspel."
[Commentaar]
13 En zij brachten kleine jongens en meisjes naar Hem toe, opdat Hij hen zou aanraken. De leerlingen echter vermanen* hen.
[Commentaar]
14 Dit nu waarnemend, ergert* ° Zich en zei tot hen: "Laat de kleine jongens en meisjes naar Mij toe komen! Verhindert ze toch niet! Want van °zulken is het koninkrijk van °.
15 Amen! Ik zeg tot jullie: Wie het koninkrijk van ° niet zou ontvangen zoals een kleine jongen, zal in haar niet binnen komen."
[Commentaar]
16 En ze omarmend* spreekt Hij een zegenbede uit, de handen op hen plaatsend.
17 En bij zijn uitgaan tot op de weg, neem waar!, één rijk iemand, naar Hem toe lopend en voor Hem op de knieën vallend*, stelde Hem een vraag: "Goede Leraar, wat zal ik doen opdat ik aionisch leven als lotbezit zou ontvangen?"
[Commentaar]
18 ° nu zei tot hem: "Waarom noem je Mij goed? Niemand is goed, behalve Één: °.
19 Jij hebt de voorschriften waargenomen: dat jij toch niet zou vermoorden, dat jij toch niet echtbreuk zou plegen, dat jij toch niet zou stelen, dat jij toch niet een leugenachtige getuigenverklaring zou afleggen, jij toch niet zou benadelen, eer jouw °vader en °moeder?"
-
[Commentaar]
20 Hij nu zei met nadruk tot Hem: "Leraar, al deze dingen onderhoud* ik vanuit mijn jeugd."
[Commentaar]
21 ° nu, hem aankijkend*, heeft* hem lief. En Hij zei tot hem: "Nog één ding schiet jou tekort. Ga heen! Zoveel als je hebt, verkoop dat en geef aan de armen, en jij zal een schat hebben in de hemel. En kom hier, volg Mij, het kruis oppakkend*!"
[Commentaar]
22 Maar hij, somber wordend* over het woord, kwam weg, bedroefd zijnde. Want hij was iemand die vele verworvenheden had.
[Commentaar]
23 En om Zich heen kijkend* zei ° tot Zijn °leerlingen: "Hoe zullen op onverteerbare wijze zij die geldmiddelen hebben binnen komen tot in het koninkrijk van °!"
[Commentaar]
24 De leerlingen nu waren met ontzag vervuld over Zijn °woorden. Maar °, weer antwoordend, zegt tot hen: "Kinderen, hoe onverteerbaar is het voor hen die vertrouwen hebben op geldmiddelen binnen te komen tot in het koninkrijk van °!
[Commentaar]
25 Gemakkelijker is het voor een kameel om door doorheen te komen, dan voor een rijke binnen te komen tot in het koninkrijk van °."
26 Zij nu stonden op bovenmatige wijze versteld, naar Hem toe zeggend: "En wie kan gered* worden?"
27 ° nu, hen aankijkend*, zegt: "Bij mensen is het onmogelijk, maar niet bij . Want alle dingen zijn mogelijk bij °."
[Commentaar]
28 ° begint* tot Hem te zeggen: "Neem waar, wij hebben alles losgelaten* en volgen* U! Wat zal het dan voor ons zijn?"
[Commentaar]
29 ° zei met nadruk tot hem: "Amen! Ik zeg tot jullie at er niemand is die woonhuis of broeders of zusters of moeder of vader of vrouw of kinderen of velden wegens Mij loslaat* en wegens het ,
30 die niet honderdvoudig terug zal krijgen, nu in deze °periode huizen en broeders en zusters en moeders en vader en kinderen en velden, met vervolgingen, en in de komende °aion aionisch leven.
[Commentaar]
31 Maar vele eersten zullen laatsten zijn en de laatsten eersten."
[Commentaar]
32 Zij nu waren op de weg, omhoog gaande tot in en ° was hen voor gegaan. En zij waren met ontzag vervuld. Maar die volgden vreesden. En de twaalf weer terzijde nemend, begint* Hij tot hen de dingen te zeggen die op het punt staan Hem te overkomen.
[Commentaar]
33 "Neem waar! Wij gaan omhoog tot in en de Zoon van de mens zal overgeleverd worden aan de hogepriesters en aan de schriftgeleerden. En zij zullen Hem tot de dood veroordelen en zij zullen Hem overleveren aan de natiën.
34 En zij zullen Hem bespotten en zij zullen Hem bespuwen en zij zullen Hem geselen en zij zullen Hem doden. En na drie dagen zal Hij opstaan."
35 En en , de twee zonen van , gaan naar Hem toe, tot Hem zeggend: "Leraar, wij willen dat wat wij van U zouden verzoeken, U voor ons zou doen."
[Commentaar]
[Commentaar]
36 Hij nu zei tot hen: "Wat willen jullie dat Ik voor jullie zal doen?"
37 Zij nu zeiden tot Hem: "Geef ons dat één van ons Uw rechterkant en één Uw linkerkant zou gaan zitten in Uw °heerlijkheid."
38 Maar ° zei tot hen: "Jullie hebben niet waargenomen wat jullie verzoeken. Kunnen jullie de drinkbeker drinken die Ik drink, of met de doop gedoopt* worden waarmee Ik gedoopt word?"
-
39 Zij nu zeggen* tot Hem: "Wij kunnen het!" En ° zei tot hen: "Jullie zullen inderdaad de drinkbeker drinken die Ik drink en met de doop waarmee Ik gedoopt word zullen jullie gedoopt worden.
40 Maar te gaan zitten* Mijn rechter of linker is niet aan Mij om te geven*, maar het is voor wie het gereed is gemaakt door Mijn °Vader."
41 En hiervan horend* beginnen de tien zich aangaande en te ergeren.
[Commentaar]
42 En hen tot Zich roepend* zegt ° tot hen: "Jullie hebben waargenomen dat die menen overste van de natiën te zijn hen overheersen, en de groten van hen dwingen van hen gezag af.
[Commentaar]
43 Zo is het echter niet onder jullie. Maar wie in het geval hij onder jullie zal willen groot te worden, zal van jullie bediende zijn.
44 En wie in het geval dat hij onder jullie eerste zal willen zijn*, zal slaaf van allen zijn.
45 Want ook de Zoon van de mens kwam niet om bediend* te worden, maar om te bedienen* en Zijn °ziel te geven* als losprijs in plaats van velen."
46 En zij komen tot in . En bij Zijn uitgaan en van Zijn °leerlingen vanaf , was er een aanzienlijke schare, zat en de zoon van , , de blinde en bedelaar, naast de weg.
[Commentaar]
[Commentaar]
47 En horend* dat het de is, begint* hij te schreeuwen en te zeggen: "Zoon van ! ! Ontferm U over mij!"
48 En velen vermaanden hem, opdat hij stil zou zijn. Maar veeleer schreeuwde hij nog meer: "Zoon van , ontferm U over mij!"
49 En, staande*, zei °: "Ontbiedt hem!" En zij ontbieden de blinde, tot hem zeggend: "Houd moed! Kom overeind! Hij ontbiedt je!"
50 En deze nu, zijn °bovenkleding afwerpend, opspringend*, kwam naar ° toe.
51 En hem antwoordend zei °: "Wat wil jij dat Ik voor jou zal doen?" En de blinde nu zei tot Hem: ", dat ik weer zou kijken!"
52 En ° zei tot hem: "Ga heen! Jouw °geloof heeft jou gered." En meteen kijkt* hij weer. En hij volgde Hem op de weg.
Terug naar de index.
Naar Marcus 11
|
|