|
(Ga met de muis op een groene naam staan, dan ziet u de betekenis. Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst. Klik op "Commentaar" en u krijgt een stukje tekst dat slaat op dit vers)
1 Nu was het ° en het feest van de ongezuurde broden na twee dagen en de hogepriesters en de schriftgeleerden zochten hoe, door Hem met list te vatten*, zij Hem zullen doden.
[Commentaar]
[Commentaar]
2 Want zij zeiden: "Toch niet tijdens het feest, opdat er niet rumoer zal zijn van het volk."
[Commentaar]
3 En toen Hij in was, in het woonhuis van °, de melaatse, toen Hij neerlag, kwam een vrouw die een albasten kruikje met echte zalfolie van de nardus had, dure. En het albasten kruikje verbrijzelend*, giet* zij het neerwaarts uit over Zijn °hoofd.
[Commentaar]
[Commentaar]
4 Er waren nu sommigen die zich ergerden en tot zichzelf zeiden: "Waarom is deze °verspilling van de zalfolie gebeurd?
5 Want deze °zalfolie kon opwaarts van driehonderd denari verhandeld* worden en aan de armen gegeven* worden." En zij briesten tot haar.
6 Maar ° zei: "Laat haar! Waarom verschaffen jullie haar moeiten? Want zij werkt* een ideaal werk in Mij!
7 Want jullie hebben de armen altijd bij jullie, en wanneer ook maar jullie zullen willen, kunnen jullie hen altijd wel doen*. Maar Mij hebben jullie niet altijd.
8 Zij doet* wat zij had. Zij grijpt* vooruit door Mijn °lichaam met zalfolie te zalven tot in de begrafenis.
9 Amen! Ik nu zeg tot jullie, waar ook maar dit ° geproclameerd zal worden tot in heel de wereld, ook van wat zij doet* zal gesproken worden tot aandenken aan haar."
10 En ° , °één van de twaalf, kwam weg naar de hogepriesters, opdat hij Hem aan hen zal overleveren.
[Commentaar]
[Commentaar]
11 Dezen nu, dit horend*, verheugden zich en zij beloven* hem zilvergeld te geven. En hij zocht hoe Hem bij een goede gelegenheid zal overleveren.
12 En in de eerste dag van de ongezuurde broden, wanneer zij het slachtten, zeggen Zijn °leerlingen tot Hem: "Waar wil U dat wij, wegkomend, het gereed zouden maken, opdat U het zal eten?"
[Commentaar]
13 En Hij vaardigt twee van Zijn °leerlingen af en Hij zegt tot hen: "Gaat heen, tot in de stad en jullie zal een mens tegemoet komen die een aarden kruik water draagt. Volgt hem.
[Commentaar]
14 En waar ook maar het geval is dat hij binnen zal komen, zegt tot de huiseigenaar dat de Leraar zegt: 'Waar is Mijn °uitspanning, waar ook maar Ik het met Mijn °leerlingen zal eten?
15 En hij zal jullie een grote bovenzaal tonen, gespreid zijnde, gereed. En maakt het daar voor ons gereed!"
16 En Zijn °leerlingen kwamen uit en kwamen tot in de stad. En zij vonden zoals Hij tot hen zei en zij maken het gereed*.
17 En avond wordend komt Hij met de twaalf.
[Commentaar]
18 En tijdens hun aan tafel aanliggen en eten, zei °: "Amen! Ik zeg tot jullie dat één vanuit jullie, die met Mij eet, Mij zal overleveren."
19 Zij nu beginnen bedroefd* te worden en zij begonnen één voor één tot Hem te zeggen: "Rabbi, ik ben het toch niet?" En een ander: "Toch niet ik?"
20 Hij nu zei tot hen, antwoordend: "Eén vanuit de twaalf, die met Mij de hand tot in het kommetje doopt.
21 Want inderdaad, de Zoon van de mens gaat heen, zoals het aangaande Hem geschreven is. Maar wee die °mens door wie de Zoon van de mens wordt overgeleverd. Het was ideaal voor Hem indien die °mens niet werd geboren."
22 En tijdens hun eten, brood nemend, het zegenend, breekt* ° het en geeft* het aan hen en zei: "Neemt, dit is Mijn °lichaam."
[Commentaar]
[Commentaar]
23 En de drinkbeker nemend, dankend*, geeft* Hij hem aan hen. En zij dronken allen er uit.
24 En Hij zei tot hen: "Dit is Mijn °bloed van het nieuwe verbond, dat vergoten wordt ten behoeve van velen.
-
[Commentaar]
25 Amen! Ik zeg tot jullie dat Ik niet meer zal drinken vanuit het voortbrengsel van de wijnstok tot die °dag, wanneer ook maar Ik ze nieuw zal drinken in het koninkrijk van °."
26 En lofzingend kwamen zij uit op de .
[Commentaar]
27 En ° zegt tot hen: "Allen zullen deze °nacht in Mij verstrikt worden, want het is geschreven: 'Ik zal de herder slag geven en de schapen zullen uiteen gestrooid worden.'
[Commentaar]
28 Maar na Mijn °gewekt* worden zal Ik jullie voorgaan tot in °."
29 ° nu zei met nadruk tot Hem: "Indien ook allen verstrikt zullen worden, maar ik niet!"
[Commentaar]
30 En ° zegt tot hem: "Amen! Ik zeg tot jou dat jij, vandaag, in deze °nacht, voordat de haan twee maal kraait*, Mij drie maal zal verloochenen."
31 ° nu sprak op overdadige wijze: "Zelfs in het geval dat het mij zal binden samen met U te sterven, ik zal U toch niet verloochenen!" Op dezelfde wijze nu zeiden ook allen.
32 En zij komen tot in een stuk grond van welk de naam is . En Hij zegt tot Zijn °leerlingen: "Gaat hier zitten, terwijl Ik zal bidden."
[Commentaar]
33 En Hij neemt ° en ° en ° met Zich terzijde en Hij begint* van streek te worden en gedeprimeerd te zijn.
34 En Hij zegt tot hen: "Mijn °ziel is diep bedroefd, tot de dood. Blijft hier en waakt!"
[Commentaar]
35 En een klein beetje verder komende, viel Hij op de aarde en Hij bad dat, indien het mogelijk is, het °uur aan Hem voorbij zal gaan.
36 En Hij zei: "Abba, °Vader, alle dingen zijn voor U mogelijk. Breng* deze beker van Mij weg. Maar niet wat Ik wil, maar wat U wil."
-
[Commentaar]
37 En Hij komt en vindt hen sluimerend. En Hij zegt tot °: ", sluimer jij? Ben* jij niet sterk genoeg om één uur te waken*?
[Commentaar]
38 Waakt en bidt, opdat jullie niet tot in beproeving zullen komen! De geest is inderdaad bereidwillig, het vlees echter is zwak."
39 En weer wegkomend bidt* Hij, hetzelfde woord zeggend.
40 En weer komend vond Hij hen sluimerend, want hun °ogen waren zwaar belast geworden. En zij hadden niet waargenomen wat zij Hem zullen antwoorden.
41 En Hij komt de derde maal en zegt tot hen: "Sluimeren jullie maar verder en rust. Het is weg. Het uur kwam; neem waar, de Zoon van de mens wordt overgeleverd tot in de handen van de zondaars.
42 Komt overeind, opdat wij zullen gaan. Neem waar, die Mij overlevert is genaderd."
43 En meteen, nog bij Zijn spreken, komt de Iskariot aan, één van de twaalf, en met hem een talrijke schare met zwaarden en stokken, met de hogepriesters en de schriftgeleerden en de oudsten.
[Commentaar]
44 Die Hem nu overlevert had aan hen een afgesproken teken gegeven, zeggend: "Die ik ook maar zou kussen, Hij is het. Vat Hem en leidt Hem op verzekerde wijze weg."
45 En komend, meteen tot Hem komend, zegt hij: "!" En hij kust* Hem met genegenheid.
[Commentaar]
46 Dezen nu werpen* hun °handen op Hem en zij vatten* Hem.
47 Eén echter, iemand van de omstanders, het zwaard rukkend*, raakt* de slaaf van de overpriester en hij slaat* van hem de oorlel af.
[Commentaar]
[Commentaar]
48 En antwoordend zei ° tot hen: "Als achter een rover komen* jullie uit met zwaarden en stokken om Mij tezamen te grijpen?
[Commentaar]
49 Dagelijks was Ik bij jullie in de gewijde plaats, onderwijzend, en men vatte Mij niet. Maar dit is gebeurd opdat de Geschriften vervuld zullen worden."
50 En Hem verlatend, vluchtten zij allen.
51 En één zekere jongeling volgde samen met Hem, omhuld zijnde in een linnen wikkeldoek over het naakte lichaam. En de jongelingen vatten hem.
52 Deze nu, de linnen wikkeldoek achterlatend, vluchtte naakt van hen weg.
[Commentaar]
53 En zij leidden ° weg, naar de hogepriester . En al de hogepriesters en de schriftgeleerden en de oudsten komen bij hem samen.
[Commentaar]
54 En ° volgt* Hem vanaf veraf, tot binnen in de hof van de hogepriester. En hij zat samen met de assistenten en warmde zich aan het licht.
55 De hogepriesters nu, en heel het , zochten een leugenachtige getuigenverklaring tegen °, om Hem ter dood te brengen*. En zij vonden die niet,
56 want velen legden een leugenachtige getuigenverklaring tegen Hem af en de getuigenverklaringen waren niet gelijk.
57 En enigen, opstaand, legden een leugenachtige getuigenverklaring tegen Hem af, zeggend:
[Commentaar]
58 "Wij hoorden* Hem, zeggend: 'Ik zal deze, de met handen gemaakte, °tempel slopen en doorheen drie dagen zal Ik een andere, niet met handen gemaakte, bouwen.'"
[Commentaar]
59 En ook zo was hun °getuigenverklaring niet gelijk.
60 En de hogepriester, opstaand* in het midden, stelt* ° een vraag, zeggend: "U antwoordt niet? Is het niets wat dezen tegen u getuigen?"
[Commentaar]
61 ° nu was stil en antwoordt op niets. Weer stelde de hogepriester Hem een vraag en zegt tot Hem: "Bent u de , de Zoon van °God, de Gezegende?"
-
62 ° nu zei: "Ik ben, en jullie zullen de Zoon van de mens zien, zittend de rechterkant van de macht en komend met de wolken van de hemel."
-
[Commentaar]
63 De hogepriester nu, zijn °onderklederen doorscheurend*, zegt: "Wat hebben wij nog behoefte aan getuigen?
[Commentaar]
64 Neem waar! Nu horen* jullie de lastering! Wat schijnt het jullie toe?" °Allen nu veroordelen* Hem, gedoemd te zijn* tot de dood.
65 En sommigen beginnen* Hem te bespuwen en Zijn °gezicht rondom te bedekken en Hem met vuisten te slaan en tot Hem te zeggen: "Profeteer!" En de assistenten namen Hem met slagen in het gezicht. (Vergelijk met Mattheüs 26:69-74; Lukas 22:55-60; Johannes 18:15-18)
[Commentaar]
66 En terwijl ° beneden in de hof is, komt één van de dienstmeisjes van de hogepriester.
[Commentaar]
[Commentaar]
67 En ° waarnemend, zich warmend, zegt zij, hem aankijkend*: "Ook jij was met °, de !"
68 Maar deze ontkent* het, zeggend: "Noch heb ik waargenomen, noch ben ik op de hoogte van wat jij zegt!" En hij kwam uit, naar buiten, tot in de voorhof. En een haan kraait.
69 En het dienstmeisje, hem waarnemend, begint* weer tot de omstanders te zeggen dat deze vanuit hen is.
[Commentaar]
70 Hij nu ontkende weer. En kort daarna zeiden de omstanders weer tot °: "Waarlijk, jij bent vanuit hen, want jij bent ook Galileeër, en het spreken van jou is gelijkend!"
71 Hij nu begint* een banvloek uit te spreken en te zweren: "Ik heb deze °mens, die jullie noemen, niet waargenomen."
72 En meteen, een tweede keer, kraait* een haan. En ° denkt* terug aan de uitspraak die ° tot hem zei: "Voordat een haan tweemaal kraait*, zal jij Mij driemaal verloochenen." En zijn hoofd omhullend huilde hij.
[Commentaar]
Terug naar de index.
Naar Marcus 15
|
|