|
(Ga met de muis op een groene naam staan, dan ziet u de betekenis. Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst. Klik op "Commentaar" en u krijgt een stukje tekst dat slaat op dit vers)
1 En Hij kwam weer binnen tot in de synagoge en daar was een mens die een verdorde hand had.
[Commentaar]
[Commentaar]
2 En zij observeren Hem of Hij hem in de sabbatten zal genezen, opdat zij Hem zouden beschuldigen.
3 En Hij zegt tot de mens die de verdorde hand heeft: "Kom overeind, tot in het midden!"
4 En Hij zegt tot hen: "Is het geoorloofd in de sabbatten goed te doen* of kwaad te doen*, een ziel te redden* of te doden*?" Zij nu waren stil.
5 En hen met boosheid aankijkend*, begaand zijnde met de verstening van hun hart, zegt Hij tot de mens: "Strek jouw °hand uit!" En hij strekt* hem uit en zijn hand werd hersteld.
6 En naar buiten komend, hielden de met de Herodianen meteen een beraadslaging tegen Hem, zodat zij Hem zouden ombrengen.
[Commentaar]
7 En ° trekt* zich met Zijn °leerlingen terug naar de zee en een talrijke menigte vanaf ° en vanaf volgt* Hem.
[Commentaar]
8 Ook vanaf en vanaf ° en de overkant van de en die rondom en , een talrijke menigte, horend hoeveel als Hij deed, kwamen naar Hem toe.
9 En Hij zei tot Zijn °leerlingen dat een boot steeds bij Hem moest blijven vanwege de schare, opdat zij Hem niet zullen verdrukken.
10 Want Hij geneest* velen, zodat zij op Hem aandringen, opdat zij Hem zouden aanraken, zovelen als gesels hadden.
11 En de onreine geesten, wanneer zij Hem ook maar aanschouwden, vielen voor Hem neer en schreeuwden, zeggend: "U bent de Zoon van °!"
12 En Hij vermaande hen veel, opdat zij Hem toch niet openbaar zouden maken.
13 En Hij gaat omhoog tot op de berg en Hij roept tot Zich wie Hij Zelf wilde. En zij kwamen naar Hem toe.
[Commentaar]
14 En Hij benoemt* twaalf, die Hij ook afgevaardigden noemt*, opdat zij bij Hem zullen zijn en opdat Hij hen zal afvaardigen om te proclameren,
[Commentaar]
15 en om autoriteit te hebben om de ziekten te genezen en de demonen uit te werpen.
16 En Hij benoemt* de twaalf en plaatst de naam op °.
[Commentaar]
17 En op , de zoon van , en , de broeder van , ook op hen plaatst* Hij °namen: "Boanerges", wat betekent "zonen van de donder."
18 En en en en en en , de zoon van , en en , de ,
[Commentaar]
19 en s , die Hem ook overlevert*. En zij komen tot in een huis.
[Commentaar]
20 En de schare komt weer samen, zodat zij zelfs niet brood kunnen eten.
21 En het horend*, kwamen die naast Hem zijn uit om Hem te vatten*, want, zeiden zij, de schare was buiten zichzelf.
22 En de schriftgeleerden die afdaalden vanaf zeiden: "Hij heeft en "In naam van de overste van de demonen werpt hij de demonen uit!"
[Commentaar]
[Commentaar]
23 En hen tot Zich roepend* zei Hij in parabels tot hen: "Hoe kan uitwerpen?
24 En in het geval dat een koninkrijk tegen zichzelf gedeeld zou worden, kan dat °koninkrijk niet staan*.
25 En in het geval dat een woonhuis tegen zichzelf gedeeld zou worden, zal dat °woonhuis niet kunnen staan*.
26 En indien de tegen zichzelf opstond en gedeeld* wordt, kan hij niet staan*, maar heeft een einde.
27 Maar niemand kan tot in het woonhuis van de sterke binnen komend zijn °gebruiksvoorwerpen plunderen, in het geval dat hij niet eerst de sterke zou binden. En dán zal hij zijn °woonhuis plunderen.
28 Amen! Ik zeg tot jullie dat al de zondige daden van de zonen van de mensen losgelaten zullen worden, en de lasteringen, zoveel als ze ook maar zouden lasteren,
[Commentaar]
29 maar wie ooit tegen de heilige °geest zou lasteren, hij heeft niet het laten gaan tot in de aion, maar hij is gedoemd vanwege de aionische zondige daad,"
[Commentaar]
30 omdat zij zeiden: "Hij heeft een onreine geest."
31 En Zijn °moeder en Zijn °broeders komen. En buiten staande, vaardigen* zij iemand naar Hem af, Hem roepend.
[Commentaar]
32 En rondom Hem zat een schare en zij zeggen tot Hem: "Neem waar, Uw °moeder en Uw °broeders en Uw °zusters zoeken U buiten!"
[Commentaar]
33 En hen antwoordend zegt Hij: "Wie is Mijn °moeder en wie zijn Mijn °broeders?"
34 En om Zich heen kijkend* over hen die rondom Hem zitten, zegt Hij: "Neem waar, Mijn °moeder en Mijn °broeders!
35 Want wie ook maar de wil van ° zou doen, deze is Mijn broeder en zuster en moeder."
Terug naar de index.
Naar Marcus 4
|
|