|
(Ga met de muis op een naam of tekstverwijzing staan, dan ziet u de betekenis of tekst)
1 En zei tot heel : "Aanschouw!, ik luisterde naar jullie stem, naar alles wat jullie tot mij zeiden en ik deed over jullie een koning regeren.
2 En nu, aanschouw!, de koning wandelt voor jullie aangezichten. En ik, ik ben oud en ik ben grijsharig, en mijn zonen, aanschouw hen!, zijn bij jullie. En ik wandelde voor jullie aangezichten, vanaf mijn jeugdmv tot aan deze dag.
3 Aanschouw mij! Antwoordt tegen mij tegenover JAHWEH en tegenover Zijn gezalfde. Wiens stier nam ik? En wiens ezel nam ik? En wie buitte ik uit? Wie mishandelde ik en uit wiens hand nam ik een beschuttend geschenk aan en maakte ik mijn ogen onduidelijk tegen hem? Dan zal ik het aan jullie doen terugkeren."
4 En zij zeiden: "U buitte ons niet uit en u mishandelde ons niet en u nam niets uit iemands hand."
5 En hij zei tot hen: "JAHWEH is Getuige tegen jullie en Zijn gezalfde is deze dag getuige, dat jullie niets in mijn hand vonden." En men zegt: "Getuige!"
6 En zei tot het volk: "JAHWEH is het, Die en aanwees en Die jullie vaders deed opgaan uit het land van !
7 En nu, stelt jezelf op, dan zal ik jullie beoordelen voor het aangezicht van JAHWEH, met alle rechtvaardige daden van JAHWEH, die Hij met jullie en met jullie vaders deed.
8 Toen in kwam en jullie vaders het uitschreeuwden tot JAHWEH, zond JAHWEH en en zij deden jullie vaders uit uitgaan en zij deden hen wonen in deze plaats.
9 En zij vergaten JAHWEH, hun Elohim; en Hij verkocht hen in de hand van , overste van het leger van , en in de hand van de Filistijnen en in de hand van de koning van , en zij vochten tegen hen.
10 En zij schreeuwden het uit tot JAHWEH en zij zeiden: Wij zondigden, want wij verlieten JAHWEH en wij dienden de en de . En nu, redt ons uit de hand van onze vijanden, dan zullen wij U dienen.
11 En JAHWEH zond en en en , en Hij ontrukte jullie uit de hand van jullie vijanden, rondom. En jullie woonden in vertrouwen.
12 En jullie zagen dat , koning van de zonen , tegen jullie kwam, en jullie zeiden tot mij: Nee, maar een koning zal over ons heersen; en JAHWEH, jullie Elohim, is jullie koning.
13 En nu, aanschouw de koning die jullie kozen, die jullie vroegen. En aanschouw! JAHWEH gaf een koning over jullie.
14 Indien jullie JAHWEH vrezen en jullie Hem dienen en jullie luisteren naar Zijn stem en jullie niet tegen de mond JAHWEH rebelleren, dan zijn jullie, zowel jullie als ook de koning die over jullie regeert, achter JAHWEH, jullie Elohim.
15 Maar indien jullie niet luisteren naar de stem van JAHWEH, en jullie rebelleren tegen de mond van JAHWEH, dan is de hand van JAHWEH tegen jullie en tegen jullie vaders.
16 Ook nu, stelt je op en ziet deze grote zaak die JAHWEH voor jullie ogen doet!
17 Is de tarweoogst niet vandaag? Ik zal roepen tot JAHWEH en Hij zal geluiden geven en regen; en weet en ziet dat het kwaad van jullie veel is, door voor jullie een koning te vragen."
18 En riep tot JAHWEH en JAHWEH gaf in die dag geluiden en regen. En heel het volk vreesde JAHWEH en uitermate.
19 En heel het volk zei tot : "Bid aangaande uw dienaren tot JAHWEH, uw Elohim. En het moet niet zo zijn dat wij sterven, omdat wij kwaad toevoegden aan al onze zonden, door voor ons om een koning te vragen.
20 En zei tot het volk: "Het moet niet zo zijn dat jullie vrezen. Jullie deden al dit kwaad. Maar het moet niet zo zijn dat jullie je terugtrekken van achter JAHWEH, maar dienen jullie JAHWEH met heel jullie hart.
21 En jullie zullen niet terugtrekken achter de chaosafgoden, die niet baten en niet uitredden, want zij zijn chaos.
22 Want JAHWEH zal Zijn volk niet in de steek laten, vanwege Zijn grote Naam. Want JAHWEH is gezind om jullie voor Hem tot volk te maken.
23 Ook ik! Het zij verre van mij om te zondigen tegen JAHWEH door na te laten aangaande jullie te bidden. En ik zal jullie onderrichten in de goede en rechte weg.
24 Ja, vreest JAHWEH en dient Hem trouw met heel jullie hart, want ziet welke grote dingen Hij met jullie deed!
25 En indien jullie kwaad doen, ja kwaad doen, zowel jullie als ook jullie koning zullen worden weggeveegd."
Terug naar de indexpagina
Naar 1Samuël 13
|
|