|
(Ga met de muis op een naam of tekstverwijzing staan, dan ziet u de betekenis of tekst)
1 En sprak tot , zijn zoon, en tot al zijn dienaren, om ter dood te brengen. Maar , zoon van , schiep uitermate veel behagen in .
2 En vertelde het aan , zeggend: ", mijn vader, zoekt jou ter dood te brengen. En nu, alstublieft, pas in de ochtend op en zit in het verborgene en verschuil je.
3 En ik, ik ga uit en ik sta bij de hand van mijn vader, in het veld waar jij bent, en ik zal over jou tot mijn vader spreken en ik zal zien hoe het is. Dan vertel ik het jou."
4 En sprak goed over tot , zijn vader, en hij zei tot hem: "Het moet niet zo zijn dat de koning zondigt tegen zijn dienaar, tegen , want hij zondigde niet tegen u en omdat zijn daden voor u uitermate goed zijn.
5 Want hij plaatste zijn ziel in zijn handpalm en hij sloeg de Filistijn neer. En JAHWEH bracht een grote overwinning voor heel . U zag en u verheugde u. En waarom zou u zondigen tegen onschuldig bloed, door zonder reden te doen sterven?"
6 En luisterde naar de stem van en zweerde: "Zo waar als JAHWEH leeft - hij wordt niet ter dood gebracht."
7 En riep om en vertelde hem al deze woorden. En bracht naar en hij was voor zijn aangezicht, zoals gisteren en eergisteren.
8 En er kwam weer oorlog en ging uit en hij vocht tegen de Filistijnen en hij sloeg onder hen neer, een grote slag. En zij vluchtten van zijn aangezicht.
9 En kwade geest van JAHWEH kwam tot , en hij zat in zijn huis en zijn speer was in zijn hand. En speelde muziek met de hand.
10 En probeert met de speer neer te slaan bij de zijmuur. En hij ontweek het aangezicht van en de speer sloeg in de zijmuur. En vluchtte en hij ontsnapte in die nacht.
11 En zond boodschappers naar het huis van , om hem te observeren en om hem in de ochtend ter dood te brengen. En , zijn vrouw, vertelde het aan , zeggend: "Als er voor jou vannacht geen ontsnapping is, word morgen jouw ziel ter dood gebracht."
12 En deed door het raam afdalen en hij ging. En hij rende weg en hij ontsnapte.
13 En nam de en zij plaatste ze op de rustbank, en gaas van geitenhaar plaatste zij bij zijn hoofdkussens en ze bedekte ze met zijn mantel.
14 En zond boodschappers om te nemen, en zij zei: "Hij is onwel."
15 En zond boodschappers om te zien, zeggend: "Brengt hem naar mij op de rustbank, om hem ter dood te brengen."
16 En de boodschappers kwamen en aanschouw!, de zijn op de rustbank en een gaas van geitenhaar bij zijn hoofdkussens.
17 En zei tot : "Waarom bedrieg jij mij zo en laat jij mijn vijand gaan? Want hij is ontsnapt!" En zei tot : "Hij zei tot mij: Laat mij gaan. Waarom zal ik jou ter dood brengen?"
18 En rende weg en hij ontsnapte. En hij kwam bij , bij , en hij vertelde aan hem al wat met hem deed. En hij en gingen en zij woonden in .
19 En het werd aan verteld, zeggend: "Aanschouw!, is in , in ."
20 En zond boodschappers om te nemen. En men ziet een samenkomst van de profeten die profeteren en staande, over hen gestationeerd zijnde. En geest van Elohim was op de boodschappers van en zij profeteerden uit zichzelf, ook zij.
21 En zij vertelden het aan en hij zond andere boodschappers en zij profeteerden uit zichzelf, ook zij. En ging voort en hij zond een derde groep boodschappers. En ook zij profeteerden uit zichzelf.
22 En ook men ging in de richting van en men kwam tot aan het grote waterreservoir dat in was. En hij vroeg en hij zei: "Waar zijn en ?" En men zegt: "Aanschouw!, in , in ."
23 En hij ging er heen, naar , in , en ook over hem kwam geest van Elohim en hij ging, voortgaande en hij profeteerde uit zichzelf totdat hij in kwam, in .
24 En ook hij stroopte zijn kleren af en ook hij profeteerde uit zichzelf voor het aangezicht van . En hij lag gevallen neer, naakt, heel die dag en heel de nacht. Vanwege dit zeggen zij: "Is ook onder de profeten?"
Terug naar de indexpagina
Naar 1Samuël 20
|
|