|
(Ga met de muis op een naam of tekstverwijzing staan, dan ziet u de betekenis of tekst)
1 En zei tot zijn hart: "Nu zal ik op een dag weggeveegd worden door de hand van ; er is niets beters voor mij dan dat ik zal ontsnappen naar het land van de Filistijnen, totdat wanhopig wordt van het mij nog verder zoeken in heel het grondgebied van ; en ik ontsnap uit zijn hand."
2 En stond op en hij stak over, hij en zeshonderd mannen die bij hem zijn, naar , zoon van , koning van .
3 En woonde bij , in , hij en zijn mannen, elk met zijn huishouden; en zijn twee vrouwen: , de Jizreëlitische, en , de vrouw van , de Karmelitische.
4 En aan werd verteld dat wegrende naar en hij ging niet door met hem te zoeken.
5 En zei tot : "Alstublieft, indien ik in uw ogen genade vindt zullen zij mij een plaats geven in één van de steden van het veld, en ik zal daar wonen. Want waarom zal uw dienaar wonen in de stad van het koninkrijk, met u?"
6 En gaf hem in die dag . Daarom behoorde tot de koningen van , tot op deze dag.
7 En het gebeurde dat het getal van de dagen dat in het veld van de Filistijnen woonde, een jaar aan dagen en vier maanden.
8 En ging op met zijn mannen, en zij doken op over de Gesurieten en de Gizrieten en de Amalekieten (want zij waren de inwoners van het land vanaf de aion) als men komt van de richting van en tot aan het land van .
9 En sloeg het land neer en hij laat geen man of vrouw in leven. En hij nam kleinvee en grootvee en ezels en kamelen en kledingstukken, en hij keerde terug en hij komt bij .
10 En zei: "Het moet niet zo zijn dat jullie vandaag opduiken." En zei: "Tegen het zuiden van en tegen het zuiden van de en tegen het zuiden van de ."
11 En geen man of vrouw liet in leven om mee te brengen naar , zeggend: "Opdat zij niet over ons vertellen, zeggend: Zo doet en zo was zijn gewoonte, alle dagen die hij woonde in het veld van de Filistijnen."
12 En vertrouwde op , zeggend: "Hij deed zichzelf stinken, ja stinken onder zijn volk in ; en hij werd voor mij tot een aionische dienaar."
Terug naar de indexpagina
Naar 1Samuël 28
|
|