|
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst, of op een groene naam, dan ziet u de betekenis)
1 En het gebeurde in die dagen dat de Filistijnen hun legerkampen bijeenroepen voor het leger, om te vechten tegen . En zei tot : "Weet u, ja weet u dat u met mij uit zal gaan in het legerkamp, u en uw mannen?"
2 En zei tot : "Daarom weet u wat uw dienaar zal doen." En zei tot : "Daarom zal ik u plaatsen tot waker over mijn hoofd, alle dagen."
3 En stierf en heel rouwklaagde over hem. En zij begroeven hem in , in zijn stad. En deed de mediums en helderzienden zich uit het land terugtrekken.
4 En de Filistijnen werden bijeengeroepen. En zij kwamen en zij legerden zich in . En riep heel bijeen en zij legerden zich in .
5 En zag het legerkamp van de Filistijnen en hij vreesde, en zijn hart beefde uitermate.
6 En vroeg aan JAHWEH, en JAHWEH antwoordde hem niet, noch in dromen, noch in , noch door profeten.
7 En zei tot zijn dienaren: "Zoekt voor mij een vrouw, een bezitster van een medium. Dan zal ik tot haar gaan en ik zal via haar raadplegen." En zijn dienaren zeiden: "Aanschouw!, er is een vrouw in , bezitster van een medium."
8 En vermomde zich en hij deed andere kleren aan en hij ging, hij en twee van de mannen die bij hem zijn. En zij kwamen 's nachts bij de vrouw. En hij zei: "Waarzeg mij, alstublieft, via het medium en doe voor mij opgaan wie ik jou zal zeggen."
9 En de vrouw zei tot hem: "Aanschouw!, u weet wat deed, dat hij de mediums en de helderzienden afsneed van het land. Waarom dan spant u een valstrik op tegen mijn ziel? Om mij ter dood te brengen?"
10 En zweerde tot haar bij JAHWEH, zeggend: "Zo waar JAHWEH leeft, indien u verdorvenheid overkomt in deze zaak!"
11 En de vrouw zei: "Wie zal ik voor u doen opgaan?" En hij zei: "Doe voor mij opgaan!"
12 En de vrouw zag en zij schreeuwde het uit met een grote stem. En de vrouw zei tot , zeggend: "Waarom bedroog u mij? Want u bent !"
13 En de koning zei tot haar: "Het moet niet zo zijn dat u vreest, want wat ziet u?" En de vrouw zei tot : "Ik zie elohim, opgaand vanaf de aarde."
14 En hij zei tot haar: "Was is zijn gestalte?" En zij zei: "Een oude man gaat op en hij is omhuld met een staatsiegewaad." En weet dat het is. En hij boog zijn hoofd met de neusgaten naar de aarde en hij wierp zich neer.
15 En zei tot : "Waarom verstoor jij mij door mij te doen opgaan?" En zei: "Ik ben uitermate benauwd, want de Filistijnen vechten tegen mij. En Elohim trok zich van mij terug en Hij antwoordde mij niet meer, noch door de hand van de profeten, noch in dromen. En ik riep tot u om mij te doen weten wat ik zal doen."
16 En zei: "En waarom vraag je mij? En JAHWEH trok Zich van jou terug en is Hij in jouw stad?
17 En JAHWEH doet voor Zich zoals Hij sprak door mijn hand. En JAHWEH scheurde het koninkrijk uit jouw hand en Hij gaf het aan jouw naaste, aan ,
18 omdat jij niet luisterde naar de stem van JAHWEH en jij niet de hitte van Zijn boosheid deed tegen . Daarom doet JAHWEH deze dag deze zaak tegen jou.
19 JAHWEH geeft bovendien in de hand van de Filistijnen, en morgen zijn jij en jouw zonen bij mij. Ook het legerkamp van geeft JAHWEH in de hand van de Filistijnen."
20 En haastte zich en hij viel, met de volheid van zijn statuur, op de aarde en hij vreesde uitermate vanwege de woorden van . Ook was er geen energie in hem, want hij at heel de dag en heel de nacht geen brood.
21 En de vrouw kwam bij en zij zag dat hij uitermate geagiteerd was. En zij zei tot hem: "Aanschouw!, uw dienares luisterde naar uw stem en ik plaatste mijn ziel in mijn handpalm en ik luisterde naar de woorden die u tot mij sprak.
22 En nu, luister alstublieft, ook u, naar de stem van uw dienares. Dan zal ik voor uw aangezicht een brok brood plaatsen en eet! Dan zal energie in u komen, wanneer u op weg gaat."
23 En hij weigerde en hij zei: "Ik zal niet eten!" Maar zijn dienaren drongen er bij hem op aan en ook de vrouw. En hij luisterde naar hun stem. En hij stond op van de aarde en hij zat op de rustbank.
24 En de vrouw had een kalf op stal in het huis en zij haastte zich en zij slachtte het. En zij nam meel en zij kneedde het en zij bakte voor hem ongezuurde broden.
25 En zij bracht het dichtbij, voor het aangezicht van en voor de aangezichten van zijn dienaren, en zij aten. En zij stonden op en zij gingen weg in die nacht.
Terug naar de indexpagina
Naar 1Samuël 29
|
|