|
(Ga met de muis op een naam of tekstverwijzing staan, dan ziet u de betekenis of tekst)
1 En de mannen van kwamen en zij namen de kist van JAHWEH op en zij brachten hem naar het huis van , op de heuvel. En zij heiligden , zijn zoon, om de kist van JAHWEH te bewaken.
2 En het gebeurde vanaf de dag van het neerzetten van de kist in , dat er veel dagen zijn, en zij zijn twintig jaren, en heel het huis van Israël klaaglijk is achter JAHWEH.
3 En sprak tot heel het huis van Israël, zeggend: "Indien jullie met heel jullie hart terugkeren naar JAHWEH, doet dan de elohims van de uitheemse uit jullie midden weg en de , en bereidt jullie hart voor op JAHWEH en dient alleen Hem! Dan zal Hij jullie ontrukken uit de hand van de Filistijnen."
4 En de zonen van Israël deden de Baäls en de weg, en zij dienden JAHWEH, alleen Hem.
5 En zei: "Roept heel Israël bijeen in de buurt van , dan zal ik aangaande jullie bidden tot JAHWEH."
6 En zij werden bijeen geroepen in de buurt van ; en zij putten water en zij goten het uit voor het aangezicht van JAHWEH. En zij vastten die dag. En zij zeiden daar: "Wij zondigden tegen JAHWEH." En oordeelde de zonen van Israël in .
7 En de Filistijnen hoorden dat de zonen van Israël in de buurt van bijeen geroepen waren en de stadsvorsten van de Filistijnen gingen op tegen Israël. En de zonen van Israël hoorden het en zij vreesden voor de aangezichten van de Filistijnen.
8 En de zonen van Israël zeiden tot : "Het moet niet zo zijn dat jij je stil houdt en het niet voor ons uitschreeuwt tot JAHWEH, onze Elohim, en Hij zal ons redden uit de hand van de Filistijnen."
9 En nam één melklam en hij deed het opgaan, een opstijgoffer, geheel tot roken gebracht aan JAHWEH. En schreeuwde het uit tot JAHWEH aangaande Israël. En JAHWEH antwoordde hem.
10 En het gebeurde dat het opstijgoffer deed opgaan. En de Filistijnen kwamen dichtbij voor de strijd tegen Israël. En JAHWEH deed het in die dag met een groot geluid donderen over de Filistijnen en Hij bracht hen in verwarring en zij werden verslagen voor het aangezicht van Israël.
11 En de mannen van Israël gingen uit vanaf en zij achtervolgden de Filistijnen. En zij sloegen hen neer tot aan beneden .
12 En nam een steen en hij plaatste hem tussen en tussen en hij noemde haar naam , en hij zei: "Tot hiertoe hielp JAHWEH ons."
13 En de Filistijnen werden onderdanig gemaakt en zij gingen niet voort met hun komen in het grondgebied van Israël. En de hand van JAHWEH was op de Filistijnen, alle dagen van .
14 En de steden die de Filistijnen van Israël namen, keerden terug aan Israël, van tot aan ; en hun grondgebied redde Israël uit de hand van de Filistijnen. En er was vrede tussen Israël en tussen de Amorieten.
15 En sprak recht in Israël, alle dagen van zijn leven.
16 En hij ging zo vaak als jaar na jaar, en hij ging rond en en . En hij sprak recht in Israël in al deze plaatsen.
17 En hij keerde terug naar , want daar was zijn huis en daar sprak hij recht over Israël. En hij bouwde daar een altaar voor JAHWEH.
Terug naar de indexpagina
Naar 1Samuël 8
|
|