|
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst, of op een groene naam, dan ziet u de betekenis)
1 En vertelde aan alles wat deed en alles over hoe hij alle profeten door het zwaard doodde.
2 En zond een boodschapper naar , zeggend: "Zo zullen de elohims doen en zo zullen zij toevoegen, want morgen op deze tijd zal ik jou ziel plaatsen zoals de ziel van één van hen."
3 En hij zag en hij stond op en hij ging voor zijn ziel, en hij kwam in , dat tot behoort; en hij liet zijn knaap daar achter.
4 En hij, hij ging in de wildernis, de weg van een dag. En hij kwam en hij zat onder een bremstruik. En hij vroeg zijn ziel om te sterven en hij zei: "Genoeg nu, JAHWEH, neem mijn ziel, want ik ben niet beter dan mijn vaders."
5 En hij lag neer en hij sliep onder de bremstruik, en aanschouw dit!, een boodschapper raakte hem aan en hij zei tot hem: "Sta op, eet!"
6 En hij keek en aanschouw!, bij zijn hoofdkussens lag een broodkoek, gebakken op gloeiende stenen, en een kroes met water. En hij at en hij dronk en hij keerde terug en hij lag neer.
7 En de boodschapper van JAHWEH keerde terug, een tweede keer, en hij raakte hem aan. En hij zei: "Sta op, eet, want de weg voor jou is veel."
8 En hij stond op en hij at en hij dronk en hij ging door de energie van dat voedsel, veertig dagen en veertig nachten, tot aan de berg van de Elohim: .
9 En hij kwam daar bij de grot en hij overnachtte daar. En aanschouw!, het woord van JAHWEH kwam tot hem, en zei tot hem: "Wat is er hier voor jou, ?"
10 En hij zei: "Ik was ijverig, ja ik ben ijverig voor JAHWEH, Elohim van legermachten, want de zonen van verlieten Uw verbond. Zij sloopten Uw altaren en zij doodden Uw profeten door het zwaard. En ik resteer, alleen ik. En zij zoeken mijn ziel, om die te nemen."
11 En Hij zei: "Ga uit en sta op de berg, voor het aangezicht van JAHWEH. En aanschouw!, JAHWEH gaat voorbij, en een wind, groot en standvastig, rukt de bergen af en breekt de steile rotsen af voor het aangezicht van JAHWEH. JAHWEH is niet in de wind. En na de wind was er een aardbeving, en JAHWEH was niet in de aardbeving.
12 En na de aardbeving een vuur. JAHWEH was niet in het vuur. En na het vuur was het geluid van zachte stilte."
13 En het gebeurde als het hoorde, dat hij zijn gezicht verhulde in zijn bontmantel. En hij ging uit en hij stond in de opening van de grot, en aanschouw!, er kwam een stem tot hem en die zei: "Wat doe jij hier, ?"
14 En hij zei: "Ik was ijverig, ja ijverig voor JAHWEH, Elohim van legermachten, want de zonen van verlieten Uw verbond. Zij sloopten Uw altaren en Uw profeten doodden zij door het zwaard. En ik resteer, alleen ik. En zij zoeken mijn ziel, om die te nemen."
15 En JAHWEH zei tot hem: "Ga, keer terug op jouw weg, naar de wildernis van , en jij komt en jij zalft tot koning over ,
16 en , zoon van , zal jij zalven tot koning over , en , zoon van , van , zal jij zalven tot profeet in jouw plaats.
17 En het gebeurt dat wie ontsnapt aan het zwaard van , door ter dood gebracht zal worden; en die ontsnapt aan het zwaard van zal door ter dood gebracht worden.
18 En Ik doe in zeven duizend overblijven, alle knieën die zich niet voor de bogen en elke mond die hem niet kuste."
19 En hij ging van daar en hij vond , zoon van , en hij ploegde. Twaalf spannen waren vóór hem en hij was met het twaalfde. En passeerde tot hem en hij gooide zijn bontmantel naar hem toe.
20 En hij verliet de ossen en hij rende achter aan en hij zei: "Ik zal, alstublieft, mijn vader en aan mijn moeder een kus geven en dan zal ik achter u aan gaan." En hij zei: "Ga, keer terug, want wat deed ik tegen jou?"
21 En hij keerde terug van achter hem en hij nam het ossenspan en hij offerde hen. En met het gereedschap van de ossen kookte hij hun vlees. En hij gaf aan het volk en zij aten. En hij stond op en hij ging achter aan en hij verrichtte zijn dienst.
Terug naar de indexpagina
Naar 1 Koningen 20
|
|