|
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst, of op een groene naam, dan ziet u de betekenis)
1 En wat de zonen van betreft, dit waren hun afdelingen. De zonen van : en , en .
2 En en stierven voor het aangezicht van hun vader, en er waren voor hen geen zonen. En en dienden als priesters.
3 En en verdeelden hen van de zonen van , en van de zonen van , voor hun supervisie van hun dienst.
4 En de zonen van werden bevonden meer machtige mannen te hebben dan de zonen van en zij deelden hen op: voor de zonen van , zestien hoofden voor het huis van hun vaders, en voor de zonen van , acht voor het huis van hun vaders.
5 En zij deelden hen op in loten, dezen bij dezen, want zij waren oversten van de heilige plaats en oversten van de Elohim, van de zonen van en onder de zonen van .
6 En , zoon van , de schrijver uit de Levieten, schreef hen op voor het aangezicht van de koning, de oversten en , de priester, en , zoon van , en de hoofden van de vaders voor de priesters en voor de Levieten. Het huis van één vader wordt genomen voor en één wordt genomen voor .
7 En het eerste lot ging uit naar en het tweede voor ,
8 het derde naar , het vierde naar ,
9 het vijfde naar , het zesde naar ,
10 het zevende naar , het achtste naar ,
11 het negende naar , het tiende naar ,
12 het elfde naar , het twaalfde naar ,
13 het dertiende naar , het veertiende naar ,
14 het vijftiende naar , het zestiende naar ,
15 het zeventiende naar , het achttiende naar ,
16 het negentiende naar , het twintigste naar ,
17 het één en twintigste naar , het twee en twintigste naar ,
18 het drie en twintigste naar en het vier en twintigste naar .
19 Dit was hun census van hun dienst om binnen te gaan in het huis van JAHWEH, naar hun gebruikelijke recht door de hand van , hun vader, zoals JAHWEH, Elohim van , hem als instructie gaf.
20 En naar de resterende zonen van , naar de zonen van : ; naar de zonen van ;
21 en naar : voor de zonen van , het hoofd.
22 Voor de Jisharieten: ; voor de zonen van : .
23 En de zonen van : , de tweede, , de derde, , de vierde.
24 De zonen van : ; voor de zonen van : .
25 De broeder van : ; voor de zonen van : .
26 De zonen van : en , zonen van , zijn zoon.
27 De zonen van uit , zijn zoon: en en .
28 Voor : , en er waren voor hem geen zonen.
29 Voor : de zonen van , .
30 En de zonen van : en en . Dezen waren de zonen van de Levieten naar het huis van hun vaders.
31 En zij wierpen ook loten om overeen te stemmen met hun broeders, de zonen van , voor het aangezicht van , de koning, en en en de hoofden van de vaders voor de priesters en voor de Levieten, het hoofd van de vaders, om overeen te stemmen met hun kleine broeder.
Terug naar de indexpagina
Naar 1 Kronieken 25
|
|