|
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst, of op een groene naam, dan ziet u de betekenis)
1 En zei tot : "Alstublieft, ik zal twaalfduizend mannen uitkiezen en ik zal opstaan en ik zal vannacht achtervolgen.
2 En ik zal op hem komen en hij zal vermoeid worden en slap van handen. En ik zal hem doen beven en al het volk dat met hem is vlucht. En ik sla de koning neer, alleen hem.
3 En ik zal heel het volk bij u doen terugkeren, zoals het terugkeren van allen is de man die u aan het zoeken bent. Heel het volk zal vrede hebben."
4 Het woord was recht in de ogen van en in de ogen van alle oudsten van .
5 En zei: "Roep, alstublieft, ook tot , de Arkiet, dan zullen wij horen wat in zijn mond is, ook hij."
6 En kwam bij en zei tot hem, zeggend: "Naar dit woord sprak . Zullen wij zijn woord doen? Indien niet, spreek!"
7 En zei tot : "De raadgeving die raadde is deze keer niet goed."
8 En zei: "U, u kent uw vader en zijn mannen, dat zij waarachtige mannen zijn en zij zijn bitteren van ziel, zoals een beer die van jongen beroofd is in het veld. En uw vader is een man van oorlog en hij zal niet overnachten met het volk.
9 Aanschouw, hij verschuilt zich nu in één van de diepe kuilen of in één van de plaatsen. En het gebeurt als in de aanvang onder hen vallen, dat de hoorder hoort en hij zegt: Er is een slag onder het volk dat achter gaat.
10 En zelfs hij, de zoon van dapperheid, wiens hart is als het hart van een leeuw, zal smelten, ja smelten, want heel weet dat uw vader een machtig man is en dat het zonen van dapperheid zijn die met hem zijn.
11 Daarom geef ik raad: Heel zal bij u verzameld worden, men verzamelt zich van tot aan , zoals het zand dat aan de zee is, tot een veelheid, en uw aangezicht gaat in de aanval.
12 En wij komen bij hem in één van de plaatsen waar hij gevonden wordt en wij zijn op hem zoals de dauw valt op de grond. En er zal van hem en van alle mannen die met hem zijn zelfs niet één resteren.
13 En indien hij in een stad wordt binnengehaald, dan doet heel touwlijnen naar deze stad en wij trekken haar in stukken, tot aan de wadi, tot daar zelfs geen kiezelsteen wordt gevonden."
14 En en alle mannen van zeiden: "De raadgeving van , de Arkiet, is beter dan de raadgeving van !" En JAHWEH gaf instructie de goede raadgeving van te niet te doen, opdat JAHWEH het kwaad op kan brengen.
15 En zei tot en tot , de priesters: "Zoals dit en zoals dat gaf raad aan en de oudsten van , en zoals dit en zoals dat gaf ik raad.
16 En nu, zendt haastig en vertelt aan , zeggend: Het moet niet zo zijn dat u vannacht in de rotswoestijnen van de wildernis overnacht. En ook: u zal oversteken, ja oversteken, opdat niet de koning verzwolgen wordt en met al het volk dat met hem is."
17 En en stonden in . En de dienares ging en zij vertelde aan hen en zij gingen. En zij vertelden aan koning , want zij waren niet in staat gezien te worden om naar de stad te komen.
18 En een knaap zag hen en hij vertelde het aan . En zij beiden gingen haastig en zij kwamen bij het huis van een man in . En hij had een put in zijn hof en daarin daalden zij af.
19 En de vrouw nam en zij spreidde het deurgordijn over de oppervlakte van de put en zij spreidt er de graankorrels op uit. En de zaak werd niet gekend.
20 En dienaren van kwamen bij de vrouw, naar het huis, en zij zeiden: "Waar zijn en ?" En de vrouw zei tot hen: "Zij staken het ondiepe water over." En zij zochten, maar zij vonden niet. En zij keerden terug naar .
21 En het gebeurde na hun gaan, dat zij opgingen vanuit de put en zij gingen weg. En zij vertelden het aan koning en zij zeiden tot : "Staat op en steekt haastig het water over, want zo gaf raad over jullie."
22 En stond op, en al het volk dat met hem is, en zij staken de over. Bij het licht van de ochtend werd er niemand vermis tdie niet de overstak.
23 En zag dat zijn raadgeving niet werd gedaan en hij zadelde de ezel. En hij stond op en hij ging naar zijn huis, naar zijn stad. En hij gaf zijn huis instructie. En hij verhing zich en hij stierf. En hij werd begraven in het graf van zijn vader.
24 En kwam in de buurt van toen de overstak, hij en alle mannen van met hem.
25 En plaatste in plaats van over het leger. En was zoon van een man en zijn naam was , de iet, die kwam tot , dochter van , zuster van , moeder van .
26 En en legerden zich in het land van .
27 En het gebeurde als in de buurt van kwam, dat , zoon van , van van de zonen van , en , zoon van uit , en , de Gileadiet uit ,
28 bedden en bekkens en vaten van de pottenbakker en tarwe en gerst en meel en geroosterd koren en bonen en linzen en geroosterd koren,
29 en honing en dikke room en kleinvee en gestremde kaas van het grootvee bij brachten en bij het volk dat met hem was, om van te eten, want zij zeiden: "Het volk is hongerig en valt flauw en is dorstig in de wildernis."
Terug naar de indexpagina
Naar 2Samuël 18
|
|