|
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst, of op een groene naam, dan ziet u de betekenis)
1 En de zoon van hoorde dat stierf in ; en zijn handen verslapten en heel werd geagiteerd.
2 En twee van de mannen, oversten van benden, waren zoon van . De naam van de ene was en de naam van de tweede was , zonen van , de Beërotiet, van de zonen van , want ook werd gerekend onder .
3 En de Beërotieten renden weg in de richting van en zij waren daar tijdelijke verblijvers, tot aan deze dag.
4 En voor , zoon van , was er een zoon, geslagen aan beide voeten. Hij was een zoon van vijf jaren bij het inkomen van het bericht van en , uit . En zijn voedster droeg hem en zij vluchtte. En het gebeurde bij haar nerveuze weghaasten om te vluchten, dat hij viel, en hij werd verlamd. En zij naam was .
5 En de zonen van , de Beërotiet, en , gingen en zij kwamen in de warmte van de dag bij het huis van ; en hij lag neer, het bed van het middaguur.
6 En aanschouw!, zij kwamen tot aan het midden van het huis, tarwe nemend. En zij sloegen hem neer in de vijfde rib. En , en , zijn broeder, ontsnapten.
7 En zij kwamen het huis binnen en hij lag op zijn rustbank, in de kamer van zijn bed. En zij sloegen hem neer en zij brachten hem ter dood. En zij namen zijn hoofd af. En zij nemen zijn hoofd af. En zij namen zijn hoofd en zij gingenn de weg van de rotswoestijn, heel de nacht.
8 En zij brachten het hoofd van naar , in , en zij zeiden tot de koning: "Aanschouw!, het hoofd van , zoon van , uw vijand, die uw ziel zocht. En JAHWEH geeft aan mijn heer, de koning, deze dag wraaknemingen over en over zijn zaad."
9 En antwoordde en , zijn broeder, zonen van , de Beërotiet, en hij zei tot hen: "Zo waar JAHWEH leeft, Die mijn ziel vrijkocht van alle benauwdheid.
10 Want die het mij vertelde zei: Aanschouw!, is dood, en hij was als een goed nieuws brengende in zijn ogen. Maar ik hield aan hem vast en ik doodde hem in , in plaats dat ik hem een beloning gaf voor het nieuws.
11 Ja, slechte mannen doodden een rechtvaardig man in zijn huis, op zijn bed. En nu, zal ik niet zijn bloed zoeken uit jullie hand en jullie uitwissen van de aarde?"
12 En gaf de knapen instructie en zij doodden hen en zij hakten hen de handen af en hun voeten. En zij hingen hen op bij het reservoir in . En zij namen het hoofd van en zij begroeven het in het graf van , in .
Terug naar de indexpagina
Naar 2Samuël 5
|
|