|
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst, of op een groene naam, dan ziet u de betekenis)
1 En zei: "Is er nog iemand die resteert van het huis van ? Dan zal ik met hem vriendelijkheid doen, vanwege van ."
2 En van het huis van was er een dienaar en zijn naam was . En zij riepen hem naar en de koning zei tot hem: "Ben jij ?" En hij zie: "Uw dienaar."
3 En de koning zei: "Is er niemand, nog een man van het huis van ? Dan zal ik met hem vriendelijkheid van Elohim doen." En zei tot de koning: "Er is nog een zoon van , geslagen aan beide voeten."
4 En de koning zei tot hem: "Waar is hij?" En zei tot de koning: "Aanschouw!, hij is in het huis van , zoon van , in ."
5 En de koning, , zond en men nam hem uit het huis van , zoon van , uit .
6 En , zoon van , zoon van , kwam naar en hij viel op zijn aangezicht en hij wierp zichzelf neer. En zei: "?" En hij zei: "Aanschouw!, uw dienaar."
7 En zei tot hem: "Het moet niet zo zijn dat jij vreest, want ik zal vriendelijkheid met jou doen, ja doen vanwege , jouw vader, en ik doe aan jou heel het veld terugkeren van , jouw vader, en jij, jij zal voortdurend brood eten aan mijn tafel."
8 En hij wierp zichzelf neer en hij zei: "Wat is uw dienaar, dat u u omwendt naar de stervende hond zoals ik?"
9 En de koning riep om , de knaap van , en hij zei tot hem: "Al wat van was en heel zijn huis, geef ik aan de zoon van jouw heer.
10 En jij dient de grond voor hem, jij en jouw zonen en jouw dienaren, en jij brengt binnen. En het wordt brood voor de zoon van jouw heer en hij eet het. En , zoon van jouw heer, zal voortdurend brood eten aan mijn tafel." En had vijftien zonen en twintig dienaren.
11 En zei tot de koning: "Al wat mijn heer de koning instructie geeft aan zijn dienaar, zo zal uw dienaar doen." "En eet aan mijn tafel, als één van de zonen van de koning."
12 En had een kleine zoon en zijn naam was . En alle bewoners van het huis van waren dienaren van .
13 En woonde in , want hij at voortdurend aan de tafel van de koning. En hij was verlamd aan zijn beide voeten.
Terug naar de indexpagina
Naar 2Samuël 10
|
|