|
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst, of op een groene naam, dan ziet u de betekenis)
1 Een zoon van twaalf jaren was toen hij koning werd en hij regeerde vijf en vijftig jaren in . En de naam van zijn moeder was .
2 En hij deed het kwade in de ogen van JAHWEH, naar de afschuwelijkheden van de naties die JAHWEH verdreef vanaf de aangezichten van de zonen van .
3 En hij keerde terug en hij bouwde de hoge plaatsen die , zijn vader, vernietigde. En hij richtte altaren op voor de en hij maakte een paal, zoals , koning van , deed. En hij boog zich neer voor heel het leger van de hemelen en hij diende hen.
4 En hij bouwde altaren in het huis van JAHWEH, waarvan JAHWEH zei: "In zal Ik Mijn Naam plaatsen."
5 En hij bouwde altaren voor heel het leger van de hemelen in de twee hoven van het huis van JAHWEH.
6 En hij deed zijn zoon door het vuur passeren en hij raadpleegde de wolken en hij legde voortekenen uit en hij ging om met mediums en helderzienden. Hij vermeerdert om het kwade te doen in de ogen van JAHWEH, om Hem te tergen.
7 En hij plaatste het beeldsnijwerk van de paal, die hij maakte, in het huis waarvan JAHWEH zei tot en tot , zijn zoon: "In dit huis en in , dat Ik koos uit alle stammen van , zal Ik Mijn Naam plaatsen tot de aion.
8 En Ik ga niet voort de voet van te doen zwerven van de grond die Ik aan hun vaders gaf, maar slechts indien zij in acht nemen te doen naar al wat Ik hen als instructie gaf en naar heel de wet die Mijn dienaar aan hen als instructie gaf."
9 Maar zij luisterden niet en deed hen afdwalen, het kwade doende van de naties die JAHWEH uitroeide van voor de aangezichten van de zonen van .
10 En JAHWEH sprak door de hand van Zijn dienaren, de profeten, zeggend:
11 "Omdat , koning van , deze afschuwelijkheden deed - hij deed méér kwaad dan alles wat de Amorieten deden die vóór zijn aangezicht waren - en hij doet zelfs zondigen met zijn drollenafgoden,
12 daarom, zo zegt JAHWEH, Elohim van , aanschouw Mij, kwaad brengend over en , opdat allen die het horen zijn beide oren zullen tuiten.
13 En Ik strek over het meetlint uit van en het paslood van het huis van , en Ik wis uit, zoals men de pan afwist; men wist die af en men keert die ondersteboven, op zijn gezicht.
14 En Ik laat het overblijfsel van Mijn lotbezit in de steek en Ik geef hen in de hand van hun vijanden, en zij zijn tot plundering en tot beroving voor al hun vijanden,
15 omdat zij het kwade deden in Mijn ogen en zij Mij tergden vanaf de dag dat hun vaders uit gingen uit en tot aan deze dag."
16 En bovendien vergoot uitermate veel onschuldig bloed, totdat hij vulde, van rand tot rand, nog afgezien van zijn zonde die hij deed zondigen, het kwade doende in de ogen van JAHWEH.
17 En de rest van de zaken van en alles wat hij deed en zijn zonde die hij zondigde, zijn zij niet geschreven op de boekrol van de woorden van de dagen van de koningen van ?
18 En lag neer bij zijn vaders en hij werd begraven in de tuin van zijn huis, in de tuin van . En , zijn zoon, regeerde in zijn plaats.
19 Een zoon van twee en twintig jaren was toen hij koning werd en hij regeerde twee jaren in ; en de naam van zijn moeder was , dochter van , uit .
20 En hij deed het kwade in de ogen van JAHWEH, zoals , zijn vader, deed.
21 En hij ging in geheel de weg die zijn vader ging en hij diende de drollenafgoden die zijn vader diende en hij boog zich voor hen neer.
22 En hij verliet JAHWEH, Elohim van zijn vaders, en hij ging niet in de weg van JAHWEH.
23 En de dienaren van maakten een samenzwering tegen hem en zij brengen de koning ter dood in zijn huis.
24 En het volk van het land sloeg alle samenzweerders tegen koning neer en het volk van het land maakte , zijn zoon, koning in zijn plaats.
25 En de rest van de zaken van die hij deed, zijn zij niet geschreven op de boekrol van de woorden van de dagen van de koningen van ?
26 En men begroef hem in zijn graf in de tuin van . En , zijn zoon, regeerde in zijn plaats.
Terug naar de indexpagina
Naar 2 Koningen 22
|
|