|
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst, of op een groene naam, dan ziet u de betekenis)
1 En gebeurde toen het koninkrijk van was gevestigd en hij het standvastig had gemaakt, dat hij de wet van JAHWEH verliet en met hem.
2 En het gebeurde in het vijfde jaar van koning , dat , koning van opging tegen , want zij krenkten JAHWEH,
3 met twaalf honderd strijdwagens en zestig duizend ruiters. En er was geen getal voor het volk dat met hem kwam uit : Libiërs, Sukkieten en Kusieten.
4 En hij veroverde de steden van de belegeringsverdedigingen die in waren en hij kwam tot aan .
5 En , de profeet, kwam naar en de oversten van , die zich verzamelden in van voor het aangezicht van . En hij zei tot hen: "Zo zegt JAHWEH: Jullie, jullie verlieten Mij en inderdaad, Ik, Ik verlaat jullie in de handen van ."
6 En de oversten van en de koning waren onderdanig en zij zeiden: "JAHWEH is rechtvaardig."
7 En toen JAHWEH zag dat zij onderdanig waren, kwam het woord van JAHWEH tot , zeggend: "Ze zijn onderdanig, Ik richt hen niet te gronde en Ik zal hen spoedig verlossing geven, en Mijn woede zal zich niet uitstorten tegen door de hand van ,
8 want zij zullen voor hem tot dienaren worden en zij zullen Mijn dienst kennen en de dienst van de koninkrijken van de landen."
9 En , koning van , ging op tegen en hij nam de schatten van het huis van JAHWEH en de schatten van het huis van de koning, hij nam het allemaal. En hij nam de gouden schilden die maakte.
10 En koning maakte in hun plaats schilden van koper en hij gaf de supervisie in de hand van de oversten van de renners, de bewakers van het portaal van het huis van de koning.
11 En het gebeurde dat zo vaak als de koning naar het huis van JAHWEH kwam, de renners kwamen en zij ze droegen. En zij brachten ze terug naar het wachtersvertrek van de renners.
12 En door zijn onderdanig zijn keerde de boosheid van JAHWEH van hem weg en kwam er geen te gronde richten en beëindigen. En ook kwamen er in goede zaken.
13 En koning betoonde zich standvastig in en hij regeerde, want was een zoon van één en veertig jaren toen hij koning werd. En hij regeerde zeventien jaren in , de stad die JAHWEH uit alle stammen van koos om Zijn Naam daar te plaatsen. En de naam van zijn moeder was , de Ammonitische.
14 En hij deed het kwade, want hij vestigde zijn hart niet om JAHWEH ernstig te zoeken.
15 En de zaken van , de eersten en de laatsten, zijn zij niet geschreven in de annalen van , de profeet, en , de visioenziener, om ze te registreren? En oorlogen van en waren er alle dagen.
16 En lag neer bij zijn vaders en hij werd begraven in de stad van . En , zijn zoon, regeerde in zijn plaats.
Terug naar de indexpagina
Naar 2 Kronieken 13
|
|