|
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst, of op een groene naam, dan ziet u de betekenis)
1 Zijn zoon regeerde in zijn plaats en hij betoonde zich standvastig tegenover .
2 En hij gaf een gewapende eenheid in in alle verdedigde steden van en hij gaf garnizoenen in het land van en in de steden van , die , zijn vader, veroverde.
3 En JAHWEH was met , want hij ging in de eerste wegen van , zijn vader, en hij raadpleegde de s niet,
4 want hij zocht de Elohim van zijn vader ernstig en hij ging naar Zijn instructies en niet naar de daden van .
5 En JAHWEH vestigde het koninkrijk door zijn hand. En heel gaf een erkenningsgeschenk aan , en er was voor hem rijkdom en heerlijkheid in veelheid.
6 En zijn hart was verheven in de wegen van JAHWEH. En verder nam hij de hoge plaatsen en de Asjerapalen weg uit .
7 En in het jaar drie van zijn regeren zond hij om zijn oversten, naar , naar , naar en naar en naar , om te onderwijzen in de steden van .
8 En met hen waren de Levieten en en en en en en en en , de Levieten. En met hen waren en , de priesters.
9 En zij onderwezen in en zij hadden de boekrol van de wet van JAHWEH bij zich, en zij gingen rond door alle steden van en zij onderwezen het volk.
10 En het ontzag van JAHWEH kwam op alle koninkrijken van de landen die rondom waren, en zij vochten niet met .
11 En van de Filistijnen bracht men een erkenningsgeschenk naar en een last zilver. Ook de Arabieren brachten hem kleinvee, zeven duizend en zeven honderd rammen, en zeven duizend en zeven honderd geitebokken.
12 En ging voort en werd zeer groot, en hij bouwde in kastelen en voorraadsteden.
13 En er was voor hem veel werk in de steden van . En hij had mannen van de oorlog, machtige mannen van dapperheid, in .
14 En deze was de census voor het huis van hun vaders: voor , oversten van duizenden, de overste, en met hem waren drie honderd duizend machtige mannen van dapperheid.
15 En op zijn hand was , de overste, en bij hem waren twee honderd en tachtig duizend.
16 En op zijn hand was , zoon van , die zichzelf vrijwillig gaf voor JAHWEH. En met hem waren twee honderd duizend machtige mannen van dapperheid.
17 En van de machtige man van dapperheid , en bij hem die gewapend waren met boog en schild, twee honderd duizend.
18 En op zijn hand was en bij hem waren honderd en tachtig duizend die uittrokken met het leger.
19 Dezen waren het die dienst verrichtten voor de koning, nog afgezien van die de koning gaf in de vestingsteden in heel .
Terug naar de indexpagina
Naar 2 Kronieken 18
|
|