|
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst, of op een groene naam, dan ziet u de betekenis)
1 was een zoon van vijf en twintig jaren toen hij koning werd en hij regeerde negen en twintig jaren in . En de naam van zijn moeder was , uit .
2 En hij deed het rechte in de ogen van JAHWEH, maar niet met een volkomen hart.
3 En het gebeurde als hij het koningschap vast in handen had, dat hij zijn dienaren doodde die zijn vader, de koning, neersloegen.
4 En hun zonen bracht hij niet ter dood, want zoals geschreven is in de wet, in de boekrol van , welke JAHWEH als instructie gaf, zeggend: "Vaders zullen niet sterven vanwege zonen en zonen zullen niet sterven vanwege vaders, want een ieder zal sterven voor zijn zonden."
5 En riep bijeen en hij deed hen staan volgens het huis van hun vaders, volgens de oversten van de duizenden en volgens de oversten van de honderden voor heel en , en hij monsterde hen vanaf een zoon van twintig jaren en daarboven. En hij ondervond dat zij met drie honderd duizend gekozenen waren, uitgaand als leger, lans en grootschild vasthoudend.
6 En hij huurde van honderd machtige mannen van dapperheid, voor honderd talenten zilver.
7 En een man van de Elohim kwam tot hem, zeggend: "Koning, het moet niet zo zijn dat het leger van met u komt, want JAHWEH is niet met , met alle zonen van .
8 Maar kom veeleer zelf, doe, wees moedig voor de strijd, anders zal de Elohim u doen struikelen voor het aangezicht van de vijand, want in Elohim is energie om te helpen en om te doen struikelen."
9 En zei tot de man van de Elohim: "En wat zal ik doen met de honderd talenten die ik gaf voor de troepen van ?" En de man van de Elohim zei: "Het is aan JAHWEH om aan u meer te geven dan dit."
10 En scheidde hen af van de troepen die tot hem kwamen van , om naar hun plaats te gaan. En hun boosheid was uitermate heet tegen . En zij keerden terug naar hun plaats in de hitte van boosheid.
11 En betoonde zich standvastig en hij leidde zijn volk. En hij ging naar het Zoutravijn en hij sloeg de zonen van neer, tien duizenden.
12 En de zonen van namen tien duizend levend krijgsgevangen en zij brachten hen naar de top van de steile rots en zij gooiden hen van de top van de steile rots. En allen van hen werden opengereten.
13 En de zonen van de troepen die terug deed keren van het met hem gaan naar de oorlog, doken op in de steden van , van tot aan , en zij sloegen van hen drie duizend neer. En zij plunderden veel plundering.
14 En het gebeurde na het komen van van het neerslaan van de Edomieten, dat hij elohims van de zonen van meebracht en hij installeerde ze voor hemzelf tot elohim. En hij aanbad voor hun aangezichten en hij deed wierook voor hen roken.
15 En JAHWEH was heet van boosheid tegen en Hij zond een profeet naar hem toe. En hij zei tot hem: "Waarom zoekt u ernstig de elohims van het volk, die hun volk niet redden uit uw hand?"
16 En het gebeurde bij zijn spreken tot hem dat hij tot hem zei: "Stelden wij u aan tot raadgever van de koning? Hou op, voor uw bestwil! Waarom zouden zij u neerslaan?" En de profeet zag er van af en hij zei: "Ik weet dat Elohim beraadslaagt u te ruïneren, want u deed dit en u luisterde niet naar Mijn raadgeving."
17 En , koning van , beraadslaagde en hij zond naar , zoon van , zoon van , koning van , zeggend: "Kom, wij zullen elkaar in de gezichten zien."
18 En , koning van , zond naar , koning van , zeggend: "De distel die in de is, zond naar de ceder die in de is, zeggend: Geef jouw dochter aan mij zoon tot vrouw. En een dier van het veld dat in de passeert vertreedt de distel.
19 Zie!, u dacht dat u neerloeg, en uw hart hief zich op om verheerlijkt te worden. Nu, zit in uw huis. Waarom zal u uzelf aanzetten tot kwaad? Dan valt u, en met u!"
20 En luisterde niet, want het was van de Elohim, om hen in de hand van Joas te geven, want zij zochten ernstig de elohim van .
21 En , koning van , ging op en zij zagen elkaar in de gezichten, hij en , koning van , in , dat in is.
22 En werd verslagen voor het aangezicht van . En zij vluchtten, een ieder naar zijn tenten.
23 En , koning van , zoon van , zoon van , greep , koning van , vast in en hij bracht hem naar . En hij sloeg een bres in de muur van , vanaf de poort van tot aan de Hoekpoort, vier honderd ellen.
24 En hij nam al het goud en het zilver en alle voorwerpen die gevonden worden in het huis van de Elohim bij en de schatten van het huis van de koning en de zonen van de gijzelaars, en hij keerde terug naar .
25 En , zoon van , koning van , leeft na de dood van , zoon van , koning van , vijftien jaren.
26 En de rest van de zaken van , de eersten en de laatsten, aanschouw!, zijn zij niet geschreven op de boekrol van de koningen van en ?
27 En vanaf de tijd dat afweek van achter JAHWEH, maakten zij een samenzwering tegen hem in en hij vluchtte naar . En zij zonden achter hem aan naar en zij brachten hem daar ter dood.
28 En zij droegen hem op paarden en zij begroeven hem bij zijn vaders in de stad van .
Terug naar de indexpagina
Naar 2 Kronieken 26
|
|