|
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst, of op een groene naam, dan ziet u de betekenis)
1 was een zoon van twintig jaren toen hij koning werd en hij regeerde zestien jaren in . En hij deed niet het rechte in de ogen van JAHWEH, zoals , zijn vader.
2 En hij ging in de wegen van de koningen van en hij maakte zelfs gegoten beelden voor de Baäls.
3 En hij deed wierook roken in het ravijn van en hij deed zijn zonen verteren in het vuur, naar de afschuwelijkheden van de naties die JAHWEH verdreef voor de aangezichten van de zonen van .
4 En hij offerde en hij deed wierook roken in de hoge plaatsen en op de heuvels en onder elke bloeiende boom.
5 En JAHWEH, zijn Elohim, gaf hem in de hand van de koning van en zij sloegen hem neer en zij namen van hem een groot aantal krijgsgevangenen krijgsgevangen en zij brachten ze naar . Ook werd hij in de hand van de koning van gegeven en hij sloeg tegen hem neer met een grote slag.
6 En , zoon van , doodde in honderd en twintig duizend in één dag, allen zonen van dapperheid, vanwege hun verlaten van JAHWEH, Elohim van hun vaders.
7 En , een machtig man van , doodde , zoon van de koning, en , bewindvoerder van het huis, en , de tweede van de koning.
8 En de zonen van namen van hun broeders twee honderd duizend vrouwen, zonen en dochters krijgsgevangen en ook plunderden zij van hen veel buit. En zij brachten de buit naar .
9 En daar was een profeet van JAHWEH, was zijn naam. En hij ging uit voor het aangezicht van het leger dat naar kwam en hij zei tot hen: "Aanschouw! Door de woede van JAHWEH, jullie Elohim, over gaf Hij hen in jullie hand. En jullie doodden onder hen in een furieusheid die de hemelen bereikt.
10 En nu zeggen jullie de zonen van en voor jullie te bedwingen als dienaren en dienaressen. Maar zijn er bij jullie geen schulden bij JAHWEH, jullie Elohim?
11 En nu, hoort mij en brengt de krijgsgevangene terug die jullie krijgsgevangen namen van jullie broeders, want de hitte van de boosheid van JAHWEH is op jullie."
12 En mannen van de hoofden van de zonen van : , zoon van , , zoon van , en , zoon van , en , zoon van , stonden op tegen die kwamen van het leger.
13 En zij zeiden tot hen: "Jullie zullen de gevangenen niet hierheen brengen, want dat brengt schuld bij JAHWEH over ons. Jullie zeggen om toe te voegen aan onze zonden en aan onze schulden, want onze schuld is veel, en de hitte van de boosheid is op ."
14 En de uittrekkende liet de krijgsgevangene en de plundering gaan voor het aangezicht van de oversten en heel de samenkomst.
15 En de mannen, die bij naam gespecificeerd werden, stonden op en zij kwamen de krijgsgevangene te hulp en zij kleedden al hun naakten aan uit de buit. En zij gaven hen kleren en zij gaven hen sandalen en zij gaven hen te eten en zij gaven hen te drinken en zij smeerden hen in met zalfolie en zij dirigeerden elke die struikelde naar de ezels, en zij brachten hen naar , stad van de palmbomen, naast hun broeders. En zij keerden terug naar .
16 In die tijd zond koning naar de koningen van , om hem te helpen,
17 want de Edomieten kwamen opnieuw en zij sloegen neer en zij namen krijgsgevangenen krijgsgevangen,
18 en de Filistijnen doken op in de steden van het lage voorgebergte en de van . En zij veroverden en en het en en haar randgebieden en en haar randgebieden en en haar randgebieden, en zij woonden daar.
19 Want JAHWEH deed onderdanig zijn vanwege , koning van , omdat hij in teugelloos deed handelen en een krenking deed krenken tegen JAHWEH.
20 En , koning van , kwam tegen hem op en hij benauwde hem en hij kwam hem niet te hulp.
21 Want nam een deel van het huis van JAHWEH en van het huis van de koning en de oversten, en hij gaf het aan de koning van , maar hij kwam niet om te helpen.
22 En in de tijd van zijn benauwdheid ging hij, de koning, , door met het krenken tegen JAHWEH.
23 En hij offerde aan de elohims van , die hem neersloegen, en hij hij zei: "Omdat de elohims van de koningen van hen helpen, zal ik aan hen offeren, dan zullen zij mij helpen." En zij werden voor hem en voor heel tot struikelblok.
24 En verzamelde de voorwerpen van het huis van de Elohim en hij hakte het huisraad weg van het huis van de Elohim. En hij sluit de deuren van het huis van JAHWEH en hij maakte voor zich altaren op elke hoek in .
25 En in elke stad en stad van maakte hij hoge plaatsen om wierook te doen roken voor andere elohims. En hij tergde JAHWEH, Elohim van zijn vaders.
26 En de rest van zijn zaken en al zijn wegen, de eersten en de laatsten, aanschouw!, ze zijn geschreven op de boekrol van de koningen van en .
27 En lag neer bij zijn vaders en zij begroeven hem in de stad, in , maar zij brachten hem niet naar de graven van de koningen van . En , zijn zoon, regeerde in zijn plaats.
Terug naar de indexpagina
Naar 2 Kronieken 29
|
|