|
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst, of op een groene naam, dan ziet u de betekenis)
1 En hield het Pascha voor JAHWEH in en zij slachtten het Pascha in de veertiende dag van de eerste maand.
2 En hij installeerde de priesters naar hun opdrachten en hij bemoedigde hen voor de dienst van het huis van JAHWEH.
3 En hij zei tot de Levieten, die het heel , de heiligen voor JAHWEH, doen begrijpen: "Geeft de kist van de heiligheid in het huis dat , zoon van , koning van , bouwde; en er is voor jullie geen last op de schouder. Nu, dient JAHWEH, jullie Elohim, en zijn volk .
4 En maakt je gereed voor het huis van jullie vaders naar jullie afdelingen en naar wat , koning van , schreef en naar het document van , zijn zoon.
5 En staat in de heilige plaats naar de onderverdelingen van de vaders, voor jullie broeders, zonen van het volk, en de toebedeling van het vaderhuis voor de Levieten.
6 En slacht het Paschalam en heiligt jezelf en bereidt het voor jullie broeders, doende naar het woord van JAHWEH, door de hand van ."
7 En droeg voor de zonen van het volk kleinvee bij, mannetjes-lammeren en zonen van geiten; deze allen zijn voor de Pascha-offers voor elke die gevonden werd, dertig duizend in getal, en van het grootvee drie duizend. Deze kwamen uit de goederen van de koning.
8 En zijn oversten gaven voor een vrijwillig offer aan de priesters en de Levieten. en en , bewindvoerders van het huis van de Elohim, gaven aan de priesters voor de Pascha-offers twee duizend en zes honderd en van het grootvee drie honderd.
9 En en en , zijn broeders, en en en , oversten van de Levieten, droegen bij aan de Levieten voor de Pascha-offers vijf duizend en van het grootvee vijf honderd.
10 En de dienst werd gereed gemaakt en de priesters stonden op hun standplaats en de Levieten op hun afdelingen, naar de instructie van de koning.
11 En zij slachtten het Pascha-lam en de priesters besprenkelden uit hun hand en de Levieten stroopten af.
12 En zij namen het opstijgoffer weg om er van te geven als uitdeling aan het huis van de vaders, voor de zonen van het volk, om naderbij te brengen aan JAHWEH, zoals geschreven was in de boekrol van , en zo ook met het grootvee.
13 En zij kookten het Pascha-offer op het vuur, naar de gewoonte, en zij kookten de heilige offers in de potten en in de grote kookpotten en in de pannen, en zij brachten ze snel naar alle zonen van het volk.
14 En daarna bereidden zij voor zichzelf en voor de priesters, want de priesters, zonen van , waren bezig met het doen opgaan van het opstijgoffer en de vette stukken, tot aan de nacht. En de Levieten bereidden het voor henzelf en voor de priesters, zonen van .
15 En de zangers, zonen van , waren op hun standplaats, naar de instructie van en en en , visioenziener van de koning, en de poortwachters bij elke poort. Voor hen was het niet nodig zich terug te trekken van hun dienst, want hun broeders, de Levieten, bereidden het voor hen.
16 En heel de dienst van JAHWEH werd in die dag gereed gemaakt om Pascha te houden en om opstijgoffers te doen opgaan op het altaar van JAHWEH, naar de instructie van koning .
17 En de zonen van , die gevonden werden, hielden in die tijd het Pascha en de feestviering van de ongezuurde broden, zeven dagen.
18 En er werd geen Pascha in gehouden zoals dit, sinds de dagen van , de profeet. En geen van de koningen van hield het Pascha zoals en de priesters en de Levieten en heel en , die gevonden werden met de inwoners van .
19 Dit Pascha werd gehouden in het achttiende jaar van de regering van .
20 Na dit alles, toen het huis bereid had, ging , koning van , op om te vechten in aan de , en ging uit om hem te ontmoeten.
21 En hij zond hem boodschappers, zeggend: "Wat is er tussen mij en tussen u, koning van ? Ik ben vandaag niet tegen u, maar tegen het huis waartegen mijn oorlog is. En Elohim zei me te jachten. Laat na vanwege Elohim, die met mij is, want het moet niet zo zijn dat Hij u ruïneert."
22 Maar keerde zijn aangezicht niet van hem weg, maar hij vermomde zich om tegen hem te vechten en hij luisterde niet naar de woorden van , uit de mond van Elohim. En hij kwam om te vechten in het dal van .
23 En de schutters schoten naar koning , en de koning zei tot zijn dienaren: "Beschermt, want ik ben zwaar gewond."
24 En zijn dienaren beschermden hem vanaf de strijdwagen en zij deden hem rijden in de tweede strijdwagen, die van hem was, en zij deden hem naar gaan. En hij stierf en hij werd begraven in de graven van zijn vaders. En heel en rouwden over .
25 En maakte een klaagzang over . En alle zangers en zangeressen spraken in hun klaagliederen over , tot aan vandaag. En zij gaven ze als statuut voor . En aanschouw!, ze staan geschreven in de klaagliederen.
26 En de rest van de zaken van en zijn getrouwheden, naar wat staat geschreven in de wet van JAHWEH,
27 en zijn zaken, de eersten en de laatsten, aanschouw!, ze zijn geschreven op de boekrol van de koningen van en .
Terug naar de indexpagina
Naar 2 Kronieken 36
|
|