Dit is een eigen SchriftWoord vertaling van
Jeremia
Hoofdstuk 10

Jeremia leefde van ca. 645 tot ca. 587 v.C.

   
(Ga met de muis op een versverwijzing staan, dan ziet u de tekst,
of op een groene naam dan ziet u de betekenis)


1 Hoort het woord dat JAHWEH sprak over jullie, huis van IsraëlIsraël = strijder van God!
2 Zo zegt JAHWEH: Het moet niet zo zijn dat jullie de weg van de naties leren en het moet niet zo zijn dat jullie ontsteld zijn door tekenen van de hemelen, omdat de naties er door ontsteld worden.
3 Want de statuten van de volken zijn zinloosheid, want een boom van het woud hakt men om, het is de daad van de handen van een vakman met de holle bijl.
4 Met zilver en met goud maakt hij ze heel mooi. Met spijkers en met pennen maken zij hem vast, zodat hij niet trilt.
5 Ze zijn als een vogelverschrikker in een komkommerveld en ze spreken niet. Ze moeten gedragen worden, ja gedragen worden, want ze kunnen niet marcheren. Het moet niet zo zijn dat jullie voor hen vrezen, want ze doen geen kwaad; en ook is er geen onder hen die goed doet.
6 Er is niemand zoals U, JAHWEH. U bent groot en groot is Uw Naam in macht.
7 Wie zal U niet vrezen, Koning van de naties? Want voor U is het passend, want onder alle wijzen van de naties en heel hun koninkrijk is er geen zoals U. Wie zou U niet vrezen*, Heer, en Uw Naam verheerlijken? Want U alleen bent goed. Want al de naties zullen komen en zij zullen voor U aanbidden, want Uw rechtvaardig handelen is openbaar geworden (SW) [Openb. 15:4]
8 En tegelijkertijd zijn zij irrationeel en zijn zij dom, een vermaning van zinloosheden; het is hout.
9 Gestampt zilver wordt vanaf TarsisTarsis = turkoois gebracht en goud uit UfazUfaz = dorst naar fijn goud, het maaksel van een vakman en de handen van een edelsmid. Hemelsblauw en purper is hun kleding. Het maaksel van de wijzen, alles.
10 En JAHWEH Elohim is waarheid. Hij is de levende Elohim en Koning van de aion. Bij Zijn driftigheid schudt de aarde en de naties verdragen Zijn verontwaardiging niet.
11 Jullie zullen als dit tot hen zeggen: De elohim die de hemelen en de aarde niet maakten zullen vergaan vanaf de aarde en vanaf onder deze hemelen.
12 De Maker van de aarde vestigde door Zijn wijsheid de wereld en door Zijn verstand strekte Hij de hemelen uit.
13 Door Zijn geven van Zijn stem is er gedruis van wateren in de hemelen en Hij doet dampen opgaan vanaf het einde van de aarde. Hij maakt bliksemflitsen voor de regen en Hij doet wind uitgaan vanaf Zijn schatkamers.
14 Elke mens toont zich irrationeel, zonder kennis. Elke edelsmid wordt beschaamd door zijn beeldsnijwerk, want zijn gegoten beeld is onwaarheid en in hen is geen geest.
15 Zij zijn zinloosheid, het maaksel van geestesafwijkingen. In de tijd van hun gericht zullen ze vergaan.
16 Niet als deze is de portie van JakobJakob = hielenlichter, want de Vormgever van het alles is Hij en IsraëlIsraël = strijder van God is de stam van Zijn lotbezit. JAHWEH van legermachten is Zijn Naam.
17 Verzamel jouw bagage vanaf het land, jij die in de belegering woont!
18 Want zo zegt JAHWEH: Aanschouw, Ik slinger deze keer de inwoners van het land weg en Ik breng benardheid over hen, opdat zij vinden.
19 Wee mij vanwege mijn gebrokenheid, mijn ziekmakende slag. En ik, ik zeg: Ja, dit is mijn ziekte en ik moet die dragen.
20 Mijn tent is verwoest en al mijn tentkoorden zijn weggerukt. Mijn zonen gingen van mij uit en ze zijn er niet meer. Er is niemand meer die mijn tent uitstrekt en die mijn tentdoeken opricht.
21 Want de herders tonen zich irrationeel en JAHWEH raadplegen zij niet. Vanwege dit gaan zij niet intelligent te werk en heel hun beweiding werd verstrooid.
22 Het geluid van een bericht. Aanschouw, het komt! En er is een grote beving vanaf het noorderland om de steden van JudaJuda = lof tot een troosteloosheid te plaatsen, een bewoning van jakhalzen.
23 Ik weet, JAHWEH, dat het niet aan een mens is zijn weg te kiezen, niet aan een man zijn gaan en niet aan een mens zijn stap te vestigen.
24 Disciplineer mij, JAHWEH, echter met oordeel. Het moet zo zijn dat het in Uw boosheid is, opdat U mij niet vermindert.
25 Giet Uw woede uit op de naties die U niet kennen en op de families die niet in Uw Naam roepen, want zij verslonden JakobJokob = hielenlichter. Zij verslonden hem en zij maakten een einde aan hem en zijn hoeve maakten zij troosteloos.

Terug naar de indexpagina
Naar Jeremia 11
   


© www.schriftwoord.nl
U mag deze tekst voor eigen gebruik en studie-doeleinden zonder toestemming vermenigvuldigen.
Citeren van deze tekst mag alleen met bronvermelding.
Vermenigvuldiging voor commercieel gebruik alleen met toestemming van de uitgever.