|
(Ga met de muis op een versverwijzing staan, dan ziet u de tekst, of op een groene naam, dan ziet u de betekenis)
1 En JAHWEH zei tot mij: Al stonden en voor Mijn aangezicht, dan nog zou Mijn ziel niet naar dit volk gaan. Zend ze heen van voor Mijn aangezicht en zij zullen uitgaan.
2 En het zal zijn dat zij tot jou zeggen: Waarheen zullen wij uitgaan? En jij zegt tot hent: Zo zegt JAHWEH: Die voor de dood zijn naar de dood en die voor het zwaard naar het zwaard en die voor de hongersnood naar de hongersnood en die voor krijgsgevangenschap in krijgsgevangenschap.
3 En Ik positioneer over hen vier families, zegt JAHWEH met nadruk: het zwaard om te doden en de honden om in stukken te trekken en wat vliegt van de hemelen en het beest van de aarde, om te verslinden en om te ruïneren.
4 En Ik zal hen tot angstbeeld geven aan alle koninkrijken van de aarde, dankzij , zoon van , koning van , vanwege wat hij deed in .
5 Want wie zal deernis met jou hebben, en wie zal aan jou medeleven betuigen en wie zal zich terugtrekken om te vragen naar jouw welzijn?
6 Jij, jij liet Mij in de steek, zegt JAHWEH met nadruk. Jij ging achterwaarts. Ik zal Mijn hand uitstrekken over jou en Ik zal jou ruïneren. Ik ben vermoeid van spijt hebben.
7 En Ik zal hen wannen met de wanvork in de poorten van het land. Ik zal beroven van kinderen, Ik zal Mijn volk vernietigen. Zij keerden niet terug van hun wegen.
8 Hun weduwen zijn meer aanzienlijk voor Mij dan het zand van de zeeën. Ik zal tegen hen brengen: over een moeder van een uitgekozen jongeman een verwoester in het middaguur. Ik zal op haar plotseling opschrikking en paniek doen vallen.
9 Die de zeven baarde is krachteloos, zij blaast haar ziel uit. Haar zon gaat onder terwijl het nog overdag is. Zij staat beschaamd, zij wordt te schande gemaakt, en hun overblijfsel zal Ik aan het zwaard geven voor het aangezicht van hun vijanden, zegt JAHWEH met nadruk.
10 Wee mij, mijn moeder, dat u mij baarde, een man van twist en een man van ruzie voor heel het land. Ik leende niet uit en zij leenden niet uit aan mij. Allen van hem spreken een vloek over mij uit.
11 JAHWEH zei: Indien Ik jou niet oprecht maak voor het goede! Indien Ik niet voorspraak doe voor jou in een tijd van kwaad en in een tijd van benauwdheid, vanwege de vijand!
12 Zal ijzer ijzer van het noorden vermorzelen en koper?
13 Jouw vermogen en jouw schatten zal Ik tot plundering geven (niet tegen een koopprijs of om al jouw zonden en om al jouw grondgebieden).
14 En Ik zal al jouw vijanden doen passeren naar een land dat jij niet kent. Want vuur zal ontstoken worden in Mijn boosheid over jullie. Het zal gloeiend gehouden worden.
15 U, U weet, JAHWEH. Gedenk mij en merk mij op en wreek mij tegen mijn achtervolgers. Het moet niet zo zijn, in het langzaam zijn van Uw boosheid, dat U mij wegneemt. Weet dat ik vanwege U smaad moet dragen.
16 Uw woorden werden gevonden en ik at ze. En Uw woord werd voor mij tot opgetogenheid en tot vreugde van mijn hart, want Uw Naam werd over mij uitgeroepen, JAHWEH, Elohim van legermachten.
17 Ik zat niet in het overleg van pleziermakers opdat ik vrolijk ben. Vanwege het aangezicht van Uw hand zat ik alleen, want Uw bedreiging vulde mij.
18 Waarom werd mijn pijn bestendig en mijn slag dodelijk? Zij weigert genezen te worden. Waarom bent U voor mij als een falende springbron, als wateren die niet betrouwbaar zijn.
19 Daarom, zo zegt JAHWEH, indien jij terugkeert zal Ik jou doen terugkeren. Jij zal voor Mijn aangezicht staan en indien jij het kostbare doet uitgaan in plaats van het verkwistende, dan zal jij als Mijn mond worden. Zij, zij zullen tot jou terugkeren, maar jij, jij zal niet tot hen terugkeren.
20 En Ik geef jou aan dit volk tot een verdedigde koperen muur. En zij vechten tegen jouw, maar zij zullen tegen jou niet de overhand hebben, want Ik ben met jou om jou te redden en om jou uit te redden, zegt JAHWEH met nadruk.
21 En Ik red jou uit vanaf de hand van de boosaardigen en Ik koop jou vrij vanaf de hand van verschrikkers.
Terug naar de indexpagina
Naar Jeremia 16
|
|