|
(Ga met de muis op een versverwijzing staan, dan ziet u de tekst, of op een groene naam dan ziet u de betekenis)
1 In het begin van het koningschap van , zoon van , koning van , kwam dit woord van JAHWEH tot , zeggend:
2 (zo zei JAHWEH tot mij) Maak voor jouzelf banden en jukbalken en geef die op jouw hals.
3 En zend hen naar de koning van en naar de koning van en naar de koning van de zonen van en naar de koning van en naar de koning van , door de hand van boodschappers die naar komen, naar , koning van .
4 En jij geeft hen instructie voor hun heren, zeggend: Zo zegt JAHWEH van legermachten, Elohim van : Zo zullen jullie zeggen tot jullie heren:
5 Ik, Ik maakte de aarde, de mens en het beest dat op de oppervlakte van de aarde is, door Mijn grote energie en door Mijn uitgestrekte arm, en Ik geef het aan wie recht is in Mijn ogen.
6 En nu geef Ik al deze landen in de hand van , koning van , Mijn dienaar; en zelfs het dier van het veld geef Ik aan hem om hem te dienen.
7 Alle naties zullen hem dienen, en zijn zoon en de zoon van zijn zoon, totdat de tijd van zijn land komt, zelfs dat. En zij dienen onder hem, vele naties en grote koningen.
8 En het gebeurt dat de natie en het koninkrijk die hem, , koning van , niet dienen en die zijn nek niet steekt in het juk van de koning van , dat Ik gericht zal brengen over die natie met het zwaard en met de hongersnood en met de pest, zegt JAHWEH met nadruk, totdat Mijn hand klaar met hen is door zijn hand.
9 En jullie, het moet niet zo zijn dat jullie luisteren naar jullie profeten en naar jullie waarzeggers en naar jullie dromers en naar jullie wolkraadplegers en naar jullie bezweerders, zij die tot jullie spreken, zeggend: Jullie zullen de koning van niet dienen.
10 Want zij profeteren onwaarheid tot jullie, ten einde jullie ver te doen verwijderen vanaf op jullie grond, want Ik verdrijf jullie en jullie zullen omkomen.
11 Maar de natie die zijn hals brengt in het juk van de koning van en hem dient, hem zal Ik laten op zijn grond, zegt JAHWEH met nadruk, en hij dient haar en hij zal in haar wonen.
12 En ik sprak tot , koning van , naar al deze woorden, zeggend: Brengt jullie halzen in het juk van de koning van en dient hem en zijn volk, en leeft!
13 Waarom zullen jullie sterven, jij en jouw volk, door het zwaard, door de hongersnood en door de pest, zoals JAHWEH spreekt tot de natie die niet de koning van dient?
14 Maar het moet niet zo zijn dat jullie luisteren naar de woorden van de profeten die tot jullie spreken, zeggend: Jullie zullen de koning van niet dienen! Want zij profeteren onwaarheid tot jullie.
15 Want Ik zond hen niet, zegt JAHWEH met nadruk, maar zij profeteren met onwaarheid in Mijn Naam, ten einde Ik jullie verdrijf en jullie zullen omkomen, jullie en de profeten die tot jullie profeteren.
16 En ik sprak tot de priesters en tot al dit volk, zeggend: Zo zegt JAHWEH: Het moet niet zo zijn dat jullie luisteren naar de woorden van jullie profeten, die tot jullie profeteren, zeggend: Aanschouw, de vaten van het huis van JAHWEH worden nu haastig teruggebracht vanaf , want zij profeteren onwaarheid tot jullie.
17 Het moet niet zo zijn dat jullie naar hen luisteren! Dient de koning van en leeft! Waarom zou deze stad tot een woestenij worden?
18 En indien zij profeten zijn en indien er een woord van JAHWEH met hen is, laat hen alstublieft voorspraak doen bij JAHWEH van legermachten, zodat de voorwerpen die resteren in het huis van JAHWEH en in het huis van de koning van en in , niet naar gaan.
19 Want zo zegt JAHWEH van legermachten over de kolommen en over de zee en over de onderstellen en over de rest van de voorwerpen die in deze stad resteren,
20 die , koning van , niet nam, toen hij , zoon van , koning van , deporteerde vanaf naar , met alle notabelen van en .
21 Want zo zegt JAHWEH van legermachten, Elohim van , over de voorwerpen die resteerden in het huis van JAHWEH en in het huis van de koning van en in :
22 Ze zullen naar gebracht worden en daar zullen ze zijn tot aan de dag dat Ik hen opmerk, zegt JAHWEH met nadruk. En Ik hen doen opgaan en Ik zal hen terugbrengen naar deze plaats.
Terug naar de indexpagina
Naar Jeremia 28
|
|