Dit is een eigen SchriftWoord vertaling van
Jeremia
Hoofdstuk 28

Jeremia leefde van ca. 645 tot ca. 587 v.C.

   
(Ga met de muis op een versverwijzing staan, dan ziet u de tekst,
of op een groene naam dan ziet u de betekenis)


1 En het was in dat jaar, in het begin van het koningschap van SedekiaSedekia = mijn gerechtigheid is JAH, koning van JudaJuda = lof, in het vierde jaar, in de vijfde maand, dat ChananjaChananja = genadig is JAH, zoon van AzzurAzzur = hij die te hulp komt, de profeet, die uit GibeonGibeon = hoogte was, tot mij sprak in het huis van JAHWEH, voor de ogen van de priesters en heel het volk, zeggend: 18 Een zoon van een en twintig jaren was Sedekiah toen hij koning werd, en hij regeerde elf jaren in Jeruzalem. En de naam van zijn moeder was Hamutal, dochter van Jeremia, uit Libna.
19 En hij doet het kwade in de ogen van JAHWEH, naar al wat Jojakim deed.
20 Want door de boosheid van JAHWEH kwam het tegen Jeruzalem en tegen Juda, totdat Hij hen van voor Zijn aangezicht uitwierp. En Sedekiah rebelleert tegen de koning van Babel. (SW)
[2Kon. 24:18-20]

2 Zo zegt JAHWEH van legermachten, Elohim van IsraëlIsraël = strijder van God, zeggend: Ik zal het juk van de koning van BabelBabel = wirwar verbreken.
3 In nog twee jaren van dagen zal Ik tot deze plaats alle voorwerpen van het huis van JAHWEH terugbrengen, die NebukadnessarNebukadnessar = Nabu, bescherm de erfzoon, koning van BabelBabel = wirwar, nam vanaf deze plaats en naar BabelBabel = wirwar bracht.
4 En JechonjaJechonja = JAH vestigt, zoon van JojakimJojakim = JAH zal oprichten , koning van JudaJuda = lof , en heel de deportatie van JudaJuda = lof die naar BabelBabel = wirwar zijn gekomen, zal Ik terugbrengen naar deze plaats, zegt JAHWEH met nadruk, want Ik zal het juk van de koning van BabelBabel = wirwar verbreken.
5 En JeremiaJeremia = verhogen doet JAH, de profeet, sprak tot ChananjaChananja = genadig is JAH, de profeet, voor de ogen van de priesters en voor de ogen van heel het volk die in het huis van JAHWEH stonden.
6 En JeremiaJeremia = verhogen doet JAH, de profeet, zei: Amen, zo moge JAHWEH doen. JAHWEH moge jouw woorden bevestigen die jij profeteerde, om de voorwerpen van het huis van JAHWEH terug te doen keren en heel de deportatie, vanaf BabelBabel = wirwar naar deze plaats.
7 Echter, hoor alstublieft dit woord dat ik in jouw oren spreek en in de oren van heel het volk.
8 De profeten die vóór mij en vóór jou waren, vanaf de aion, profeteerden tot vele landen en tot grote koninkrijken, over oorlog en over kwaad en over de pest.
9 De profeet die vrede profeteert, wanneer het woord van de profeet waar wordt, zal de profeet bekend worden, dat JAHWEH hem in waarheid zond.
10 En ChananjaChananja = genadig is JAH, de profeet, nam de jukbalk vanaf de hals van JeremiaJeremia = verhogen doet JAH, de profeet, en hij breekt hem.
11 En ChananjaChananja = genadig is JAH sprak voor de ogen van heel het volk, zeggend: Zo zegt JAHWEH: Zo zal Ik het juk van NebukadnessarNebukadnessar = Nabu, bescherm de erfzoon, koning van BabelBabel = wirwar, verbreken, in nog twee jaren van dagen, vanaf de hals van al de naties. En JeremiaJeremia = verhogen doet JAH, de profeet, ging zijn weg.
12 En het woord van JAHWEH kwam tot JeremiaJeremia = verhogen doet JAH, nadat ChananjaChananja = genadig is JAH, de profeet, de jukbalk vanaf de hals van JeremiaJeremia = verhogen doet JAH, de profeet, had verbroken, zeggend:
13 Ga en spreek tot ChananjaChananja = genadig is JAH, zeggend: Zo zegt JAHWEH, jij verbrak jukbalken van hout, maar jij zal in plaats van hen jukbalken van ijzer maken.
14 Want zo zegt JAHWEH van legermachten, Elohim van IsraëlIsraël = strijder van God: Ik geef een ijzeren juk op de hals van al deze naties, om NebukadnessarNebukadnessar = Nabu, bescherm de erfzoon, koning van BabelBabel = wirwar, te dienen. En zij zullen hem dienen en ook het dier van het veld geef Ik aan hem.
15 En JeremiaJeremia = verhogen doet JAH, de profeet, zegt tot ChananjaChananja = genadig is JAH, de profeet: Luister, alstublieft, ChananjaChananja = genadig is JAH. JAHWEH zond jou niet en jij deed dit volk vertrouwen op onwaarheid.
16 Daarom, zo zegt JAHWEH, aanschouw, Ik zend jou weg van de oppervlakte van de grond! Dit jaar zal jij sterven, want jij sprak koppigheid tot JAHWEH.
17 En ChananjaChananja = genadig is JAH, de profeet, sterft in dat jaar, in de zevende maand.

Terug naar de indexpagina
Naar Jeremia 29
   


© www.schriftwoord.nl
U mag deze tekst voor eigen gebruik en studie-doeleinden zonder toestemming vermenigvuldigen.
Citeren van deze tekst mag alleen met bronvermelding.
Vermenigvuldiging voor commercieel gebruik alleen met toestemming van de uitgever.