|
(Ga met de muis op een versverwijzing staan, dan ziet u de tekst, of op een groene naam dan ziet u de betekenis)
1 Dat wat kwam als woord van JAHWEH tot , de profeet, over de naties:
2 Tot , over de strijdmacht van , koning van , die op de rivier de was in , die , koning van , neersloeg in het vierde jaar van , zoon van , koning van :
3 Stelt je in slagorde op, schild en groot schild, en komt dichtbij voor de strijd!
4 Spant de paarden in en doet de ruiters opstijgen en stelt je op met helmen; schuurt de lansen en doet de kurassen aan!
5 Om welke reden zie Ik hen ontsteld, afgewend, achterwaarts kerend? En hun machtige mannen worden kapotgeslagen en vluchtend vluchten zij en zij wenden zich niet om. Er is terugdeinzende vrees rondom, zegt JAHWEH met nadruk.
6 Het moet niet zo zijn dat de snelle vlucht en het moet niet zo zijn dat de machtige ontsnapt. Noordwaarts, aan de kant van de rivier de , struikelen zij en vallen zij.
7 Wie is deze die opgaat als de , als de stromen waarvan de wateren zwieren?
8 Het is die opgaat als de en als de stromen waarvan de wateren zwieren. En hij zegt: Ik zal opgaan en ik zal de aarde bedekken. Ik zal de stad vernietigen en die in haar wonen.
9 Gaat op, paarden, en tiert, strijdwagenmenner. En de machtigen zullen uitgaan, en , hanteerders van het schild, en de , die de boog hanteren en buigen.
10 Maar die dag is voor mijn Heer, JAHWEH van legermachten, een dag van wraakneming om Zich op Zijn benauwers te wreken. En het zwaard verslindt en wordt verzadigd en het wordt doordrenkt van hun bloed, want het is een offer aan mijn Heer JAHWEH van legermachten, in het land van het noorden, bij de rivier de .
11 Stijg op naar en neem balsem, maagdelijke dochter van . Nutteloos vermeerder jij medicijnen. Er is voor jou geen toepassing.
12 Naties hoorden jouw schande en jouw schreeuwen vult het land, want een machtige struikelt over een machtige; samen vallen zij, allebei!
13 Het woord dat JAHWEH sprak tot , de profeet, over de komst van , koning van om het land van te slaan.
14 Vertelt in en kondigt aan in en kondigt aan in en in . Zegt: Stel jezelf op en maak jezelf gereed, want een zwaard verslindt rondom jou!
15 Om welke reden wordt jouw stoere geplet? Hij staat niet, want JAHWEH stoot hem neer.
16 De struikelende vermeerdert. Ook valt een man over zijn naaste. En zij zeggen: Sta op, dan zullen we terugkeren naar ons volk en naar het land van onze geboorte, weg van het tiranniserende zwaard.
17 Zij roepen daar: , koning van ; het is niet meer dan tumult; hij laat de afgesproken tijd voorbij gaan.
18 Zo waar Ik leef, zegt de Koning met nadruk, JAHWEH van legermachten is Zijn Naam. Want zoals in de bergen is en zoals de bij de zee, zo zal Hij komen.
19 Maak voor jezelf voorwerpen voor deportatie, inwoonster, dochter van , want zal een troosteloosheid worden en zij zal vernield worden, want er is geen inwoner.
20 Een heel, heel mooie vaars is ; een paardenhorzel komt, ja komt vanaf het noorden.
21 Ook zijn haar huurlingen in haar midden als stalkalveren, want ook zij wenden zich om. Zij vluchten tezamen en zij staan niet, want de dag van hun ramp komt over hen, de tijd van hun gericht.
22 Haar geluid is als de slang die z'n gang gaat, want zij gaan met vermogen en met bijlen komen zij tot haar, zoals houthakkers van bomen.
23 Zij hakken haar woud om, zegt JAHWEH met nadruk, want het zal niet doorzocht worden, want zij zijn talrijk als de sprinkhaan, er is voor hen geen getal.
24 De dochter van wordt beschaamd gemaakt. Ze wordt gegeven in de hand van een volk van het noorden.
25 JAHWEH van legermachten, Elohim van , zei: Aanschouw, Ik breng gericht over vanaf , en over en over en haar elohim en over haar koningen en over en over die hem vertrouwen.
26 En Ik geef hen in de hand van hen die hun ziel zoeken en in de hand van , koning van , en in de hand van zijn dienaren. En daarna zal zij er verblijven zoals in vroeger dagen, zegt JAHWEH met nadruk.
27 Maar jij, het moet niet zo zijn dat jij vreest, Mijn dienaar , en het moet niet zo zijn dat jij ontsteld bent, , want aanschouw, Ik red jou vanaf verre en jouw zaad vanaf het land van hun krijgsgevangenschap. En zal terugkeren en hij zal rustig zijn en hij zal rust hebben en er is geen die doet beven.
28 Het moet niet zo zijn dat jij vreest, Mijn dienaar , zegt JAHWEH met nadruk, want Ik ben met jou. Want Ik zal een einde maken aan alle naties waarheen Ik jou verdreef. Maar aan jou zal Ik geen einde maken, maar Ik disciplineer jou ten oordeel, want Ik zal jou niet onschuldig, ja onschuldig houden.
Terug naar de indexpagina
Naar Jeremia 47
|
|