Dit is een eigen SchriftWoord vertaling van
Jesaja
Hoofdstuk 38

Jesaja trad op van ca. 750 tot ca. 700 v.C.

   
(Ga met de muis op een versverwijzing staan, dan ziet u de tekst,
ga met de muis op een groen woord staan, dan ziet u de betekenis)


1 In die dagen was HizkiaHizkia = kracht is JAH ziek, tot sterven toe, en tot hem komt JesajaJesaja = heil is JAH, zoon van AmozAmoz = sterk (is JAH), de profeet, en hij zegt tot hem: Zo zegt JAHWEH. Geef aan jouw huis instructie, want jij bent stervend en jij zal niet leven.
2 En HizkiaHizkia = kracht is JAH keerde zijn aangezicht om naar de zijmuur en hij bad tot JAHWEH.
3 En hij zegt: Och, JAHWEH, gedenk alstublieft dat ik voor Uw aangezicht wandelde in trouw en met een volkomen hart, en ik het goede deed in Uw ogen. En HizkiaHizkia = kracht is JAH huilde met een groot huilen.
4 En er kwam een woord van JAHWEH tot JesajaJesaja = heil is JAH, zeggend:
5 Ga en zeg tot HizkiaHizkia = kracht is JAH: Zo zegt JAHWEH, Elohim van DavidDavid = lieveling, jouw vader. Ik hoorde jouw gebed en Ik zag jouw traan. Aanschouw Mij, vijftien jaren toevoegend aan jouw dagen.
6 En Ik zal jou en deze stad redden uit de handpalm van de koning van AssurAssur = vlakte, en Ik zal deze stad beschermen.
7 En dit is voor jou het teken vanaf JAHWEH, dat JAHWEH dit woord zal doen dat Hij sprak.
8 Aanschouw, Ik doe de schaduw van de treden die de zon afdaalde van de trappen van AchazAchaz = vast houdt (JAH) tien treden terugkeren. En de zon keerde tien treden terug op de trappen waarvan hij was afgedaald.
9 Een geschrift van HizkiaHizkia = kracht is JAH, koning van JudaJuda = lof, toen hij ziek was en hij zijn ziekte overleefde.
10 Ik, ik zei in de stilte van mijn dagen: Ik zal gaan in de poorten van het dodenrijk; ik moet de rest van mijn jaren missen.
11 Ik zei: Ik zal JAH niet zien, JAH in het land van de levenden. Ik zal de mens niet meer bekijken of de inwoners van de plaats van afleggen.
12 Mijn generatie werd opgebroken en werd van mij weg gedeporteerd als de tent van mijn herder. Ik heb mijn leven opgerold als de wever. Hij knipt mij af van de weefdraad. Bij dag en tot aan de nacht maakt U een einde aan mij.
13 Ik beheers mijzelf tot aan de ochtend. Zoals de leeuw zo breekt Hij al mijn botten. Bij dag en tot aan de nacht maakt U een einde aan mij.
14 Als een zwaluw of een kraanvogel, zo tjilp ik; ik koer als de duif. Mijn ogen verzwakken tot de hoogte. Mijn Heer, er is op mij bedreiging, wees Borg voor mij!
15 Wat zal ik spreken? Want Hij spreekt tot mij en Hij, Hij doet. Ik zal op pelgrimstocht gaan, al mijn jaren, vanwege de bitterheid van mijn ziel.
16 Mijn Heer, vanwege hen zullen zij leven, en voor alles in hen is het leven van mijn geest. En U doet mij dromen en U behoudt mij in het leven.
17 Aanschouw, voor mijn welzijn was het mij zeer bitter, en U, U hechtte vast aan mijn ziel vanaf de groeve van verderf, want U gooide al mijn zonden achter Uw lichaam.
18 Want het dodenrijk zal U niet toejuichen, de dood zal U niet lofprijzen, zij die neerdalen in het onderaards gewelf zullen niet uitzien naar Uw trouw.
19 De levende, de levende, hij juicht U toe, zoals ik vandaag. Een vader maakt aan zijn zonen bekend over Uw trouw.
20 JAHWEH staat klaar om mij te redden. En wij zullen mijn muzikale begeleidingen spelen, alle dagen van onze levens, bij het huis van JAHWEH.
21 En JesajaJesaja = heil is JAH zei: Laten zij geperste, gedroogde vijgen nemen en zij zullen een compres op de steenpuist leggen, en hij zal leven.
22 En HizkiaHizkia = kracht is JAH zei: Wat is het teken dat ik zal opgaan naar het huis van JAHWEH?

Terug naar de indexpagina
Naar Jesaja 39
   


© www.schriftwoord.nl
U mag deze tekst voor eigen gebruik en studie-doeleinden zonder toestemming vermenigvuldigen.
Citeren van deze tekst mag alleen met bronvermelding.
Vermenigvuldiging voor commercieel gebruik alleen met toestemming van de uitgever.